Marginaliën
De voordelen van een crisis
Hoe groot de zorgen in de bibliotheekwereld zijn, blijkt bij herhaling uit velerlei publikaties, niet alleen uit de vakpers, maar ook in dag- en weekbladen. Het sluiten van instituten, faculteiten, het samenvoegen van afdelingen en diensten, het gaat allemaal moeizaam en gepaard met veel, soms onvoorziene problemen.
Wie zou - zeker als betrekkelijke buitenstaander - ooit hebben kunnen bedenken, dat het in veiligheid brengen van een boekenverzameling van een op te heffen instituut, door die verzameling naar elders te verhuizen, ‘te kostbaar’ zou kunnen zijn, niet omdat de verhuizers zo duur zijn, maar omdat het uit- en inschrijven van een dergelijk boekenbestand zoveel geld zou kosten. En... (nog een probleem!) er bevinden zich in zo'n collectie ook vele schenkingen en die mag men niet ‘zomaar’ verhuizen. (Zie bijvoorbeeld NRC Handelsblad van 26 februari 1988). Ook de perikelen rond de Geologische bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam lijken symptomatisch voor het moeizame proces van bezuinigen en inkrimpen.
Het zijn niet alleen Nederlandse bibliotheken die met dit soort problematiek kampen, in het buitenland is het fundamenteel niet anders gesteld.
Het bewaren van bestaande collecties is één, maar daarmee is men er niet. Wij zo'n verzameling zijn waarde als research-bibliotheek behouden, dan moet er ook worden bijgekocht, zowel wat nieuw verschijnt op het betreffende vakgebied als antiquarisch om nog bestaande leemten aan te vullen wanneer de zeldzame kans daartoe bestaat.
Nu de budgetten voor aankopen zo zeer onder neerwaartse druk staan, zowel door absolute daling als door relatieve daling (gestegen prijzen en gedaalde koopkracht van het geld), rijst overal de vraag, hoe aan méér geld te komen en/of hoe het beschikbare geld zo optimaal mogelijk te besteden. Eén van de dingen die mij tijdens gesprekken met vele bibliothecarissen is opgevallen is de sterk gedaalde appreciatie van de zogenaamde monografieën-series. Men erkent dat men in de ‘booming years’ - wellicht mede door de opkomende mechanisatie die veel aandacht en werkuren vergde - toch te veel beleid uit handen heeft gegeven. De zogenaamde ‘approval plans’, de ‘blanket orders’ en de intekening op elke serie die zich maar aandiende, heeft de werkdruk bij de bibliotheken weliswaar enorm verminderd, maar hun keuzemogelijkheden bepaald niet geoptimaliseerd. Aan de kant van de boekhandel en de uitgeverij daarentegen nam het werkvolume geweldig toe, alsmede de produktie en uiteraard ook de omzetten.
Toch vraagt men zich langzamerhand af, of niet menig uitgever manuscripten in produktie heeft genomen die van te weinig gehalte waren en die hij onder normale omstandigheden zeker niet zou hebben uitgegeven, ware het niet dat het onderbrengen van zo'n manuscript in een serie een onmiddellijke gegarandeerde afzet betekende. En ook de handelaar die een ‘approval plan’ of ‘blanket order’ verzorgde, is waarschijnlijk niet altijd even kritisch gebleven (en laten we wel wezen: kòn dat in de meeste gevallen ook niet) onder de snel toenemende afzetmogelijkheden en werkdruk.
De triomftocht van de monografieën-serie lijkt met de bezuinigingen over zijn hoogtepunt heen. In veel universiteitsbibliotheken worden de abonnementenportefeuilles kritisch doorgelicht en het aantal annuleringen dat vooral over Europa wordt uitgestort is enorm groot. Dat wil echter niet zeggen, dat men geen monografieën meer koopt, maar wel, dat men terugkeert naar zorgvuldiger selectcriteria en uit een serie slechts die delen tracht te kopen die men werkelijk meent niet te kunnen/mogen missen. Sommige uitgevers trachten het tij te keren door afname van elk deel verplicht te stellen, doch dit leidt meestal tot annulering van de intekening. De druk van de bezuinigingen is nu eenmaal erg groot geworden.
Bij alle verdriet dat men over de noodzakelijke bezuinigingen kan hebben, komen toch ook positieve neveneffecten aan het licht. De uitgevers zullen noodgedwongen weer kritischer gaan kijken naar aangeboden manuscripten - en niet zoals ik van nabij meemaakte binnen één uur over een manuscript van grote omvang positief beslissen - en zij zullen terugkeren naar losse uitgaven, omdat het positieve effect van het onderbrengen in zogenaamde series, klein of zelfs nihil is geworden. De boekhandelaar zal, als hij al ‘blanket orders’ aanneemt, weer veel zorgvuldiger moeten selecteren, omdat zijn uiteindelijke keuze aan de ontvangerskant weer veel kritischer wordt bekeken en het oordeel over de kwaliteit van zijn diensten zal weer vakkundiger worden.
Ook de antiquaar zal, zeker in de toekomst, geweldige diensten kunnen bewijzen. Immers, aan de antiquaar is het thans om uit het actuele aanbod datgene te kopen dat een bibliotheek zich op dit moment wellicht niet permitteert, maar later node zal missen. En ook bij het aankopen van kleinere particuliere verzamelingen, zal de antiquaar met deze toekomstige werkelijkheid in het hoofd zijn beslissingen nemen over in voorraad houden of afstoten.
Kortom, de hele bezuinigingskwestie in binnen- en buitenland leidt mijns inziens tot tenminste enkele zeer gezonde ontwikkelingen: a) vakkenis gaat weer méér betekenis krijgen (een enkele pessimist onder ons is wellicht geneigd te zeggen: ‘gaat in ere hersteld worden’); b) elke schoenmaker wordt opnieuw gedwongen bij zijn leest te blijven, met andere woorden: de bibliothecaris gaat weer - met behulp van