Romano Guarnieri en zijn boeken
De opvallend grote belangstelling die er in de jaren vóór de oorlog hier te lande in brede kringen voor Italië leefde, is voor een groot deel te danken aan één man: Romano Guarnieri. Door zijn bezielend onderwijs, zijn grote welsprekendheid en zijn hartveroverende charme heeft deze donkere zuiderling talloos velen de liefde voor Italië ingegoten, voor de taal, de letteren en de kunst. De ‘methode Guarnieri’ werd beroemd en alle deuren openden zich voor deze beminnelijke, onweerstaanbare apostel.
Zo werd Guarnieri in Nederland een gevierde figuur, al werd er wel eens gemompeld over zijn afkomst en vooropleiding. Zeker is, dat hij stamde uit een adellijk geslacht uit Adria (ten zuiden van Venetië) en dat hij in Amsterdam gekomen is als leraar aan de Berlitzschool waar hij zich spoedig van losmaakte. Beroemd was Guarnieri ook om zijn rijke bibliotheek van Italiaanse literatuur, die hij gulhartig ter beschikking stelde van zijn talloze leerlingen.
In 1943, enkele dagen nadat Badoglio na de val van Mussolini zijn bondgenoot Duitsland de oorlog verklaard had, klopte Guarnieri bij mij aan. De anders zo opgewekte man was bleek en nerveus. Hij vertelde mij dat hij de volgende dag door de Duitsers in Baarn geïnterneerd zou worden als onderdaan van een vijandelijk land. Twee zorgen beklemden hem: zijn vrouw, die hem niet volgen mocht in de ballingschap, en zijn bibliotheek, die als vijandelijk eigendom in beslag genomen kon worden. De zorg om zijn vrouw verbaasde mij; waarom mocht zij niet mee? Toen kwam het hoge woord eruit: het bleek dat zij niet getrouwd waren, omdat er nog een Italiaanse mevrouw Guarnieri was die niet scheiden wilde. Wat erger was: de Nederlandse vrouw was joods en verkeerde dus in acuut gevaar. Ik antwoordde hem graag te willen helpen, voor zover dat mogelijk was. ‘Wat je vrouw betreft’, zei ik ‘ligt de zaak eenvoudig. Zij moet ten spoedigste onderduiken. Ik kan je helpen bij het krijgen van valse papieren en een onderduikadres. Maar met de bibliotheek is het veel moeilijker. We hebben geen eigen vervoer meer en het zal een hele toer zijn die grote bibliotheek (ca. 10.000 delen) van de Van Breestraat (waar Guarnieri toen woonde), naar het Singel te krijgen. Hoe het ook zij, één ding moet direct gebeuren: een overeenkomst over de bibliotheek. Ik stel voor, dat we tegelijkertijd twee verschillende contracten maken, een van schenking en een van bruikleen. Als je niet terugkomt of als je bezittingen verbeurd verklaard worden, moet de bibliotheek gelden als een geschenk aan de UB; het contract van bruikleen is voor het geval je wél terugkomt; je kunt dan vrij over je boeken beschikken. Al naar de omstandigheden gebruiken we het ene of het andere contract’. Zo gezegd, zo gedaan.
Met enige moeite lukte het een betrouwbare verhuizer te vinden voor het transport van de boeken. Ik stuurde mijn vertrouwensman Ernst van der Linden naar de Van Breestraat om toezicht te houden en zei hem mevrouw Guarnieri vooral op het hart te drukken zich zo spoedig mogelijk tot mij te wenden voor een onderduikadres. Het transport verliep vlot en de Italiaanse boeken werden geplaatst in een van de boekenmagazijnen. Van der Linden vertelde dat hij mevrouw Guarnieri zeer nadrukkelijk op haar levensgevaarlijke positie gewezen had, maar dat zij ronduit geweigerd had haar huis te verlaten. Dat was een fatale beslissing: enkele dagen later werd zij gearresteerd en daarna naar Auschwitz gevoerd om niet terug te keren. Eerst veel later vernam ik de reden van dit onbegrijpelijk gedrag: kort tevoren had zij een waarzegger geraadpleegd en deze had gezegd dat haar niets kon gebeuren!
Na de bevrijding dook Guarnieri weer op. Hij verkeerde in tamelijk ontredderde staat en vond een liefderijk onthaal bij zijn grote vrienden prof. en mevrouw Pitlo. Alles was hij kwijt, behalve zijn boeken die in de UB op hem wachtten. Ik verscheurde het schenkingscontract en gaf hem de overeenkomst van bruikleen in tweevoud. Uit dankbaarheid voor de geboden gastvrijheid wilde hij, zoals hij herhaaldelijk verzekerde, zijn bibliotheek nalaten aan de UB.
Het zou echter anders lopen. In de naoorlogse tijd trachtte Guarnieri zijn oude ideaal te verwezenlijken: een post van buitengewoon hoogleraar aan een Nederlandse universiteit. De Amsterdamse faculteit wilde dat om formele redenen niet. Daarna deed hij moeite in Utrecht