| |
| |
| |
De collectie van de Stads- of Athenaeumbibliotheek Deventer
J.C. Bedaux
Het oordeel dat de Deventer stadssecretaris Gerhard Dumbar in 1792 over de Deventer stadsbibliotheek uitsprak, was bepaald niet gunstig: ‘Hedendaags is zij weinig van gebruik, dewijl het jaargeld reeds voorlang opgehouden heeft en er dus van nieuwe werken niets is te vinden, schoon zip nog wel stukken van ouder dagen bevat, die de aandagt der geleerden kunnen trekken’. Ook over het beheer is hij weinig te spreken, want de bibliotheek blijkt ‘slorzig bewaard te zijn, dewijl de regering vervolgens bedagt was om hierin verbetering te brengen en de uitgeleende boeken te doen navorschen en terugbrengen’.
Vooral de ‘stukken van ouder dagen’ trokken de aandacht van Z.C. von Uffenbach, burgemeester van Frankfurt. Tidens zijn ‘merkwurdige Reisen durch Niedersachsen, Holland und
Engelland’ in 1710 en 1711 bezocht hij op 8 mei 1710 de Deventer bibliotheek. Het aantal boeken, door hem aangetroffen, schatte hij op 600 tot 800 stuks, ‘meist lauter Folianten, welche alle auf niedrigen Bücher-Brettern mit Pulten (=lessenaars) stehen und mit Ketten angeschlossen sind. Es sind viele alte, aber auch gute Bücher darunter’. Toen de bezoeker twee perkamenten missalen zag liggen, vroeg hij of er meer van dergelijke boeken waren. De pedel van het Athenaeum liet hem een muurkast zien, waarin zich volgens de reiziger 80 tot 90 handschriften bevonden. Twintig handschriften die zijns inziens interessant zijn, beschrijft hij. ‘Das übrige, so viel ich aus dem Catalogo mit allem Fleiss, als auch im Durchsehen ersehen konnte, ist nicht viel besonders, und meist alte Niederteutsche Buchen’
| |
| |
Wat het feitelijke bezit van de bibliotheek in de achttiende eeuw was, blijkt uit een catalogus die in 1761 is vervaardigd door de rector magnificus (!) van het Athenaeum, Jacobus de Rhoer. Het is een catalogus ‘secundum ordinem scientiarum’ (in volgorde van vakgebieden), die wij tegenwoordig een standcatalogus noemen (afb. 2). Deze vermeldt 590 boektitels (ongeveer 950 banden) en 81 handschriften. De verdeling van de boeken over de vakgebieden ziet er aldus uit:
Bibliae |
38 titels |
Theologi |
128 titels |
Sermones et postillae |
43 titels |
Commentatores in biblia |
42 titels |
Concilia, canones, historia ecclesiastica |
22 titels |
Patres et eorum vitae |
29 titels |
Jurisconsulti |
111 titels |
Medici et anatomici |
45 titels |
Historici |
39 titels |
Geographi et chronologi |
16 titels |
Antiquarii |
13 titels |
Philologi |
28 titels |
Grammatici et poetae |
36 titels |
De theologie met 302 titels en daarnaast ruim 70 handschriften besloeg ruim de helft van de totale collectie. We kunnen met zekerheid aannemen,
Afb. 2. Catalogus van de bibliotheek uit 1761 met als begin de aanwezige bijbels (101 G 17).
dat het meeste hiervan geconfisceerd kerkelijk bezit was, afkomstig uit de kloosters van Deventer en Diepenveen. Hiertoe behoorde ook het boekenbezit van Phoconius, pastoor van de Deventer Mariakerk. Na zijn vroege dood in 1560 kocht het stadsbestuur diens boeken en legde hiermee de grondslag voor de stadsbibliotheek. Met deze aankoop beoogden de bestuurders de katholieke geestelijkheid in staat te stellen tot studie en haar te vrijwaren tegen de invloed van het protestantisme. Men heeft daarbij niet geweten, dat van de 44 gekochte werken er 4 op de katholieke Index van verboden boeken stonden. Van deze pastoorsbibliotheek zijn 26 à 27 delen bewaard gebleven, naast woordenboeken en bijbels vooral werken van kerkvaders.
De grootste boekenleverancier was het Heer Florenshuis, het belangrijkste broederhuis van de Moderne Devotie, dat met het boekenbezit van haar oprichter Geert Grote en zijn opvolger Florens Radewijns het fundament had gelegd voor een ook voor derden toegankelijke bibliotheek. Deze bevatte tegen het einde van de viftiende eeuw naar schatting 1000 tot 1500 delen, een voor die tijd zeer respectabele omvang. Van het Heer Florenshuis zijn 20 handschriften en 200 gedrukte werken bewaard gebleven. Tot de laatste groep behoren 114 incunabelen en 70 postincunabelen, waaronder een aantal zeer vroege en zeldzame exemplaren. Het ligt voor de hand dat het grootste deel uit theologische literatuur bestaat. Recht en geschiedenis zijn daarnaast goed vertegenwoordigd. Opvallend is het nagenoeg geheel ontbreken van teksten in het Nederlands, die in andere huizen van de Moderne Devotie bijna uitsluitend voorkomen.
Naast een schrijfatelier, waar de broeders des gemenen levens tegen betaling teksten voor derden overschreven, kende het Florenshuis een binderij. Veel boeken uit dit huis beziten dezelfde typen boekbanden en zijn vrijwel zeker ter plekke gebonden. De uitvoering is zeer sober. Door geldgebrek is men later niet of nauwelijks tot restauratie gekomen. Voor ons heeft dit gelukkig tot gevolg dat veel van deze werken hun laat-middeleeuwse band nog bezitten. Ook van elders afkomstige oude banden zijn zodoende aan de algemene restauratiemode van later eeuwen ontkomen.
Van de vrouwenkloosters van Deventer en
| |
| |
Diepenveen zijn ongeveer 50 handschriften bewaard gebleven. Wellicht is dit aantal groter, doordat eigendomskenmerken kunnen zijn verdwenen (hetzelfde geldt overigens ook voor het bezit van het Heer Florenshuis). Het grootste deel moet tot het bezit van de achttiende-eeuwse bibliotheek hebben behoord. Deze handschriften zijn doorgaans zeer eenvoudig op papier uitgevoerd en bevatten stichtelijke literatuur. Von Uffenbach richtte deze ‘alte Niederteutsche Bücher’ niet interessant. Voor theologen en neerlandici vormen zij echter belangrijk bronnenmateriaal (afb. 3).
Na het vertrek van de Spanjaarden in 1591 ging het stadsbestuur zes jaar later over tot confiscatie van kerkelijke bezittingen, waaronder
Afb. 3. Initiaal S van een handschrift uit de tweede helft van de vijftiende eeuw, afkomstig uit het Brands- of Sint Ursulahuis, een van de Deventer vrouwenhuizen (10 W 3).
boeken. De kapel van het Heer Florenshuis werd tot bibliotheek verbouwd. Geld om het boekenbezit uit te breiden was er nauwelijks. Men besloot boeken die dubbel waren of door hun inhoud in de ogen van de calvinisten geen genade konden vinden, te verkopen. Op 10 september 1610 was het zo ver. Veel kerkelijk bezit, zo al niet eerder verloren gegaan, kwam onder de hamer en verdween spoorloos. Ook het boekenbezit van Geert Grote trof dit lot. De meeste liturgische boeken, voor de aanhangers van de nieuwe religie toonbeelden van paapse afgoderij, zijn zo goed als zeker tot bindmateriaal versneden. Met de opbrengst van de veiling kon de stadsbibliotheek ‘andere goede nieuwe autheuren einde boecken’ aanschaffen.
| |
| |
Dat thans de bibliotheek nog een groot aantal kloosterboeken bezit, is onder andere te danken aan Jacobus Revius, van 1618 tot 1641 haar bibliothecaris. Hij zag deze boeken als monumenten van Deventers verleden en was van mening dat ze daarom bewaard moesten worden. Dezelfde Revius had een belangrijk aandeel in de oprichting van het Athenaeum Illustre in 1630. Hoogleraren en studenten vormden een nieuwe groep gebruikers voor de bibliotheek, die voortaan een vast bedrag per jaar voor aankoop kreeg. De helft moest worden besteed aan theologie,
Afb. 4. Hebreeuwse bijbel met afbeeldinq in micrografie uit de dertiende eeuw (74 A 4).
de rest aan rechten. Na het vertrek van de energieke Revius, die herhaaldelijk meer voor aanschaf uitgaf dan was toegestaan, werd de boekerij nog maar sporadisch aangevuld. De bronnen uit de achttiende eeuw, Dumbar, Von Uffenbach en de catalogus, geven in feite de toestand weer waarin de bibliotheek zich vanaf het midden van de zeventiende tot het begin van de negentiende eeuw heeft bevonden.
Tot de belangrijkste aanwinsten van de zeventiende eeuw behoren:
- de polyglotbijbel, in acht delen bij Plantijn in
| |
| |
Antwerpen tussen 1569 en 1523 gedrukt, met de tekst van de bijbel in vijf talen. De delen zijn na aankoop in Amsterdam in 1601 in Deventer gebonden;
- | een handschrift met het commentaar van Servius op de werken van Vergilius, geschreven in de elfde eeuw; |
- | een handschrift uit de tweede helft van de twaalfde eeuw met de werken van Sallustius, waanbij een wereldkaart is opgenomen, en een gedicht over het schaakspel; |
- | verreweg het belangrijkst zijn twee Hebreeuwse bijbels, beide van groot formaat en aangekocht op de veiling van de bibliotheek van Isaac Vossius te Leiden in 1666. De ene dateert uit de dervende eeuw, de andere is één of twee eeuwen later geschreven (afb. 4). |
In het begin van de negentiende eeuw kwam een einde aan een periode van anderhalve eeuw stilstand. Toen Lodewijk Napoleon in 1809 Deventer bezocht, meldden de hoogleraren van het Athenaeum dat het boekenbezit hoognodig moest worden uitgebreid. De koning nodigde hen uit hun verlangens te noteren en zorgde ervoor, dat drie kisten boeken binnen twee maanden werden bezorgd.
Veel belangrijker was het besluit dat Willem I in 1818 nam. Het hield in, dat de bibliotheek van de voormalige Harderwijker hogeschool naar Deventer zou gaan. Deventer, dat deze boekerij graag voor zijn Athenaeum wilde verwerven, had het moeten opnemen tegen Arnhem, dat als hoofdstad van Gelderland aanspraak maakte op de bibliotheek van de Gelders-Zutphense Academie - de officiële naam van deze hogeschool. De minister van Onderwijs kreeg opdracht te regelen dat boeken ‘van algemeen nut’ naar Arnhem zouden gaan. Van de ruim 300 verlangde titels ontving Arnhem er 161. ‘Hangende 's konings deliberatien over het oprigten eener school van geneeskunde’ zouden 124 titels nog in Harderwijk blijven. Ruim 950 gedrukte werken en alle 125 handschriften waren voor Deventer bestemd. Het achtergebleven, hoofdzakelijk medische bestand volgde in 1840. Bij de verdeling van de Harderwijker boekerij was gebruik gemaakt van een catalogus secundum ordinem pluteorum (catalogus volgens opstelling op de planken), door bibliothecaris Everhardus Scheidius in 1792 samengesteld. Deze standcatalogus bevat de volgende rubrieken:
A: Libri theologici |
300 titels |
B: Commentarii, Acta, Academiae |
38 titels |
C: Libri mathematici, philosophici, historiae naturalis |
145 titels |
D: Libri medici, chirurgici, botanici |
184 titels |
E: Statuta, Mandata principum, Diplomata |
17 titels |
F: Libri juridici, Corpora legum |
160 titels |
G: Libri geographici, historici, itinerarii |
164 titels |
H: Thesauri antiquitatis, Grammatici, Scriptores classici |
153 titels |
I: Lexicographi, Oratores principes, Etymologi |
52 titels |
K: Miscellanea |
26 titels |
Totaal aantal |
1239 titels |
De Harderwijker uitbreiding was uiterst waardevol niet alleen door haar omvang (bijna twee maal zo groot als de Deventer stadsbibliotheek), maar vooral door haar inhoud. De De-
Afb. 5. Begin van het tweede boek van de Elegieën uit het Propertiushandschrift (11 D 4).
| |
| |
venter collectie had haar groei grotendeels in de zestiende en in de eerste helft van de zeventiende eeuw gekend. De Harderwijker hogeschool, opgericht in 1600, bezat aanvankelijk een kleine bibliotheek. Von Uffenbach bezocht haar op 13 mei 1710 en spreekt van ‘ein viereckigt mittelmässiges Zimmer, darinnen nur een vier bis fünf hundert Volumina, aber meist lauter Folianten und gute Bücher sind’. De achttiende eeuw was voor deze instelling een periode van grote bloei. Waar Deventer was opgehouden, ging Harderwijk met aanschaf verder. Vakgebieden die in Deventer niet of mager vertegenwoordigd waren, kregen volle aandacht, zoals genees- en kruidkunde. Ook de handschriften sloten goed aan bij de Deventer verzameling. Bezat Deventer vooral laat-middeleeuwse Nederlandse handschriften, Harderwijk bracht vroeg-middeleeuwse Latijnse, en daarnaast humanistische en oosterse handschriften in. Een aantal hiervan had de eerder genoemde Scheidius in 1779 op een veiling in Leiden gekocht, onder andere een brievenboek van Erasmus en een Propertius-handschrift, van fundamenteel belang voor de uitgaven van deze Romeinse dichter (afb. 5). De oosterse handschriften waren een geschenk van schout-bij-nacht Jacob Peter van Braam, buitgemaakt bij een expeditie tegen zeerovers in de straat van Malakka in 1784.
Het incunabelbestand (28 werken) was in vergelijking met het Deventer bezit beperkt, maar bevatte onder meer een Straatsburgse druk uit 1466, nu het oudste gedrukte boek in de bibliotheek, en de kostbare editio princeps van Homerus (Florence, 1488-1489). Van de latere drukken verdient de collectie anatomie en plant- en dierkunde bijzondere vermelding. Veel prachtig uitgevoerde werken verkeren nog in uitstekende staat. Belangrijk zijn verder de in total 2174 dissertaties, waaronder die van Boerhaave en Linnaeus. Kennelijk onder de indruk van deze aanzienlijke uitbreiding besloot de gemeenteraad in 1820 een vast bedrag per jaar te bestemmen voor aanschaf en een gedrukte catalogus uit te laten geven. Het eerste deel verscheen in 1832 en bevatte 1834 titels, de drie volgende delen laten een groei zien naar 8839 titels in 1880.
Collectieonderzoek door P.C. Molhuysen, bibliothecaris van 1830 tot 1860, leidde tot enkele belangrijke vondsten, zoals de aanwezigheid van een blokboek (de Ars Minor van Donatus) in een zeventiende-eeuwse verzamelband (afb. 6). Onderzoek van bindmateriaal leverde interessante tekstfragmenten op. Van groot gewicht was de aandacht voor de vroege voortbrengselen van Deventer drukkunst, die tot dan toe niet expliciet waren verzameld. Tal van Deventer incunabelen en postincunabelen uit de werkplaatsen van Pafraet, Van Breda en Van Borne werden gekocht. Het ging vooral om schoolboekjes die door hun intensief gebruik vaak versleten, weggegooid en dus zeldzaam waren.
De dubbele functie die de bibliotheek vanaf 1630 had vervuld, kwam bij de opheffing van het Athenaeum in 1878 te vervallen. De huidige officiële dubbele naam van de bibliotheek is een reminiscentie aan deze periode. Bescheiden maar regelmatig groeide haar bezit tot 50.000 banden in 1945. In de negentiende eeuw ontving de bibliotheek enkele schenkingen en legaten. Hiertoe behoren de collectie Bilderdijk met werken van en over Bilderdijk en diens echtgenote en de collectie Duymaer van Twist. Deze bevat werken die betrekking hebben op Neder-
Afb. 6. Ars Minor van Donatus. Blokboek uit het laatste kwart van de vijftiende eeuw (11 F 3).
| |
| |
lands Indië, waar de Deventenaar Duymaer van Twist van 1851 tot 1856 gouverneur-generaal was. Hij was het die Douwes Dekker ontslag verleende. Topstuk is een Javaans handschrift dat in verzen de Java-oorlog (1825-1830) beschrijft.
Van de bibliothecarissen uit deze periode verdient met name J.C. van Slee vermelding, die zijn functie van 1892 tot 1929 uitoefende. Hij verzorgde een handschriftencatalogus en een nieuwe catalogus van gedrukte werken. Als eerste deed hij onderzoek naar en publiceerde hij over de geschiedenis van de bibliotheek. Toen in
1916 de openbare bibliotheek ter stede voorstelde het bezit van de Athenaeumbibliotheek geheel of gedeeltelijk in bruikleen aan haar af te staan, heeft het felle verzet van Van Slee ertoe bijgedragen, dat zijn Athenaeumbibliotheek haar zelfstandigheid behield.
Een sterke groei heeft de bibliotheek vanaf 1950 gekend. Met nieuwe energie werd onder leiding van A.C.F. Koch, bibliothecaris van 1949 tot 1980, een modern bibliotheekbeleid gevoerd, waarin diepgaander en op een breder gebied
| |
| |
werd gecollectioneerd. Leemten, in de jaren dertig door bezuinigingen ontstaan, werden zo veel mogelijk opgevuld. In 1960 telde de bibliotheek 80.000 delen; ruim een kwart eeuw verder is dit gestegen tot ruim 200.000. Hiertoe behoren 500 handschriften, waarvan de helft middeleeuws, 300 incunabelen en 400 postincunabelen. Kwantitatief bezien vormen de boeken, genoemd in de catalogus van 1761, en het Harderwijker contingent hierbij een beperkt gedeelte. Niettemin is dit bezit het fundament, waarop sinds het begin van de negentiende eeuw is voortgebouwd. Bij antiquarische aanschaf heeft de relatie met de stad Deventer en haar regio steeds de belangrijkste leidraad gevormd. Dit uitgangspunt wordt ook heden gehanteerd. Van oudsher is de verzameling regionalia een van de specialiteiten van de Athenaeumbibliotheek. Samen met provinciale en andere stedelijke bibliotheken zorgt zij voor landelijke beschikbaarheid van materiaal dat buiten de aandacht van de grote wetenschappelijke bibliotheken valt. Een wezenlijke aanvulling op dit collectieonderdeel is de bibliotheek van de Vereeniging tot Beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis. Zij omvat ruim 5200 delen en is sinds 1965 in bruikleen aanwezig.
Twee kostbare stukken uit de verzameling, het al eerder genoemde Propertius-handschrift en een Latijnse vertaling van Van den vos Reynaerde, in 1474 te Utrecht gedrukt en tot 1968 het enig bekende exemplaar, dienen als basis voor een collectie waarmee de typografische ontwikkelingsgang over vijf eeuwen wordt gedocumenteerd.
Als bijzondere collecties dienen voorts de volgende - vrij recente - schenkingen vermelding:
- | collectie Fénélon, de in Nederland uitgegeven werken van deze Franse auteur, geschonken door H.G. Martin (1949); |
- | collectie Monsma, enkele honderden titels, vooral op het gebied van de Nederlandse letterkunde van de zestiende tot de negentiende eeuw, geschenk van mevrouw I.H. Monsma (1967-1971); |
- | Couperus-collectie, nagenoeg volledige verzameling Couperus-uitgaven, geschenk van mevrouw W.M.S. Pitlo-Van Rooyen (1984); |
- | Damcollectie, in omvang de derde na die van de Koninklijke Bibliotheek en de UB Amsterdam, geschonken door K.W. Kruijswijk (1986); |
- | collectie Achterberg, een zo goed als complete verzameling Achterberg-uitgaven en in omvangrijke mate secundaire literatuur en Achterbergiana, geschonken door J.C.M. Swiers (1987). |
Deze uitbreidingen hebben naast schenkingen van kleinere omvang, aan de totale collectie bijzondere accenten verleend en daarmee het bestaansrecht van de bibliotheek versterkt. Ondanks financiële beperkingen en bezuinigingen is de Athenaeumbibliotheek - zij het op bescheiden schaal - in staat haar collectie op bijzondere onderdelen aan te vullen. Een vereniging van vrienden biedt daarbij welkome steun. Naast verdere uitbreidingen is het voor de toekomst van essentieel belang dat het volledige bibliotheekbezit door een geautomatiseerde catalogus ontsloten is. Gebruikers van dichtbij en op afstand krijgen hiermee een veel betere toegang tot een van de bijzondere publieke boekenverzamelingen in Nederland.
| |
Aantekening
Voor hun hulp bij het tot stand komen van dit artikel ben ik drs. C.H. Slechte en mevrouw drs. C.H.C.M. Kok zeer erkentelijk.
Voor meer gegevens over de geschiedenis van de Athenaeumbibliotheek en haar collectie zij verwezen naar Stads- of Athenaeumbibliotheek Deventer 1560-1985 door J.C. Bedaux e.a., Deventer 1985. Met name de bijdrage van A.C.F. Koch, ‘De collecties van de Athenaeumbibliotheek in historisch perspectief’ (p. 30-96), bevat veel aanvullende informatie. De jubileumbundel is onder andere gerecenseerd in: De Boekenwereld 3 (1987) 176-178. Exemplaren van deze bundel zijn bij de Athenaeumbibliotheek verkrijgbaar. Prijs: f 12,50 exclusief verzendkosten.
Het adres van de Athenaeumbibliotheek is: Klooster 12, Deventer. Postadres: Postbus 351, 7400 AJ Deventer. Telefoon: 05700-93887. Openingstijden: ma. 13-17 uur, di. 10-17 uur, wo. 13-17 uur, do. 13-21 uur en vr. 10-17 uur.
|
|