Boekbesprekingen
G.J. Jaspers, De blokboeken en incunabelen in Haarlems Libry, Haarlem, De Vrieseborch, [1988], 311 blz., ISBN 90-6076-294-0. Prijs f 50,-.
Het boek van dr. G.J. Jaspers over de blokboeken en incunabelen in Haarlem maakt op mij een wat tweeslachtige indruk. Om het modern te zeggen: voor welke doelgroep is het geschreven? Om te beginnen biedt het veel meer dan uit de titel blijkt. De eerste twee hoofdstukken delen iets mee over ‘de vroegste geschiedenis van de Stadsbibliotheek in kort bestek’ en ‘blokboeken, prototypografie en incunabelen’. Dan volgen hoofdstukken over ‘de oorspronkelijke bezitters’, ‘de drukkers en de uitgevers’ (in een eindeloze onderverdeling als 4.2.3.1.5), ‘datering en inhoud van de blokboeken en incunabelen in de SBH’, ‘verluchtingen en illustraties in de incunabelen in de SBH’, ‘de boekbanden’, ‘de verzameling incunabelfragmenten in de Stadsbibliotheek’, ‘de blokboeken en incunabelen in de SBH, een catalogus’, ‘technische termen en hun betekenis’ en de gebruikelijke afsluitende gedeeltes ‘literatuur’, ‘register van de voormalige bezitters’, ‘concordanties SBH: Hain-Copmger-GW-Campbell-IDL’ en ‘lijst van afbeeldingen’. Men ziet, als alles volbracht wordt wat ons beloofd wordt, hebben we een prijzenswaardig volledige ontsluiting van drukwerk van vóór 1500 in de Haarlemse stadsbibliotheek in handen. Zó volledig dat me dat de vraag naar de ‘doelgroep’ deed stellen. Het boek wekt de indruk niet (alleen) voor specialisten geschreven te zijn, want die vinden er teveel in dat hun reeds van vele andere plaatsen bekend is. Derhalve moet ik tot de conclusie komen dat de auteur gemikt heeft op de meer in het algemeen in boeken geïnteresseerde lezer. Ik denk dan ook dat een bespreking ervan daar in de eerste plaats rekening mee moet houden en zo beschouwd kan het boek zeker als geslaagd worden beschouwd.
Uit het boek wordt duidelijk dat de auteur, die bij toeval met de collectie in aanraking kwam, zeer enthousiast is geworden door het onderwerp, iets wat hij ook goed weet over te brengen. De ‘geïnteresseerde leek’ (tegenover de ‘specialist’) vindt hier zoveel bijeen, dat het boek op hem een vrijwel volledige indruk zal maken. Toch is dat niet het geval en de beperkingen die de auteur zich moest stellen vloeien natuurlijk voort uit die van de collectie. Zo zal de lezer bij voorbeeld bij de ‘Nederlandse’ drukkers niets over de Leidse vinden en bij de buitenlandse niets over de Spaanse en vrijwel niets over de Franse; in de Haarlemse collectie zijn slechts de ‘Duitse’ en Italiaanse redelijk vertegenwoordigd. (De verhaaltjes over de afzonderlijke drukkers bieden adequate, zij het soms duidelijk herkenbare inlichtingen.) Maar daar staat tegenover dat de behandeling van de blokboeken terecht, gezien wat er in Haarlem is, uitvoerig is. Ook het hoofdstuk over de vroegere bezitters laat weinig te wensen over: de stukken over Jacobus Koning en August Heinrich Hoffmann von Fallersleben zijn boeiend. het was een goede gedachte van de auteur om hun relatie en correspondentie in het tweede nummer van deze jaargang van De Boekenwereld wat uitgebreider te belichten. Kortom, had ik het boek alleen voor de ‘geïnteresseerde leek’ te bespreken, dan zou ik in feite niets dan lof hebben gehad. Hierbij wil ik dan tevens betrekken dat de uitgever, mede dank zij de subsidiegevers, erin geslaagd is een redelijk goed verzorgd boek voor een lage prijs te brengen.
Maar, was alleen de ‘specialist’ de doelgroep(!) van dit boek geweest, dan zou, vermoed ik, de bespreking er toch wel iets, zij het niet al teveel, anders uitgezien hebben. Dan zou ik de auteur te grote babbelzucht en een te weinig precieze afbakening verweten hebben en in het catalogusgedeelte een iets te weinig onafhankelijke opstelling tegenover zijn voorgangers. Ik vind dat het nu niet meer aangaat Dat bouc vanden houte (nr. 135) op naam van Jacob van Maerlant te zetten, ook al heeft Campbell dat wél gedaan. Ook zou ik dan gemopperd hebben over de kwaliteit van de foto's van de banden (afb. 83-93, vooral 84 en 86). En zeker zou ik boze woorden gesproken hebben over het in mijn ogen aanstellerige ‘Haarlems Libry’ in de titel van het boek: dat had hoe dan ook ‘Stadsbibliotheek Haarlem’ moeten zijn. Maar dit soort aanmerkingen zou me er niet van weerhouden hebben ook hun het boek aan te bevelen, en dat heus niet alleen omdat iedere bibliotheekcatalogus welkom is. Daarvoor heeft het boek teveel eigen verdiensten. We moeten dr. Jaspers oprecht dankbaar zijn voor wat hij ‘leek’ en ‘specialist’ gegeven heeft.
R. Breugelmans