Uit de tijdschriften
In Boek en Band 3 (1987) 4 beschrijft Marja Keyser, de bibliothecaresse van de Bibliotheek van de Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels, een nieuwe aanwinst van haar bibliotheek, een plakboekje van de boekbinder Jan Sietse ten Wolde van Lubeck. Deze Amsterdammer leerde het vak bij Van Bommel en trad in 1875 als gezel in dienst bij de firma C.L. van Langenhuysen op het Singel. Deze zaak werd geleid door de bekende J.A. Alberdingk Thijm, vader van Lodewijk van Deyssel. Vanaf 1883 voerde Ten Wolde van Lubeck als meester al de opdrachten voor luxe-bindwerk uit, die de Firma Van Langenhuysen kreeg. Het plakboekje bevat een opgave van door hem tot 1889 vervaardigde boekbanden, werktekeningen en krantenknipsels. Hij bond bijvoorbeeld de twee exemplaren van het Typografisch Album van Joh. Enschedé & Zn. uit Haarlem. Eén exemplaar was bestemd voor Koningin Emma, het andere voor het archief van de firma Enschedé. In 1884 bond hij een Album voor Nicolaas Beets ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag. Een aantal banden werd ontworpen door de architect Jos. Cuypers, zoon van de bouwmeester van het Rijksmuseum. Het zou aardig zijn als al deze banden werden opgespoord en op een tentoonstelling bij elkaar gebracht.
In een voor een wetenschappelijk tijdschrift wel erg oppervlaklag artikel beschrijven David Pearson en Richard Ovenden in Quaerendo 17 (1987) 2 zeventien Nederlandse prijsbanden die in bibliotheken in Durham bewaard worden. In een tijd dat het Nederlandse onderwijs nog naar resultaten streefde en onderlinge competitie niet verafschuwd en verketterd werd, bestond de aardige gewoonte dat twee keer per jaar gedurende een plechtige bijeenkomst aan de beste leerlingen van de Latijnse school een in fraai perkament of kalfsleer gebonden en met het stadswapen bestempeld boek - meestal een klassieke tekst - werd uitgereikt. In de bibliotheken van Durham liggen er zeven uit Amsterdam, twee uit Leiden en Gouda en verder telkens één band uit Monnikendam, Nijmegen, Dordrecht, Alkmaar, Rotterdam en Den Haag. Wie over het onderwerp prijsbanden meer wil weten kan goed terecht bij J. Spoelder, ‘Prijsboeken op de Latijnse school’ in Spiegel Historiael (1981) p. 386-391.
In het, zoals altijd fraai uitgegeven, Gutenberg Jahrbuch 1987 publiceert Peter Amelung een artikel ‘Weitere unbekannte oder seltene Drucke in Civilité-Schrift in der Württembergischen Landesbibliothek’. In 1557 sneed de lettersnijder Robert Granjon de stempels voor een nieuwe drukletter die gebaseerd was op het lopende contemporaine schrift. Deze later civilité genoemde letter is vooral in de Nederlanden uiterst populair geweest. In 1966 publiceerden Harry Carter en H.D.L. Vervliet hun Civilité-Types, met een bibliografie van alle boeken, waarin de civilité gebruikt is. In dit artikel geeft Peter Amelung vijf aanvullingen op deze bibliografie. Vier daarvan zijn Nederlandse drukken: L'Histoire de Josep le vaillant & vertueux jouvenceau (Antwerpen 1579), De Historie van den koninclijcken Prophete David (Rotterdam 1593) en twee stichtelijke werkjes van Dirck Pietersz Pers: Lucretia, ofte het beeld der eerbaerheydt (Amsterdam 1624) en Tranen Iesu Christi, gestort over den ondergang Hierusalems (Amsterdam 1625).
In hetzelfde Gutenberg-Jahrbuch staat een artikel van Herman Pleij, hoogleraar Nederlandse letterkunde van de middeleeuwen in Amsterdam, ‘Dutch literature and the printing press: The first fifty years.’ Vanaf 1477 werden er in de Hollandse steden Delft, Gouda en Haarlem teksten in het Nederlands gedrukt. Geragd Leeu in Gouda was hier de grote pionier. In een komische alinea vergelijkt Pleij het op de markt brengen van de eerste literaire teksten in de volkstaal met de introductie van de televisie in de huiskamer in de jaren vijftig. Leeu voorzag de door hem gedrukte teksten van inleidingen, waarin hij het lezerspubliek op zijn gemak stelt en concrete aanwijzingen geeft hoe de teksten gelezen moeten worden. In deze tijd ontwikkelden de burgers in de Hollandse steden een enorme leeslust naar stichtelijke werken, dierenverhalen en allegorische literatuur in de volkstaal. Toch bleek de markt in het Noorden door de concurrentie van het Latijn en het Frans snel verzadigd, zodat de boekproductie van Nederlandse teksten zich verplaatste naar Antwerpen, waar de economische omstandigheden gunstiger waren.
A.A. Boers