De Boekenwereld. Jaargang 5
(1988-1989)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||
Biografie van Romeyn de Hooghe
| |||||||||||||||||||||
Contacten met de Portugees joodse gemeenschap in AmsterdamUit het begin van Romeyn de Hooghes loopbaan als kunstenaar dateert een grote tekening van een joodse besnijdenis (afb. 2). De tekening is gesigneerd ‘Romanus de Hooghe pinxit 1668’.Ga naar eind8. Wie de opdrachtgever voor de tekening was, is niet bekend. In zijn artikel over deze tekening suggereert Wilson dat de opdrachtgever de familie Da Costa was, omdat De Hooghe diverse contacten met de Da Costa's moet hebben gehad.Ga naar eind9. Zo maakte hij een ets van het huis van Jeronimo da Costa, agent van de koning van Portugal, op de Nieuwe Herengracht 59.Ga naar eind10. Hier overnachtte in 1691 stadhouder-koning Willem III tijdens zijn triomftocht door de provincies om de succesvolle invasie in Engeland en het verkrijgen van de Britse troon te vieren. De ets is één uit een serie van drie. De andere twee tonen het huis van Manuel baron de Belmonte, agent van de koning van Spanje, van 1700 tot 1705 woonachtig op de Herengracht 586,Ga naar eind11. en het huis van Isaac de Pinto aan de St. Anthoniesbreestraat.Ga naar eind12. Behalve de door Jeronimo da Costa gefinancierde uitgave van De Hooghes etsen van de Tempel van Salomo in Jeruzalem,Ga naar eind13. kreeg De Hooghe, misschien door bemiddeling van Da Costa, opdracht om zeven etsen van de nieuwe, in 1675 ingewijde, Portugese Synagoge te maken.Ga naar eind14. Naast de Nieuwe Portugese Synagoge bracht De Hooghe ook de Oude Portugese Synagoge aan de Houtgracht (nu Waterlooplein) en de Nieuwe Portugese School in prent,Ga naar eind15. evenals het Joodse Kerkhof in Ouderkerk aan de Amstel.Ga naar eind16. Over de achtergronden van de contacten van Romeyn de Hooghe met de Portugese Joden in Amsterdam is niets bekend. Wel werden ze hem later verweten. In de jaren 1689 en 1690, toen De Hooghe een pamflettenstrijd voerde tegen de Amsterdamse advocaat Nicolaas Muys van Holy, legden verscheidene personen allerlei voor Romeyn de Hooghe belastende verklaringen af. Ook zijn vrouw, Maria Lansman, werd hierin betrokken. Zij werd ervan beschuldigd een ontuchtig en bandeloos leven te leiden en te verkeren met Portugese Joden.Ga naar eind17. | |||||||||||||||||||||
Verder verloop van Romeyn de Hooghes carrièreIn 1668, het jaar waarin hij de tekening van de joodse besnijdenis maakte, ging Romeyn de Hooghe naar Parijs. Dit blijkt uit enkele prenten die hij daar gemaakt heeft. De titelprent van Frans van Hoogstratens Voorhof der Zielen uit 1668 is gesigneerd en gedateerd ‘R. de Hooge | |||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 2. Joodse besnijdenis (1688) getekend door Romeyn de Hooghe. Rijksprentenkabinet, Amsterdam.
Fecit, Parisiis 1668’,Ga naar eind18. de prent van de doop van de Dauphin op 21 maart 1668 in St. Germain en Laye is volgens het opschrift ter plekke getekend, ‘dessigné sur les lieux’.Ga naar eind19. Frans van Hoogstraten was een broer van de schilder en etser Samuel van Hoogstraten, een leerling van Rembrandt. Het is zeer goed mogelijk dat Samuel van Hoogstraten en Romeyn de Hooghe via Frans van Hoogstraten met elkaar in contact zijn gekomen. Voor de Voorhof der Zielen, waarvoor De Hooghe illustraties maakte, verzorgde Samuel van Hoogstraten een lofdicht. In 1677 maakte Romeyn de Hooghe illustraties voor Matthijs Balens Beschrijvinge der stad Dordrecht. Het portret van Van Balen in de Beschrijvinge werd door De Hooghe geëtst naar een schilderij van Samuel van Hoogstraten. Eén jaar later, in 1678, beval Samuel van Hoogstraten Romeyn de Hooghe aan bij al diegenen die etsen wilden leren: ‘Wie lust tot de kunst van het etsen heeft, moet A. Bosse's verhandeling lezen of bij de aldergeestigsten Romeyn de Hooghe ter schoole gaan’.Ga naar eind20. Na zijn verblijf in Parijs was Romeyn de Hooghe in 1670 weer in Amsterdam en noemde hij zich ‘etser’.Ga naar eind21. Waarschijnlijk maakte hij in dit jaar voorstudies voor een serie van zestien Hollandse modeplaten Figures à la Mode (afb. 3.)Ga naar eind22. In 1671 verschenen vijf illustraties van Romeyn de Hooghe in Antonides van der Goes' De IJstroom in vier boeken.Ga naar eind23. Een voorstudie voor de prent, horend bij het eerste boek, is vermoedelijk toe te schrijven aan De Hooghe.Ga naar eind24. Het onderwerp van de tekening is een allegorie op Het IJ. | |||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 3. Romeyn de Hooghe, Getekende studie voor Figures à la mode, ca. 1670. Verblijfplaats onbekend.
Dit wordt voorgesteld als een veen en slijm brakende riviergod, omgeven door een drietal vrouwen die, volgens de uitleg bij de prent, de Vestingmuur van Amsterdam, de Zeevaart en de Wakkerheid voorstellen. De titelprent en de drie prenten die voorafgaan aan het tweede, derde en vierde boek, tonen steeds de riviergod Het IJ als hoofdfiguur. Elke prent gaat vergezeld van een uitvoerige uitleg op rijm. In hetzelfde jaar 1671 illustreerde De Hooghe Boccalini's boekje Pietra del Paragone Politica, Cosmopoli (Amsterdam) met acht etsjes. Het is een satire op de heerschappij van de Spanjaarden op Sicilië en in Napels. Uit de etsjes blijkt dat De Hooghe veel ontleende aan Jacques Gallot (1592-1635). Zo is een gehangene van Callot uit de serie ‘Misères de la Guerre’ overgenomen door De Hooghe. Voor de illustraties in een boek over vestingbouw door Mallet, Den Arbeid van Mars Amsterdam 1672, heeft Romeyn de Hooghe zich eveneens door Callot laten inspireren.Ga naar eind25. In het rampjaar 1672, toen de ‘Hollandse Oorlog’ (1672-1678) bussen de Republiek aan de ene kant en Engeland, Frankrijk, Münster en Keulen aan de andere kant uitbrak, maakte Romeyn de Hooghe onder andere dertien prenten van de dramatische gebeurtenissen uit dat jaar. Eén van de prenten heeft tot onderwerp de benoeming van Willem III op 25 februari 1672 tot kapitein-generaal van de Nederlandse strijdkrachten (afb. 4).Ga naar eind26. Met deze benoeming kwam een einde aan het Eeuwig Edict, waarmee in 1667 de Staten van Holland het stadhouderschap in Holland hadden afgeschaft. In 1672 werd Willem III aanvankelijk aangesteld tot kapitein-generaal voor één veldtocht, maar toen de oor- | |||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 4. Willem III benoemd tot kapitein-generaal van de Nederlandse strijdkrachten, 25 februari 1672. Ets door Romeyn de Hooghe (FM 2316). Rijksprentenkabinet, Amsterdam.
log ongunstig verliep, benoemden hem de Staten van Zeeland en Holland tot stadhouder en de Staten-Generaal tot kapitein-admiraal-generaal. Willem III reorganiseerde het leger en wist de opmars van de Fransen tot staan te brengen. Op de prent van Romeyn de Hooghe legt Willem III de eed af. Op 20 augustus 1672 werden in Den Haag Johan en Cornelis de Witt vermoord. Cornelis, regent van Holland, was in juli 1672 gevangengenomen op beschuldiging van een samenzwering tegen Willem III. Hoewel hij niet schuldig werd bevonden, is hij toch uit zijn ambten gezet en tot levenslange verbanning veroordeeld. Johan de Witt, raadpensionaris van Holland, werd door veel Hollandse regenten gehaat omdat hij de benoeming van Willem III tot generaal tegenwerkte. Toen hij op 20 augustus zijn broer Cornelis bezocht in de Gevangenpoort werden zij door een woedende menigte op gruwelijke wijze vermoord. Romeyn de Hooghe maakte van dit voorval drie prenten.Ga naar eind27. Van 28 tot 30 december 1672 terroriseerde het Franse leger onder leiding van de hertog van Luxemburg de plaatsen Zwammerdam en Bodegraven. Op de prent die Romeyn de Hooghe in 1673 van deze gebeurtenis maakte, zien we hoe de bevolking op brute wijze door de Franse soldaten wordt afgeslacht (afb. 5).Ga naar eind28. Romeyn de Hooghe bracht de politieke gebeurtenissen van zijn tijd op semi-allegorische wijze in beeld. De prenten tonen mensen naast | |||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 5. Spiegel der France Tirannye, Franse terreur in Zwammerdam en Bodegraven, december 1672. Ets door Romeyn de Hooghe (FM 2435). Rijksprentenkabinet, Amsterdam.
mythologische goden, personificaties van steden, allegorische figuren als de oorlog, uitgebeeld door een soldaat in een tijgerhuid, of de eendracht van de Republiek, uitgebeeld door een leeuw met pijlenbundel. Romeyn de Hooghe stoorde zich niet aan de eis van eenheid van tijd, plaats en handeling, die was volgens hem meer geschikt voor ‘de suyvere, Historyschildery’ en niet zozeer ‘verknogt aen Sinnebeelden’ zoals hij die maakte.Ga naar eind29.. Door de verheerlijking van de heldendaden van Willem III en de uitbeelding van de gruweldaden van de Fransen en hun bondgenoten versterkten de propagandaprenten van De Hooghe het nationale gevoel in de Republiek. | |||||||||||||||||||||
Veldtochten en zeeslagen in 1673 in beeld gebrachtNadat Romeyn de Hooghe en Maria Lansman op 28 april 1673 voor notaris A. Loeck de huwelijkse voorwaarden hadden vastgelegd, traden zij op 1 mei 1673 in het huwelijk. In de acte van de huwelijkse voorwaarden zijn onder andere de ‘kunsttekeningen, plaeten en wat dat daertoe behoort’ van Romeyn de Hooghe vermeld. De acte werd, behalve door het aanstaand bruidspaar, mede ondertekend door de moeder van de bruid ‘Anna Mitz, weduwe van Andreas Lansman in zijn leven Predikant des Goddelijcke Woorts’ en de broer van de bruid, Jacob Lansman.Ga naar eind30. In 1673 duurde de oorlog tegen Frankrijk en Engeland onverminderd voort. Op 1 juli en 30 augustus kreeg de Republiek versterking van enkele bondgenoten. Het zogenaamde Haags Verbond werd gesloten: een verdrag tussen de Republiek, de Duitse keizer, Spanje, Lotharingen en, in januari 1674, ook Denemarken. Een aantal van de oorlogshandelingen werd door De | |||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||||
Hooghe in beeld gebracht, bijvoorbeeld de door admiraal De Ruyter gewonnen zeeslag tegen de Franse en Engelse vloot bij Schooneveld op 7 en 14 juni en die bij Kijkduin op 21 augustus 1673.Ga naar eind31. Op de prent wordt de winnende Republiek voorgesteld door een leeuw die een wolf (?) (Frankrijk) en een eenhoorn (Engeland) de strot afbijt. Op 12 september belegerde Willem III met succes de vestingstad Naarden, die door de Fransen in 1672 was veroverd. Op de prent die De Hooghe van de belegering en inneming maakte, is te zien hoe Willem III op een heuveltje, ver van het krijgsgewoel, de burgemeesters van Naarden ontvangt.Ga naar eind32. Deze knielden nederig aan zijn voeten. Op de voorgrond worden Franse krijgsgevangenen weggevoerd. Op 1 oktober werd op bevel van de bisschop van Münster de dijk bij Coevorden doorgestoken. Huizen werden weggespoeld en honderden boeren en soldaten verdronken. Coevorden kwam geheel onder water te staan. Deze ramp werd door De Hooghe op suggestieve wijze in beeld gebracht.Ga naar eind33. | |||||||||||||||||||||
Romeyn de Hooghe als kunstleverancier aan Franciscus Mollo, agent van de Poolse koningOp 30 september 1674 trouwde Franciscus Mollo met Anna Maria Ooms. Romeyn de Hooghe kreeg opdracht het huwelijk in prent te brengen. Waarschijnlijk was dit het begin van een bijna twintig jaar durend contact tussen De Hooghe en Mollo. Op de prent (afb. 6)Ga naar eind34. wordt het bruidspaar omgeven door allegorische figuren. De eeuwige trouw die zij elkaar beloofd hebben, is uitgebeeld door een aantal symbolen: een ring, gevormd door een slang die in zijn eigen staart bijt (symbool van eeuwigheid), wordt vastgehouden door Fides, de personificatie van Trouw. Zij staat tussen het bruidspaar in. Franciscus Mollo, in 1648 of 1649 geboren in Bellinzona bij Milaan en in 1721 gestorven in Amsterdam, werd in 1676 door Johannes III Sobieski, koning van Polen, tot agent te Amsterdam benoemd. Uit een resolutie van de Staten van Holland van 18 september 1698 blijkt dat Mollo een belangrijke bemiddelende rol heeft gespeeld tussen Willem III en Lodewijk XIV.Ga naar eind35. Uit een nog onbekende rekening van 15 oktober 1689 van Romeyn de Hooghe aan Mollo blijkt dat De Hooghe tussen 1677 en 1688 voor in totaal 13.754,1/2 ‘Ecus of R[ijks]daalders’ aan kunstvoorwerpen aan hem heeft geleverd.Ga naar eind36. Deze waren waarschijnlijk bedoeld om verstuurd te worden naar de koning van Polen. Kostbare voorwerpen waren onder andere een grote wereldkaart in gesneden en vergulde lijst, voor 100 Rijksdaalders; 200 el fluweel met witte en blauwe bloemen, speciaal op order gemaakt, voor 600 Rijksdaalders; vier gegraveerde koperplaten, met voorstellingen van de overwinningen van de koning van Polen, alle gestuurd naar Denemarken, voor 680 Rijksdaalders en twee grote witmarmeren sfinxen die de wapens van de Poolse koning vasthouden, voor 780 Rijksdaalders. Naast deze kunstvoorwerpen kocht Romeyn de Hooghe op order van Mollo, voor de koning van Polen tweeëntwintig schilderijen op verschillende kunstveilingen, waaronder op de veiling van Joannes de Renialme Jansz. (1641-1687) op 7 mei 1687, voor een bedrag van 2.359,1/2 Rijksdaalders. Als we de belastende verklaring van Adriaan Schoonebeek, een oudleerling van De Hooghe, mogen geloven, kocht Romeyn de Hooghe op die veiling van Renialme een schilderij van Willem van Aelst, Dode Hanen. Een kopie van dit werk, door Pieter Fris geschilderd, zou hij aan Franciscus Mollo hebben verkocht als origineel. Dat Romeyn de Hooghe zich met de kunsthandel bezighield, blijkt ook uit een schuldbekentenis van Michiel Hattem van 20 maart 1675: ‘Michiel Hattem en bekende schuldich te sijn aen Sr. Romeyn de Hooghe, konstvercooper, 200 gulden [...]’Ga naar eind37. | |||||||||||||||||||||
Romeyn de Hooghe als schrijverBehalve met het in prent brengen van de gebeurtenissen van zijn tijd heeft Romeyn de Hooghe zich ook verdienstelijk gemaakt als schrijver. Zo verscheen in 1674 Schouwburgh der Nederlandse Veranderingen... Aan de hand van zes allegorische etsen belicht De Hooghe de periode van 1668 tot 1674. De prenten gaan vergezeld van een uitvoerige uitleg en tonen de inval van de Fransen en hun verdrijving door Willem III. (Landwehr 1970, no.38) In 1706 en 1707 verscheen in twee delen Spiegel van Staat des Vereenigde Nederlands, evenals Schouburgh... een historisch-politiek | |||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 6. Allegorie op het huwelijk van Franciscus Mollo met Anna Maria Ooms, 30 september 1674. Ets door Romeyn de Hooghe (FM 2567A). Rijksprentenkabinet, Amsterdam.
werk, verluchtigd met allegorische etsen. (Landwehr 1970, no. 103) Een werk dat pas in 1735, na zijn dood, uitgegeven werd is Hieroglyphica of Merkbeelden der oude Volkeren. In 63 hoofdstukken, voorafgegaan door evenzoveel prenten, wordt de ‘voortkruypende verbastering der godsdiensten door verscheydene eeuwen’ tot aan de Reformatie beschreven. Met het boek beoogde De Hooghe een hulpmiddel te geven voor de schilders, plaatsnijders of beeldhouwers van ‘geringe ouders, die niet kunnen doordringen in de Gronden van de Oudheid’. Om de oudheid te kennen is volgens De Hooghe heel wat nodig: ‘Men moet om die van de Oudheyd te kennen, Taalkundig zijn, leezing der oude Schrijvers hebben, Penningen, Boeken en Teekeningen bij een zamelen, en dan daarvan doorvoed, vindingrijk en vruchtbaar zijn van verscheyden invallen en gedachten op elk onderwerp.’Ga naar eind38. De kunstenaar moet dan in staat zijn deze gedachten op een begrijpelijke manier uit te beelden. De Hooghe waarschuwt voor onbegrijpelijke redevoeringen van deftige geleerden. De kunstenaar mag zijn opgedane kennis van de oudheid nooit zo opdissen ‘Gelijk de Schoolredenaars, die om te toonen, hoe groote Letterkennis zij besitten, hoe zeer zij de Ouden doorbladert hebben, eene zoo oude deftigheyd in hare Redenvoering mengen, dat ze heerlijke Tuyterijen voor Dooven opsnijden, zonder eenige voldoening aan 't rechte Oogwit, | |||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||
het welk altijd is, en moet zijn, den Toehoorder te doen weeten, 't geen uwe gedachten zijn’.Ga naar eind39. (Landwehr 1970, no. 108) | |||||||||||||||||||||
Stijging op de maatschappelijke ladderIn de literatuur over Romeyn de Hooghe wordt vaak aangehaald dat hij in 1675, waarschijnlijk door toedoen van Franciscus Mollo, door Johannes Sobieski, koning van Polen, in de Poolse adelstand werd verheven. De Hooghe had dit te danken aan zijn prenten van de overwinning van de Poolse koning op de Turken bij Choczim en Tremblowla in november 1673 en aan de allegorische prent uit 1675 van alle wapenfeiten van Sobieski.Ga naar eind40. In 1673 vervaardigde Romeyn de Hooghe een grote kaart van Polen met in het midden een portret van Sobieski.Ga naar eind41. Twee jaar later, in 1675, toen hij in de Poolse adelstand was verheven, verkreeg De Hooghe op 4 juni een leengoed bij Borrendam op Schouwen in Zeeland.Ga naar eind42. Dit gegeven was nog niet bekend in de literatuur over De Hooge. De tienden voor het leen verschuldigd moesten betaald worden aan het Kapittel van St. Marie in Utrecht. Romeyn de Hooghe mocht zich nu ‘Leenman’ noemen en grond in het leen verpachten aan boeren. In de leenacte wordt met een paar woorden verwezen naar de adelstand van De Hooghe. Men noemt hem ‘honesto viro Romano de Hoge sculptore Regio Regis Poloniae’ (de edele Romeyn de Hooghe, de koninklijke gra veur van de koning van Polen). Nadat De Hooghe zich begin 1687 in Haarlem had gevestigd, ging hij zich bezighouden met de rechtspraak. Zo was hij in 1687 en 1688 Commissaris van de Kleine Bank van Justitie in Haar-lem. Op 3 juni 1689 behaalde hij de doctorsgraad in de rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Harderwijk en mocht hij zich voortaan Meester Romeyn de Hooghe noemen. In 1695 werd hij door de Staten van Holland benoemd tot Leenman van Kennemerland.Ga naar eind43. Deze functie heeft hij met onderbrekingen vervuld tot 1703. Als Leenman van Kennemerland hield hij zich, samen met de baljuw en zes andere leenmannen, bezig met de hoge of criminele jurisdictie, d.w.z. de rechterlijke macht in lijfstraffelijke zaken, het vastleggen van vonnissen en het maken van keuren. In 1701 schonken de baljuw en de leenmannen van Kennemerland een venster aan de Oostzijderkerk te Zaandam. Het ontwerp wordt toegeschreven aan Romeyn de Hooghe, wiens naam en wapen met die van de andere leenmannen en baljuw de allegorische voorstelling flankeert. Op het venster ziet men de Maagd van Kennemerland op een zetel het oordeel der rechtvaardigheid uitspreken. Van Geuns geeft in zijn Beschrijving van Zaandam een berijmde verklaring, volgens hem van de hand van Romeyn de Hooghe.Ga naar eind44. | |||||||||||||||||||||
Romeyn de Hooghe als boekillustratorIn de jaren 1674-1685 heeft Romeyn de Hooghe een aantal boeken over uiteenlopende onderwerpen geïllustreerd. Het volgende is een selectie uit zijn enorme productie. In 1674 verscheen in Amsterdam Nicolaas Petters Klare Onderrichtinge der Worstelkonst met eenenzeventig illustraties van De Hooghe. Twee mannen, op elke prent in andere kleding, maken de verschillende borst- en kniestoten, wurggrepen enz. aanschouwelijk (Landwehr 1970, no. 39). In 1677 verscheen in Dordrecht Matthijs van Balens Beschrijvinge der stad Dordrecht. De Hooghe maakte hiervoor een aantal prenten o.a. een ets naar Samuel van Hoogstratens portret van Van Balen en een ets naar een tekening van A. Houbraken van een dijkdoorbraak bij Dordrecht in 1421. (Landwehr 1970, no. 45) In 1678 verzorgde De Hooghe een titelprent voor een komedie van Terentius, Publii Terentii Afri Comodiae sex..., uitgegeven in Leiden (Landwehr 1970, no. 49). In 1679 maakte hij de titelprent en vijf illustraties voor de Hollandse vertaling van de klassieke schrijver en satiricus Lucianus in Alle werken van Lucianus (Landwehr 1970, no. 51) en een titelprent voor Anthony Bogaerts’ toneelstuk 't Nieuwsgierig Aegie, Kluchtspel, uitgegeven in Amsterdam (Landwehr 1970, no. 50). In 1682 verscheen in Utrecht Simon de Vries' reisboek Curieuse Aenmerkingen Der Bijsonderste Oost en West-Indische Verwonderenswaerdige Dingen... met 60 illustraties door De Hooghe. Romeyn de Hooghe die waarschijnlijk nooit verder dan Duitsland en Frankrijk is geweest, bracht de merkwaardigheden van Azië, Afrika en Zuid-Amerika met veel fantasie in beeld (Landwehr 1970, no. 58). In 1685 verzorgde De Hooghe 58 illustraties in J. de la Fontaine, Contes et nouvelles en vers, Amsterdam Desbordes 1685 (Landwehr | |||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||
1970, no. 62). In 1701 en 1702 verschenen onder de titel Aesopus in Europa 40 spotprenten door De Hooghe (Landwehr 1970, no, 95).Ga naar eind45. | |||||||||||||||||||||
Romeyn de Hooghe in dienst van Willem IIIIn 1688 maakte Romeyn de Hooghe divérse prenten van de aankomst van Willem III in Engeland.Ga naar eind46. Als beloning voor bewezen diensten in de propaganda-campagne bij de overtocht van Willem III werd De Hooghe in 1689 vanuit Hampton Court in Engeland door de stadhouder-koning benoemd tot ‘directeur off Commissaris van Sijne Maj.t. Miniralen tot Lingen’.Ga naar eind47. In deze functie moest hij in het graafschap Zingen in Duitsland toezicht houden op het zoeken naar geschikte steen voor de bouw van Paleis het Loo (zie bijdrage Sliggers). In zijn woonplaats Haarlem beheerde Romeyn de Hooghe op één van de bolwerken van de stad een opslagplaats voor steen uit Lingen.Ga naar eind48. Op deze steenwerf werden waarschijnlijk ook stenen bewerkt tot tuinbeelden voor Het Loo. Uit de ordonnantieboeken van Willem III blijkt dat Romeyn de Hooghe diverse betalingen voor zijn diensten heeft ontvangen.Ga naar eind49. Ook op een andere manier was Romeyn de Hooghe Willem III van dienst. Uit correspondentieGa naar eind50. blijkt dat hij vanaf 1689 in nauw contact stond met de stadhouder-koning en diens naaste omgeving. Er zijn brieven van hem bekend, gericht aan Willem III, raadpensionaris Heinsius en aan Willem Bentinck. De Hooghe was een aantal jaren actief als politiek agent voor Willem III. Zo bracht hij de stadhouder-koning op de hoogte van een plan van enkele Amsterdamse regenten om de stadhouder af te zetten. In 1692 en 1693 lichtte hij Willem III en Bentinck in over sabotageplannen van de Fransen. In 1692 schreef De Hooghe een brief aan Bentinck waarin hij over de onbruikbaarheid van een Franse spion berichtte.Ga naar eind51. | |||||||||||||||||||||
De pamflettenstrijd van 1689-1690In deze jaren kreeg Willem III te maken met een sterk anti-oranjegezinde partij. Hollandse regenten onder leiding van Amsterdam hadden zich tijdens de oorlog tegen Frankrijk (1672-1678) verzet tegen Willems oorlogspolitiek. Tijdens de Negenjarige Oorlog met Frankrijk (1688-1697) kwam er opnieuw verzet van een regentenoppositie onder leiding van Amsterdam. Romeyn de Hooghe, die anti-Amsterdamse en anti-Franse spotprenten op de markt bracht,Ga naar eind52. raakte in 1689 en 1690 betrokken in een pamflettenstrijd met anti-Prinsgezinde Amsterdammers en hun woordvoerder Nicolaes Muys van Holy.Ga naar eind53. Amsterdam aanvaardde niet dat Bentinck, benoemd tot lid van het Engelse Hogerhuis, nog als afgevaardigde van de Hollandse Ridderschap zitting nam in de Staten-Generaal. Bovendien vond de stad dat niet Bentinck maar de Staten van Holland bij afwezigheid van de stadhouder de Amsterdamse schepenen moesten kiezen. De pamflettenstrijd speelde zich al snel af op het persoonlijke vlak. Men beschuldigde elkaar van het omkopen van getuigen, het afleggen van valse verklaringen, enz.. Romeyn de Hooghe werd in de pamfletten afgeschilderd als een godslasteraar, een dief, een vervalser en maker van obscene prenten.Ga naar eind54. Hij zou incest gepleegd hebben met zijn dochter. Er werden ook getuigenissen afgelegd van de ontuchtige levenswandel van zijn vrouw, die vooral met Portugese joden scheen te verkeren.Ga naar eind55. De Hooghe wist zich gesteund door twee beschermelingen van Willem III, Ericus Walten die in 1690 de verdediging van De Hooghe op zich nam met het pamflet ‘De Nijd- en Twistzucht naar het Leeven afgebeeld’, en Govert Bidloo, medicus en anatoom, met wie De Hooghe in 1690 de triomfpoorten voor de intocht van Willem III in Den Haag zou verzorgen (zie bijdrage Snoep). In augustus 1690 kwam er een einde aan de pamflettenstrijd. De burgemeesters van Haarlem verboden Romeyn de Hooghe nog langer pamfletten te schrijven en de Amsterdamse regering zag af van een vervolging van Ericus Walten. | |||||||||||||||||||||
Opdrachten van stadsbesturenRomeyn de Hooghe heeft van verschillende stadsbesturen in Holland opdrachten gekregen. Zo maakte hij in 1688 de grote plattegrond van Haarlem. In Alkmaar voerde hij in 1693 en 1694 een aantal schilderingen uit. In 1693 maakte hij boven het orgel in de St. Laurens- of Grote Kerk een paneelschildering. Hiervoor ontving hij 261 gulden 4 stuiver, en voor eten en drinken nog eens 166 gulden 5 stuiver.Ga naar eind56. In 1694 vervaardigde hij voor het Alkmaarse Raadhuis twee grisailles en tien plafondstukken met zinnebeeldige voorstellingen.Ga naar eind57. In november 1699 kreeg De | |||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||
Afb. 7. Gevel van het woonhuis van Romeyn de Hooghe aan de Nieuwe Gracht 13 te Haarlem. Foto M.J.C. Otten.
Hooghe van de burgemeesters van Rotterdam opdracht een plafondschildering te ontwerpen voor de Nieuwe Zaal op de Doelen. Op 17 augustus 1700 ontving hij 630 gulden ‘over de occupatiën gehad in 43 dagen in de ordonnantie aan de Sael van den Doele en voor het schilderen van lambrisornamenten aldaer’.Ga naar eind58. In 1707 maakte De Hooghe ontwerpen voor wandschilderingen in het Raadhuis te Enkhuizen. Waarschijnlijk zijn de wandschilderingen na zijn dood in 1708 door anderen uitgevoerd.Ga naar eind59. Romeyn de Hooghe werd op 15 juni 1708 begraven in de St. Bavo te Haarlem.Ga naar eind60. | |||||||||||||||||||||
ConclusieIn deze beknopte biografie van Romeyn de Hooghe zijn niet alle persoonlijke feiten uit het leven van De Hooghe aan bod gekomen. Evenmin is hier een volledig overzicht van zijn omvangrijk oeuvre gegeven. Romeyn de Hooghe was een zeer veelzijdig kunstenaar, getuige zijn talloze historie-, zinne- en spotprenten, boekillustraties, kaarten en plattegronden en zijn ontwerpen voor kerkvensters, tuinbeelden, penningen en wandbespanningen. Zijn publicaties op historisch-politiek gebied en pamfletten gericht tegen de anti-Oranjegezinden tonen hem als schrijver en politicus. Romeyn de Hooghe stond in nauw contact met Willem III en zijn omgeving. Als Commissaris van Zijne Majesteits Bergwerken te Lingen hielp hij mee Paleis Het Loo te verfraaien, als politiek agent bracht hij Willem III op de hoogte van sabotageplannen van de anti-Prinsgezinde partijen. Het onderschrift op zijn portret (afb. 1) verwijst naar de veelzijdigheid van Romeyn de Hooghe: ‘J.U.D. (meester in de rechten), Commissaris van Zijne Majesteits Bergwerken in Lingen, schilder, graveur, schrijver en dichter’. Deze aspecten komen terug in de uil op de boeken, het zegel en de fasces - verwijzingen naar zijn schrijverschap en rechterlijke macht - en de aap met het | |||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||
schilderspalet, kwasten en etsnaald, verwijzingen naar De Hooghe als schilder en etser. De saters houden zijn wapen met de drie rozen die ook verwerkt zijn in de gevel van zijn woonhuis aan de Heerengracht (nu Nieuwe Gracht nr. 13) in Haarlem (afb. 7). Bij dit woonhuis was ook zijn tekenschool gevestigd (zie bijdrage Sliggers). In de 18de en 19de eeuw werd Romeyn de Hooghe negatief gewaardeerd. Houbraken en Weyerman kunnen nog wel waardering opbrengen voor De Hooghe's schilder- en etskunst - zij roemen zijn verstand, vindingrijkheid, en vaardigheid in ordineren - maar keuren zijn manier van leven af. Houbraken noemt hem een slechte knaap en een tweede Aretijn en beschuldigt hem van het verkopen van pornografische prenten aan ‘de losse jeugt’.Ga naar eind61. Volgens Weyerman werd Romeyn de Hooghe naarmate zijn leeftijd vorderde, steeds goddelozer, en hij noemt hem een wellustige Sardanapaal (Sardanapalus was volgens de Griekse overlevering de laatste koning van Assyrië die in zwelgerij omkwam bij de val van Nineve).Ga naar eind62. Van Eynden en Van de Willigen schrijven in tegenstelling hiermee dat De Hooghe zelfs vaak de houding van een ‘zedekundigen en godvruchtigen Schrijver’ aanneemt, maar dat hij volgens tijdgenoten ongemakkelijk in de omgang kon zijn. Voor zijn prenten kunnen ze minder waardering opbrengen. De weelderigheid van zijn vernuft veroorzaakt volgens hen een opeenhoping van beelden en de vlugheid van zijn geest verhindert een bedaarde uitvoering waardoor zijn prenten in het alfgemeen ‘dikwerf een onbevallig voorkomen hebben ten aanzien van de bewerking’Ga naar eind63. Pas in de 20ste eeuw oordeelt men weer positief over De Hooghe's etskunst blijkens de publicaties van Henkel en Veth over het werk van Romeyn de Hooghe.
Afb. 8. De rijk versierde middenpartij van het pand Nieuwe Gracht 13 te Haarlem met de drie rozen uit het wapen van De Hooghe. Foto M.J.C. Otter.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||
Gebruikte literatuur
| |||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||
|
|