De Bibliotheca Bodmeriana in Genève
Marc Cappaert
Wie Genève bezoekt, raden we aan de monumentale, aan de stad Genève overgedragen privé-bibliotheek van de in 1971 overleden Martin Bodmer te bezoeken. Ze bevindt zich stil en groen langs de route du Guignard 19, in Cologny-Genève en is alleen donderdags van 14.00 tot 18.00 uur open voor het publiek.
Martin Bodmer stamt uit een vooraanstaande Zwitserse familie. Tot zijn voorouders behoort de veelzijdige Johann Jakob Bodmer, die samen met Breitinger in de achttiende eeuw van Zürich een literair centrum maakte. In die stad studeerde Martin Bodmer, en ook in Heidelberg en Parijs. Nog vóór hij vijfentwintig was, richtte hij de Martin Bodmer-stichting op, die de Gottfried Keller-prijs verleent. Als dertigjarige riep hij het literaire tijdschrift Corona in het leven en vanaf 1940 was hij een actief lid van het internationale comité van het Rode Kruis, van 1947 tot 1964 als vice-president.
In Cologny, aan de zuidelijke oever van het meer van Genève, kocht de ‘koning der bibliofielen van de twintigste eeuw’ - dixit de New Yorkse antiquaar met Weens bloed, Peter Kraus - zich een landgoed, 65 hectaren groot, met herenhuis en helemaal aan de rand liet hij twee gebouwen in achttiende-eeuwse stijl oprichten, die onderaards met elkaar verbonden zijn en de bibliotheek herbergen. Martin Bodmer heeft de bedoeling en gerichtheid van zijn verzameling vastgelegd in zijn boek Eine Bibliothek der Weltliteratur uit 1947, waarin hij de plannen toont van het bibliotheekgebouw in zijn geboortestad Zürich. Allerlei overwegingen zouden er hem evenwel toe nopen zijn boekenschat naar Genève met haar ‘kulturgesättigte Luft’, en zijn woonplaats sinds 1939, over te brengen.
Met wereldliteratuur bedoelde hij literatuur van wereldbetekenis: bijvoorbeeld de Frankische Koning Karelsagen, het Reinaertepos, de bijbel, de antieke auteurs. Zoals Goethe ‘Denn daraus nur kann endlich die allgemeine Weltliteratur entspringen, dass die Nationen die Verhältnisse aller gegen alle kennen lernen,’ geloofde Bodmer in de vertaling als verrijking voor een cultuur en aanzet tot originele scheppingen. Tot de ‘Weltliteratur’ rekende hij ook teksten die de ontwikkeling van de menselijke geest sterk beïnvloed hebben.
De geestesvader van de Bibliotheca Bodmeriana was het erom te doen de ‘Weg des Menschen zu sich selber’ duidelijk te maken. Daartoe streefde hij naar een symbool, een sprekend voorbeeld dat een wereld (bijvoorbeeld de Griekse), een ruimte (‘Raum’, bijvoorbeeld de westerse), een trap (‘Stufe’, in de ontwikkeling van de mensheid), een sfeer (bijvoorbeeld macht, geloof, kunst) belichaamt. Waarde en kwaliteit van de stukken zijn van belang, maar doorslaggevend is de structuur van het geheel.
Het merendeel van de 150.000 items van de collectie - die Johan Meerman en Baron van Westreenen voor onze geest roept - wordt gevormd door boeken, maar er worden in de bibliotheek ook brochures, losse bladen en bijvoorbeeld munten, gemmen, bas-reliëfs en plastieken bewaard. Zo treft men in de hal een Homerusbuste aan die misschien aan Rembrandt heeft toebehoord.
Die ontuitputtelijke privébron wordt ontsloten door verzorgde publikaties: in 1954 werd gestart met de Reihe Papyri, waarvan er negenentwintig werden gepubliceerd. In de Rheie Kataloge verscheen in 1973 als eerste Manuscrits et autographes français, tot nu toe gevolgd door vier andere - middeleeuwse Franse manuscripten, incunabels, Engelse en Amerikaanse autografen en als laatste Latijnse manuscripten -, en tenslotte zag de Reihe Texte in 1978 het licht met de uitgave van Die älteste Märchensammlung der Brüder Grimm en de vijfde en meest recente uitgave uit die reeks is de Kalocsa-Codex, die onder meer Der arme Heinrich van Hartmann von Aue bevat. Als unica gelden onder andere de Celestina van 1500, gedrukt in Toledo, de Franse vertaling van Lazarillo, die in 1560 in Lyon verscheen, het handschrift van Lai de Nabarez, en het anglo-normandische epos Waldef.
Er rusten autografen van bijvoorbeeld Kleist en Hölderlin - diens in 1954 ontdekte Friedens-