Marginaliën
Alles heeft zijn prijs.
Wanneer ik hier - gevolggevend aan mijn belofte, gedaan in De Boekenwereld 4 (1987/'88), p. 176 - enige gedachten op papier breng over de boekhandel, moet ik er wel op wijzen, dat mij daarbij uitsluitend de wetenschappelijke boekhandel (winkelbedrijf en/of verzendboekhandel) en het wetenschappelijk antiquariaat voor ogen staan. Met andere vormen van handel in boeken heb ik geen of te weinig ervaring om er een uitgesproken mening over te kunnen/mogen hebben. Bij wat hier volgt moge dat dus nadrukkelijk vooropstaan.
In het recente verleden is wel duidelijk geworden, dat schaalvergroting in het boekenvak niet leidt tot optimalisering van het dienstbetoon, noch tot verbreding, laat staan verdieping van het assortiment. Vooral toen grote uitgeversconcerns zich met de begeleiding van deze processen gingen bemoeien en economisch management gingen verschaffen, liep het snel mis. Coebergh, Van Stockum, Dekker & Nordemann en recentelijk Martinus Nijhoff, om maar enkele in het oog springende voorbeelden te noemen, verdwenen of gingen in al of niet gewijzigde vorm weer over in handen van vakmensen. De paar antiquariaten die onder het beheer en de begeleiding van grote uitgeversconcerns geraakten, verging het niet anders. Coebergh, Dekker & Nordemann, Van Gendt, Nijhoff, zij verdwenen geheel of gingen eveneens opnieuw terug in handen van mensen uit het vak.
De economische managers van de grote concerns waren gestuit op onbegrip voor hun puur economische aanpak, die bovendien gepaard ging met een ontmythologisering van de boekhandelaar/antiquaar als cultuurdrager. De boekhandelaar/antiquaar was gestuit op wanbegrip voor de niet te automatiseren aspekten van zijn vak en voor de overheersende rol van het menselijk geheugen (ook al is er een computer) die bepalend zijn voor de kwaliteit van zijn bedrijf. En beide partijen verloren de strijd. De economische macht legde weliswaar haar wil op; de vakman echter raakte ontmoedigd, vervreemd van zijn eigen bedrijf en ging vrijwillig of gedwongen vervroegd heen en maakte zo de weg vrij voor het verder verval. Maar economen zouden geen economen zijn, als zij niet snel uitrekenden wat de voordeligste oplossing was en zo verdween menige gerenommeerde boekhandel/antiquariaat of ging opnieuw over in handen van vakmensen om, klein, aan een nieuwe opbloei te beginnen.
Natuurlijk doet zo'n schets in grote lijnen als hier wordt gegeven geen recht aan de vele aspekten die zulke processen hebben, noch aan de vele goedwillende en hardwerkende mensen aan beide zijden van het veld. Toch springen bij zo'n grove schets van een serie met elkaar in verband staande ontwikkelingen twee dingen duidelijk in het oog: a) beide partijen hebben veel van elkaar geleerd en b) kleinschaligheid wordt niet meer per definitie gezien als rampzaligheid. Het staat mijns inziens zonder meer vast, dat veel gerenommeerde boekhandels en antiquariaten in het verleden geleid werden door bekwame en vooral gepassioneerde vakmensen, echter, met weinig, te weinig bedrijfseconomisch inzicht. Ikzelf heb op alle plaatsen waar ik heb gewerkt veel vakkennis opgedaan, maar nergens heb ik zoveel op bedrijfseconomisch gebied geleerd als bij Dekker & Nordemann, dat toen viel onder beheer van Elsevier N.V.
Het besluit van veel boekhandels om over te stappen naar concernverbanden, kwam niet altijd in grote vrijwilligheid tot stand. Vele hadden, wilden zij overleven, geen andere keus. Andere dachten door de overstap gemakkelijker (en vooral goedkoper) beschikking te kunnen krijgen over het benodigde kapitaal om een gewenste (of gedroomde) expansie te kunnen realiseren en moesten ervaren, dat zij voor dat geld niet alleen de marktrente moesten opbrengen, maar ook nog eens aan rendementseisen uit een andere (lucratievere) branche moesten voldoen. Maar welke motieven er ook ten grondslag lagen aan het besluit ‘zich aan een groot concern te verkopen’ (dikwijls vertaald als: ‘samenwerking aangaan met een ander bedrijf’), het is mijns inziens een feit dat de boekhandelaar/antiquaar met een schok wakker werd gemaakt uit zijn lang gekoesterde droom van cultuurverspreider voor wie het begrip ‘winstmaken’ eigenlijk een minder net begrip was, dat uit de wereld van de handel stamde. Hij was immers geen koopman, hij was dienaar der cultuur.
De economen van hun kant moesten tot hun niet geringe schrik ontdekken, dat men inderdaad een totaal andere branche in huis had gehaald en nog wel een van een uiterst marginale allure. Zij moesten vaststellen, dat de schaalvergroting die in theorie ook zo mooi toepasbaar leek op de boekhandel, stuk liep op de aard van het produkt en de arbeidsintensieve, kapitaalsintensieve en ruimte-intensieve aspekten van deze vorm van boekhandel. Een optimaal dienstbetoon in deze branche kan nu eenmaal niet bereikt worden met automatisering. Zeker, een goede automatisering kan eraan bijdragen, is zelfs onontbeerlijk uit het oogpunt van arbeidsbesparing, maar het aantal aspekten waarbij geheugen, handwerk, persoonlijk contact, globale kennis van de inhoud van boeken en hun verbanden met andere boeken noodzakelijk is, is dermate groot en bepalend voor de kwaliteit van de dienstverlening, dat schaalvergroting in de praktijk niet uitvoerbaar blijkt. Op kleine schaal kan men boekhandelaar zijn, zodra grootschaligheid haar intrede doet wordt men handelaar in boeken.
Wat de boekhandelaar/antiquaar wel geleerd