De Boekenwereld. Jaargang 4
(1987-1988)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 86]
| |
Wat te verzamelen?
| |
[pagina 87]
| |
vers en duizenden boeken het moesten ontgelden is overbekend. Maar de eerbiedwaardige Romeinse Index heeft eveneens eeuwenlang met de bijl van censuur en repressie gehakt: nog in de editie 1948 (met Appendix van 1954) komen schrijvers voor als Descartes (Les méditations métaphysiques), Milton (State Papers), Pascal (Pensées), Diderot (het volledige werk), Thomas Paine (idem), Stendhal (Le rouge et le noir), Darwin (On the origin of species), Sartre (alle werken), en vele anderen. | |
Voorlopers van de IndexOnder de Index (librorum prohibitorum) wordt algemeen verstaan de voor het eerst in 1564 onder auspiciën van het Concilie van Trente verschenen lijst van boeken waarvan de lectuur aan het rooms-katholieke kerkvolk hetzij verboden werd, hetzij afgeraden, hetzij onder bepaalde nauw omschreven voorwaarden toegestaan. Van de Index zijn met grote frequentie steeds
De beide eerste bladzijden van een Gentse Ordonnantie van 1610 bevattende een verbod tot distributie van reformatorische geschriften. In de tweede alinea is links zowel als rechts sprake van ‘Boecken, (Tractaten), Refereynen en Liedekens’.
weer nieuwe uitgaven verschenen, telkenmale aangepast en verbeterd. De Index was evenwel niet de eerste poging van een kerkelijke of wereldlijke overheid boeken te verbieden. Ik ga nu gemakshalve maar even voorbij aan het optreden van Johannes Hus (die zijn leven in 1415 op de brandstapel eindigde), Wicliffe en Hieronymus man Praag, wier geschriften door een pauselijke bul (van Alexander V, in 1410) en door het bekende Concilie van Konstanz (1414-1418) werden veroordeeld. De hij breekt pas goed los na het eerste openbare optreden van Luther (1517). Het verhaal is overbekend: de immense populariteit van de hervormingsbeweging is voor een goed deel te danken geweest aan de mogelijkheid, die de inmiddels volwassen geworden drukkunst bood, om reformatorische geschriften snel te vermenigvuldigen. Tegenover de groeiende populariteit van de hervorming, met name in de Nederlanden, stelde het Spaanse gezag al in een voeg stadium een krachtige repressie, die niet slechts | |
[pagina 88]
| |
reformatorische geschriften trof, maar vooral ook de drukkers en uitgevers daarvan; enkelen hebben hun heterodoxie zelfs met de dood moeten bekopen. De eminente bibliografe M.E. Kronenberg vertelt daar boeiend over in haar Verboden boeken en opstandige drukkers in de Hervormingstijd.Ga naar eindnoot2. De Lage Landen of, beter gezegd de zuidelijke en noordelijke Nederlanden genieten de twijfelachtige eer de regio te zijn geweest waar boeken voor het eerst op grote schaal werden verboden. Opeenvolgende plakkaten uitgevaardigd namens Karel V van 23 maart 1524, 17 juli 1526, 14 oktober 1529 en 22 september 1540 worden steeds specifieker en gedetailleerde. In laatstgenoemd plakkaat komt de volgende passage voor:
Deze mededeling is in twee opzichten informatief: in de visie van de opsteller kwam dus in of omstreeks 1522 de gewoonte in zwang om geschriften, die in de ogen van de overheid verdacht waren, anoniem en/of zonder vermelding van drukkersnaam, tijdstip en plaats van uitgave te doen verschijnen. En: deze anonimiteit was niet alleen op zichzelf verdacht (terecht natuurlijk in de meeste gevallen), maar a priori een reden tot verbod. Bekend (of berucht) was ook de Index die de Theologische Faculteit van de Leuvense universiteit in 1546 opstelde. Na de opsomming van een aantal verboden schoolboeken volgt een gedetailleerde opgave, met jaren van verschijning, van bijbels en Nieuwe Testamenten. Daarna volgt een alfabetische opsomming van auteurs en titels, onderverdeeld in vier secties: boeken in het Latijn, in het Nederlands, in het Duits en in het Frans. Tenslotte volgt opnieuw het rijtje: Luther, Wicliffe, Hus, enz., dat wil zeggen schrijvers die al bij eerdere plakkaten werden verboden. De Leuvense Index van 1546 onderging in de jaren 1550 en 1558 herzieningen, waarbij het aantal auteurs en titels uiteraard gestaag toenam.Ga naar eindnoot4. In andere landen onder katholiek leergezag zat men ondertussen ook niet stil. Reeds in 1526 droeg de aartsbisschop van Canterbury de bisschop van Exeter op ‘to search for English translations of the New Testament, as containing heretical pravity’ (het ging om Tyndale's vertaling) en in één moeite door liet hij er ‘A list of the books prohibited’ op volgen.Ga naar eindnoot5. Andere bekende vroege indices waren de Spaanse van de generaal-inquisiteur Valdes van 1551Ga naar eindnoot6., die van de Keulse synoden van 1549 en 1550Ga naar eindnoot7., van de Parijse Sorbonne van 1544, 1547, 1551 en 1556Ga naar eindnoot8. en de Index van paus Paulus IV van 1559.Ga naar eindnoot9. In onze streken is de Index, die de hertog van Alva in 1570 op gezag van Philips II uitvaardigde, berucht geworden; Plantijn gaf hem in druk.Ga naar eindnoot10. Wat indeling en inhoud betreft sluit laatstgenoemde Index librorum prohibitorum nauw aan bij de eerste Index, die in 1564 door het Concilie van Trente was uitgevaardigd, maar men was ten onzent wat je noemt heiliger dan de paus: na een ongewijzigde herdruk van de Trentse Index volgt nog een Appendix van indrukwekkende lengte, waarbij vooral het grote aantal Nederlandstalige boeken opvalt. | |
De Index Tridentinus (of Romanus)De hiervoor al aangehaalde Trentse IndexGa naar eindnoot11. het standaardmodel geworden en gebleven van een ‘grens-overschrijdende’ index, die nadien geldigheid had en hield voor alle roomskatholieke gelovigen en vooral ook voor de we- | |
[pagina 89]
| |
reldlijke overheid, die er lange tijd haar vervolgingsbeleid op heeft gebaseerd. Het werk is systematisch van opzet: de volgorde is alfabetisch op de (voor)namen van de verboden auteurs, waarbij verder drie categorieën worden onderscheiden: ‘Auctores primae classis’ (latere edities kenden ook een ‘secunda classis’ en een ‘tertia classis’), ‘Certorum auctorum libri prohibiti’ en ‘Incertorum auctorum libri prohibiti’ (anonieme werken). Het zou te ver voeren hier de inhoud van de Trentse Index te citeren, maar men kan vaststellen, dat de contra-reformatie hiermee een degelijk stuk werk heeft afgeleverd. Dat geldt overigens niet voor de bibliografische nauwkeurigheid van de geleerde samenstellers, want verder dan een opsomming van auteurs en titels gaat de Index niet. Vooral bij de opsommingen van anonieme geschriften is er voor boekhistorici nog heel wat werk aan de winkel en datzelfde geldt voor alle vroegere en latere indices. | |
Censuur eldersGrasduinend op het immens brede terrein van de boekcensuur moet men er ondertussen voor waken uitsluitend de rooms-katholieke gezagsdragers op de kogel te nemen of de nationale en plaatselijke overheden, die de Index Tridentinus weliswaar meestal als richtsnoer hanteerden, maar er niet zelden een forse schep bovenop deden of met eigen versies de groeiende stroom onwelgevallige publikaties probeerden in te dammen. De censuur kwam óók van protestantse zijde. Men denke aan het Genève van Calvijn en Beza met zijn repressie van nietcalvinistisch geestesgoed (Servet mét zijn boeken op de brandstapel!). Of aan de censuur op katholieke geschriften onder de regeringen van Elizabeth en van Jacobus I van Engeland. Deze laatste repressie, die vele decennia duurde, is boeiend beschreven door Leona Rostenberg in haar The minority press & the English crown. A study in repression, 1558-1625.Ga naar eindnoot12. De Britse censuur leidde onder meer tot de stichting van drukkerijen voor de uitgave van katholieke werken op het Europese continent. De Franse staat was tussen ongeveer 1660 en 1789 in de ban van de absolute monarchie - men herinnere zich Lodewijk XIV's fameuze uitspraak ‘L'état, c'est moi’ - hetgeen gedurende meer dan een eeuw resulteerde in een nogal rigoureuze censuur van boek en pers. Alleen al in Parijs werden gedurende de periode 1678-1701 meer dan 1100 boeken verboden.Ga naar eindnoot13. In Engeland was de toestand nauwelijks anders. Onder de regering van Mary werd het drukken en uitgeven van boeken beperkt tot de leden van de zogenoemde Stationers' Company, die in 1556 op koninklijk bevel was opgericht. Onder Elizabeth I bepaalde de beruchte Star-Chamber dat nog slechts in drie Engelse steden mocht worden gedrukt - dit waren Londen, Oxford en Cambridge - waarbij tegelijkertijd het
Eerste uitgave in boekvorm van Pascals Les Provinciales. Anoniem en met een Keuls schuiladres gedrukt, maar in werkelijkheid bij de Amsterdamse Elzeviers verschenen.
| |
[pagina 90]
| |
aantal drukkers en persen drastisch werd gereduceerd. Een ordonnantie van 1585 verbood voorts alle publikaties die zonder voorafgaande toestemming waren gedrukt. Dit ging gepaard met de aanstelling van een ‘messenger of the press’, die het recht had huiszoekingen te verrichten om persen, die zonder licentie opereerden, te achterhalen. De Britse censuur culmineerde uiteindelijk in de uiterst repressieve maatregelen die in 1637 werden geformuleerd in A Decree of Star-Chamber concerning printing. Dit document - door een criticus ‘a turning point in the progress of civil liberty’ genoemd - verbood de import van ‘books printed abroad to the scandal of religion or the Church or the government, and the printing of any book not first lawfully licensed’. Het aantal Engelse drukkers werd opnieuw teruggebracht, nu tot slechts twintig ‘master printers’ en in totaal vier lettergieters.Ga naar eindnoot14. | |
Verboden boeken in de Republiek der Vereenigde NederlandenDe gangbare opvatting is dat de Nederlanden - dit in tegenstelling tot de bovengenoemde landen - tijdens de Republiek (1578-1795) een eldorado waren van tolerantie en persvrijheid. Deze populaire mening is in zoverre juist, dat hier
Onder schuiladres verschenen verklarinq, opgesteld door Hugo de Groot.
geen preventieve censuur bestond. Even bekend zijn de namen van beroemde buitenlandse autèurs, als Descartes, die hier vrijelijk hun boeken konden publiceren. Chauvinisten, die niet moe worden de hollandse vrijheidszin en tolerantie ter zake te bejubelen, mogen er echter ook wel eens aan herinnerd worden, dat Hugo de Groots wereldberoemde De iuri belli ac pacis (1622) door de verbannen auteur in Parijs werd gepubliceerd en dat Spinoza's niet minder beroemde Tractatus theologico-politicus (1670) in de Republiek te vuur en te zwaard bestreden werd. Er is dus kennelijk behoefte aan enige nuancering van het vertrouwde beeld. Pionierswerk op het terrein van ten onzent verboden boeken werd verricht door W.P.C. Knuttel in zijn monografie Verboden boeken in de Republiek der Vereenigde Nederlanden.Ga naar eindnoot15. De auteur vermeldt 450 titels gedurende een periode van ruim twee eeuwen, een getal dat - gezien de immense boekenproduktie gedurende dit tijdvak - gering is. Maar de schrijver zelf geeft al direct aan het begin van zijn inleiding aan, dat zijn werk verre van volledig is. Na erop gewezen te hebben, dat de boeken, die door de Staten-Generaal op de index werden geplaatst ‘een kleine minderheid’ vormen en dat ook de door de afzonderlijke provincies verboden boeken (inclusief de door de Hoven van de provincies opgelegde verbodsbepalingen) ‘een niet zeer talrijke serie’ uitmaken, vervolgt hij: ‘De talrijkste categorie vormen echter de boeken, welke door de plaatselijke autoriteiten, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag enz. enz. in den ban gedaan werden. Dat maakt het zoo moeielijk een enigszins volledige lijst van verboden geschriften op te maken, want daartoe zou men de archieven van tal van regeeringscolleges en die van nagenoeg alle steden, waar boekdrukkerijen waren, moeten doorsnuffelen, een onbegonnen werk. Vandaar dat het bereiken van volledigheid in afzienbaren tijd wel tot de pia vota zal blijven behooren.’Ga naar eindnoot16. Gebrek aan speurzin en vlijt hoefde Knuttel zich intussen niet te verwijten: hij raadpleegde alle in aanmerking komende plakkaatboeken, de Resolutiën der Staten van Holland alsmede die van het Hof van Holland en archieven van verschillende boekverkopersgilden. Naar uitgangspunt en werkwijze is zijn boek echter toch niet geheel consequent, wat ik aan een enkel | |
[pagina 91]
| |
voorbeeld hoop duidelijk te maken. In 1582 publiceerde Dirk Volckertsz. Coornhert zijn Proeve van de Heydelberghsche catechismo te Gouda. Reeds op 11 februari 1583 verboden de Staten van Holland dit geschrift. Het vonnis benadrukt daarbij dat hetzelfde geldt voor ‘meer voorgaande by Coornhert op het stuk van religie gemaakt’. Na publikatie in 1591, eveneens te Gouda, van Coornherts Defensio processus de non occidendis haereticis volgde een ander verbod, opnieuw door de Staten van Holland, dat al zijn publikaties raakte. Knuttel vermeldt dit onder twee nummersGa naar eindnoot17. en de genoemde titels waren inderdaad de aanleiding tot de censuur, maar die raakte wél het complete theologische oeuvre van Coornhert, dat enkele tientallen werken omvat. Met andere woorden, alleen al in het geval van deze auteur moet de catalogus van verboden boeken aanzienlijk worden uitgebreid. Een tweede voorbeeld: Knuttel vermeldt de verbodsbepalingen (gepaard met termen als ‘godslasterlijc’, ‘zielverdervend’, ‘prophaen’,
Spinoza's Tractatus theologico-politicus in de oorspronkelijke uitgave van 1610. De naam van de auteur is in dit exemplaar met de hand bijgeschreven. Naam van de drukplaats en van de drukker zijn gefingeerd; in werkelijkheid verscheen deze uitgave bij de Amsterdamse drukker Jan Rieuwertsz.
‘atheistisch’ en ‘blasphemant’) die Spinoza's Tractatus theologico-politicus (1670) en zijn Opera Posthuma (1677) troffen.Ga naar eindnoot18. Latere contemporaine edities en vertalingen, waarvan het buiten kijf is dat ze ook onder dit verbod vielen, worden door de bibliograaf evenwel niet afzonderlijk opgevoerd. Een twijfelgeval vormen de honderden remonstrantse geschriften (meest pamfletten) gepubliceerd gedurende een reeks van jaren na de Synode van Dordrecht (1618-'19). Knuttel kende ze goed, want hij beschrijft ze zelf uitvoerig in zijn befaamde pamflettencatalogus.Ga naar eindnoot19. In zijn Verboden boeken voert hij er enkele op, met name van de hand van de remonstrant Jacobus Taurinus.Ga naar eindnoot20. Op redelijk goede gronden kan men echter de vraag stellen of de situatie gedurende de jaren 1618-1630 impliciet niet zodanig was dat alle remonstrantse geschriften werden gecensureerd. Na de Dortse Synode werden ruim tweehonderd remonstrantse predikanten afgezet en uit de Nederlands Hervormde Kerk uitgewezen. Een aantal van hen stichtte in 1619 de Remonstrantse Broederschap, waarvan de leden tot 1630 in de Verenigde Nederlanden werden vervolgd. De talrijke geschriften van hun voormannen verschenen hier grotendeels anoniem en zonder vermelding van drukker en/of uitgever. Incidenteel werd een pamflet in concreto door de censuur getroffen, maar men kan zich afvragen of er de facto geen sprake was van een preventieve censuur die de hele collectiviteit gold. Dat laatste is stelling het geval bij de sociniaanse geschriften, die - veel meer nog dan de remonstrantse - bij wereldlijke en kerkelijke overheden anathema waren. Dit was ook Knuttel bekend, want in zijn toelichtende notitie bij de verboden reeks Bibliotheca fratrum Polonorum (1656-1692, 11 banden; een verzameluitgave van prominente sociniaanse auteurs) zegt hij letterlijk: ‘Dergelijke lektuur stond hier te lande in zeer slechten reuk, getuige het plakkaat der Staten van Holland van 19 Sept. 1653, waarbij alle Sociniaanse boeken en geschriften verboden werden’ (mijn cursivering, BdG). En aan het slot van dezelfde noot: ‘Daarom werd reeds 16 April 1669 door het Hof een aanschrijven gericht aan de officieren om tegen het verknopen van de Bibliotheca en van alle andere Sociniaansche boeken te waken’ (mijn cursivering, BdG).Ga naar eindnoot21. Nu ver- | |
[pagina 92]
| |
schenen vooral gedurende de tweede helft van de zeventiende eeuw vele tientallen sociniaanse boeken in de Nederlanden (altoos zonder vermelding van drukplaats en/of drukker, of met een schuiladres) en het ware consequent geweest die dan ook metterdaad zoveel mogelijk per titel onder de verboden boeken op te voeren. Deze opmerkingen zijn bepaald niet bedoeld om na bijna driekwart eeuw kritiek te leveren op de werkwijze van de zo verdienstelijke Knuttel. Wél wil ik onderstrepen, dat de idyllische voorstelling van zaken als zou de boekencensuur gedurende de Republiek een ‘quantité négligeable’ zijn geweest, een forse correctie behoeft. | |
Anoniemen en pseudoniemenUit het voorafgaande kan men opmaken, dat heterodoxe theologische geschriften onder de
Geschrift van de leider der Socinianen, Faustus Socinus, te Amsterdam verschenen met de gefingeerde drukplaats ‘Irenopoli’.
verboden boeken een prominente plaats innemen. De door de verschillende overheden de facto gecensureerde boeken, pamfletten en dergelijke betroffen evenwel meestal politieke publikaties. Marja Keyser stelt dat de meeste straffen werden uitgedeeld in de politiek gespannen periode 1650-'60.Ga naar eindnoot22. Maar ook in andere tijdperken van politieke spanning werd gecensureerd. Dat was bijvoorbeeld het geval met de bekende verzameling Den Nederlandtschen Bye-korf, een collectie van een veertigtal omstreeks 1608 verschenen pamfletten tegen de vredesonderhandelingen, die uitliepen op de sluiting van het Twaalfjarig Bestand (Knuttel noemt dit geheel onder één nummerGa naar eindnoot23.). Ook in het rampjaar 1672 en gedurende de Patriottentijd is nogal het een en ander verboden dat de overheid onwelgevallig was. Pornografie, obscene en galante literatuur vormen een genre, dat verrassend weinig met censuur te maken kreeg. Hieruit mag overigens niet geconcludeerd worden dat men dit soort boeken in beginsel straffeloos kon drukken en verspreiden. Wij komen hier op het terrein van de anoniemen en pseudoniemen: schrijvers, drukkers en uitgevers, die, gezien de aard van het geschrift (en dit gold uiteraard voor alle categorieën van boeken) de bui van de censuur bij wijze van spreken al zagen hangen, gaven er de voorkeur aan naamloos te blijven of zij bedienden zich van schuilnamen en/of schuiladressen. Bibliografisch gesproken is op dit nevengebied van de actueel-verboden boeken nog veel week te verzetten. Die arbeid, het oplossen van anoniemen en pseudoniemen, is door prof. mr. H. de la Fontaine Verwey ooit - ik meen in één van zijn colleges - onnavolgbaar getypeerd als ‘de hogeschool der bibliografische voltigeerkunst’. Aan anoniemen en pseudoniemen van auteurs is al betrekkelijk veel gedaanGa naar eindnoot24., maar het opsporen van anonieme drukkers en uitgevers en het oplossen van schuiladressen is nog goeddeels terra incognita.Ga naar eindnoot25. Hele ‘clusters’ vragen hier nog om verder onderzoek: men denke aan de talloze voornamelijk gedurende de zeventiende eeuw in Nederland geproduceerde boeken met Keulen als fictief adres en met gefingeerde drukkersnamen als Cornelis van Egmond, Jodocus Kalcovius, Pierre Maneau, enz. Onder de gefingeerde drukplaatsen waarvan Nederlandse drukkers zich bedienden werden ‘Cosmopoli’, | |
[pagina 93]
| |
‘Eleutheropoli’, ‘Irenopoli’, ‘Friburgi’, etc. veel gebruikt. Een andersoortige groep met geheel eigen bibliografische problemen vormen de vele bijbeluitgaven, psalmboeken, geestelijke liedboeken, catechismussen, en dergelijke die ten behoeve van de hervormingsgezinden tijdens de Spaanse overheersing in de Nederlanden en buitenslands werden gedrukt. Naast de vele drukkers/uitgevers, die wijselijk verkozen in de anonimiteit te blijven, treden hier ook de nodige schuiladressen op. Bekend is bijvoorbeeld de problematiek rond de Emdense drukken, die deels werkelijk ter plaatse zijn geproduceerd, deels van Noordnederlandse origine zijn waarbij ‘Emden’ dus als schuiladres fungeerde. Over dit boeiende onderwerp zou veel meer te zeggen zijn, maar ik wil er hier slechts op wijzen, dat de zestiende-eeuwse Noordnederlandse reformatica - door het Spaanse gezag te vuur en te zwaard bestreden - een zeer verzamelingswaardige groep boeken vormt. Helaas zijn ze bijna altijd heel zeldzaam (en dus kostbaar). | |
Nederlandse illegale drukkken 1940-1945Dat laatste geldt niet voor de ruim duizend, overwegend bellettristische boeken die gedurende de Tweede Wereldoorlog onder de Duitse bezetting illegaal en clandestien in ons land werden gepubliceerd. Dit materiaal komt nog re
Een ‘dramatisch’ colofon. Uit: Andries van Doorn [ps. van W.J.M.A. Asselbergs], Drie balladen. [Wormerveer], In den Bloemhof [Meyer's Boek- en Handelsdrukkerij], 1945.
gelmatig op de markt tegen betaalbare prijzen. Het is een bijkans ideaal verzamelgebied in verschillende opzichten. In de eerste plaats is het chronologisch heel precies afgeperkt. Voorts is het terrein bibliografisch voortreffelijk in kaart gebrachtGa naar eindnoot26. en weet de aspirant-verzamelaar bijgevolg nauwkeurig waarnaar hij op zoek moet. Liefhebbers van contemporaine literatuur komen erbij aan hun trekken en - last but not least - de bibliofiel zal worden aangesproken door de dikwijls zeer verzorgde typografie en door het feit, dat de meeste illegale drukken in kleine, vaak genummerde oplagen zijn verschenen; vele geschriften zijn bovendien, soms door bekende kunstenaars, géillustreerd. | |
SamenvattingHet zal de lezer ondertussen duidelijk geworden zijn, dat het terrein van de ‘verboden boeken’ veelomvattend is. Het is soms ook diffuus, in zoverre dat het dikwijls moeilijk is een onderscheid te maken tussen geschriften die metterdaad door kerkelijke of wereldlijke overheden werden verboden (in beslag genomen, verbrand: drukkers en uitgevers beboet, verbannen, anderzijds vervolgd of zelfs geëxecuteerd) en boeken waarvan men vreesde (meestal op goede gronden) dat ze verboden zouden kúnnen worden. In het laatste geval anticiperen drukkers en uitgevers daar veelal op door in de anonimiteit te treden of zich van een pseudoniem te bedienen en mutatis mutandis gold dat dikwijls ook voor de auteur. Censuur (en vrees voor censuur) is er geweest zolang er waar dan ook boeken zijn geproduceerd, zelfs onder tolerante regimes als dat van onze Republiek. De strijd voor de vrijheid van drukpers is een lange geweest en, mondiaal gezien, nog lang niet gestreden. En welk segment de aspirant-verzamelaar ook licht uit de geschiedenis van het verboden boek, zijn collectie zal staan in het teken van de soms moeizaam bevochten vrijheid van het gedrukte woord, en zo - bedoeld of onbedoeld - ook een ‘memento’ vormen voor toekomstige generaties. | |
[pagina 94]
| |
Politiek tractaat, verschenen onder pseudoniem en met schuiladres, uit het rumoerige jaar 1650.
|
|