| |
| |
| |
Curieuze boeken
Brieven en Dagboek van A.G. Bilders
A.G. van der Steur
In 1974 verscheen de Meulenhoff-paperback Gerard Bilders Vrolijk Versterven. Een keuze uit zijn dagboek en brieven door Wim Zaal. Ik weet nog dat ik ontroerd de dagboekaantekeningen en brieffragmenten las, die de op zesentwintigjarige leeftijd overleden kunstschilder Bilders (1838-1865) aan het papier had toevertrouwd. In de inleiding zegt Zaal dat nóch de dagboeken, nóch de brieven voor de druk bedoeld zijn geweest en dat de uitgave die ‘enkele jaren na Gerards dood in 1865’ in twee delen werd gemaakt, nooit werd herdrukt en het karakter had van een souvenir: ‘Het werk kwam niet in de handelen had een oplaag in de buurt van honderd exemplaren.’ ‘Desondanks,’ aldus Zaal, ‘is het werk noch verdwenen noch vergeten. De zeldzame exemplaren zijn met zorg van de ene generatie naar de volgende doorgegeven en vormen een “geheime tip” onder mensen die in buitengewone boeken belang stellen.’
Elders in deze inleiding schrijft Zaal dat de oorspronkelijke, nooit herdrukte uitgave volgens Jeltes (zie literatuur) was verschenen in 1868 en 1876.
De brieven en dagboeken waren voor de druk gereed gemaakt door de letterkundige J. Kneppelhout, vijfentwintig jaar ouder dan Gerard Bilders, vermogend en van 1856 tot Gerards overlijden in 1865 zijn ‘beschermer’. Kneppelhout heeft meer jonge kunstenaars onder zijn hoede genomen, in veel gevallen jongens die op jeugdige leeftijd zouden overlijden: de dichter P.A. de Genestet (1829-1861), de violist Jan de Graan (1852-1874) en de ingenieur A.J.H. van Beusekom (1833-1864) worden in dit verband in recente publikaties over Kneppelhout genoemd. In een ‘karakterschets’ van de acteur Jan C. de Vos, verschenen in de eerste jaargang van Frans Netschers tijdschrift De Hollandse Revue (1896) las ik onlangs dat ook de half-wees De Vos (geb. 1855) op zijn zeventiende door Kneppelhout financieel gesteund werd. In dat verband worden daar ook Th. de Bock en Schulze genoemd ‘en nog vele anderen, wien de bescheidenheid het zwijgen oplegt’.
De verhouding tussen Kneppelhout en Gerard Bilders was een vreemde. Enerzijds probeerde Kneppelhout zijn protégé op alle mogelijke manieren te helpen: financieel en met raadgevingen. Anderzijds kon hij zeer hardvochtig zijn. Hij reageerde vrijwel steeds negatief op het schilderwerk van Bilders en gaf de zwaarmoedige en aan tuberculose lijdende jongen regelmatig de indruk dat zijn werk niets voorstelde en dat zijn leven dus een mislukking was geweest. Dit is eigenlijk alleen maar te verklaren als we aannemen dat Kneppelhout zelf met zijn gevoelens overhoop lag en meende niet genoeg liefde van zijn protégé terug te (kunnen) krijgen.
Enfin, dat waren mijn gedachten omstreeks 1975, kort na lezing van Wim Zaals keuze uit de brieven en dagboeken.
Het lag dan ook voor de hand dat ik, toen in 1981 een Haarlems antiquariaat de ‘oorspronkelijke’, tweedelige uitgave, verschenen in 1876, aanbood, direct belde en het boek kocht. Later deelde de antiquaar mij mee dat ik de eerste gegadigde van een lange reeks was, een wetenschap die mij wat verzoende met het relatief hoge bedrag dat ik voor het boek moest neertellen (ruim f 300,-).
Maar er waren nog twee redenen om blij te zijn met de nieuwe aanwinst. In de eerste plaats natuurlijk vanwege de inhoud. De keuze van Zaal bleek - op enkele kleinigheden na waar Verheul (zie literatuuropgave) reeds op gewezen heeft - uitstekend te zijn geweest, maar er gaat toch niets boven het complete werk. Enerzijds werd deze herinnering aan het korte leven van Gerard Bilders nog veel aangrijpender nu dat zich over bijna 550 bladzijden uitstrekte. Ook de typisch negentiende-eeuwse sfeer kwam veel duidelijker naar voren. Anderzijds werd ook de uitspraak van Vincent van Gogh, die eens schreef (Brieven I, nr. 227) dat het boek hem zeldzaam irriteerde, begrijpelijk: ook de negatieve kanten van zowel Kneppelhout als Bilders komen in de complete uitgave veel meer tot
| |
| |
uiting.
Een tweede reden om blij te zijn met de aankoop was dat er een brief in het boek lag en dat er enkele potloodaantekeningen in stonden.
De brief, gedateerd 22 februari 1905 is van de hand van de letterkundige dr. Johannes Dijserinck en is gericht aan de heer E.A. Hilhorst te Oosterbeek. Dijserinck wil graag een exemplaar hebben, heeft ontdekt dat de boeken niet in de handelzijn en vraagt de bemiddeling van Hilhorst om bij de weduwe van Kneppelhout te proberen voor hem een exemplaar te bemachtigen. Hilhorst, zo tekent hij aan op de brief en in het boek, informeerde hiernaar bij mevrouw Kneppelhout en vernam van haar dat er geen exemplaren meer aanwezig waren, aangezien de bij Kneppelhout (in diens huis de Hemelschen Berg) nog aanwezige exemplaren op ver-
A.G. Bilders. Foto: Iconografisch Bureau, 's-Gravenhage.
| |
| |
zoek van de vader van Gerard Bilders - de landschapschilder J.W. Bilders - na diens dood vernietigd waren.
Over de historie van mijn exemplaar is ook nog iets te melden. Beide delen bevatten een ingeplakt gedroogd blaadje van een plant met daaronder: ex libris . Een vraag hierover in een van de afleveringen van De Boekenwereld leverde een reactie op van de heer P.J. Romijn te Oosterbeek, die mij meedeelde dat dit het monogram was van Antoon Markus (1870-1955), zelf ook landschapschilder in Gelderland. Markus had behalve zijn ‘ex libris’ ook de potloodaantekening in het boek gemaakt, dat hij op zaterdagavond 17 juli 1937 op de markt aan de Hommelscheweg te Arnhem het boek had gekocht voor f 8,-!
Er bleef nog één onduidelijk punt: Jeltes en in navolging van hem Zaal, schreven dat de oorspronkelijke uitgave van het dagboek en de brieven in 1868 en 1876 was verschenen. Mijn exemplaar was op de titelpagina van beide delen gedateerd 1876 en aan het eind van het ‘Voorbericht’ op blz. xii: ‘Juli 1876’. Er werd nergens in het boek gesproken over een herdruk en Zaal had geschreven dat het ‘nooit werd herdrukt’. Ik concludeerde dat het jaartal 1868 van Jeltes wel een vergissing zou zijn, wat nog waarschijnlijker werd toen ik zag dat hij in de inleiding van de tentoonstellingscatalogus Gerard Bilders, 1938-1865, enkele voorgangers en tijdgenooten, Amsterdam (Museum Fodor) 1938-1939, tweemaal de jaartallen van uitgave van het dagboek noemt, eenmaal als 1868 en 1876 en eenmaal als 1868 en 1897. ‘Typisch de slordigheid van een kunsthistoricus’ was mijn reactie, totdat ik in noot 94 van het door Marita Mathijsen en Frank Ligtvoet verzorgde werkje Opvoeding door Vriendschap van J. Kneppelhout, verschenen in 1980, opnieuw las dat het boek in 1868 door Kneppelhout was uitgegeven. Hij schreef op 27 april 1871, aldus Mathijsen en Ligtvoet, aan J. van Vloten dat hij er slechts 12 exemplaren van in omloop had gebracht, als geschenk. ‘De rest van de oplage had hij niet vernietigd, maar wachtte bij de uitgever om na zijn dood uitgegeven te worden.’ Mathijsen en Ligtvoet voegen er in de betreffende noot nog aan toe dat een exemplaar uit 1868 bewaard wordt in het Prentenkabinet van Leiden, maar dat het boek dat zij gebruikten het jaartal 1876 droeg met de toevoeging ‘niet in den handel’. Zij concluderen: ‘Waarschijnlijk heeft Kneppelhout in 1876 nog een aantal exemplaren weggegeven.’
Nadere beschouwing van de druk uit 1868 te Leiden wees uit dat er in het voorwerk enkele verschillen zijn met mijn exemplaar uit 1876. Zo wordt in 1868 de firma Hazenberg genoemd als uitgever en in 1876 Sijthoff. De woorden ‘Niet in den handel’ staan alleen in 1876 op het titelblad. De opdracht aan vader J.W. Bilders op de (niet genummerde) bladzijden v en vi is in 1868 ondertekend met J.K. en in 1876 met J. Kneppelhout. Maar het grootste verschil zit in de twee eerste zinnen van het Voorbericht. In 1868 lezen we: ‘Dit is geen boek voor iedereen. Eigenlijk weet ik niet of het wel voor ene openbare uitgave geschikt is,’ terwijl er in 1876 staat: ‘Dit is geen boek voor iedereen. Het was ook niet voor eene openbare uitgave geschikt.’ Na nog een enkele kleine correctie lezen wij op blz. xii onder
Titelpagina van de uitgave uit 1868 in het Prentenkabinet te Leiden.
| |
| |
het voorwoord in plaats van ‘Julij 1867’ nu ‘Juli 1876’. De tekst die dan volgt is geheel gelijk, ook de drukfouten, die aan het eind van het boek worden opgesomd, zijn in de tweede druk niet verbeterd. Het tweede deel, het ‘Dagboek’, is ook geheel gelijk behalve de jaartallen en uitgeversnaam op titelpagina en omslag.
Ik meen de drukgeschiedenis van het boek als volgt te kunnen samenvatten: kort na de dood van Gerard Bilders, maakte Kneppelhout een keuze uit diens brieven en dagboeken. In 1868 liet hij deze in twee delen uitgeven door Jac. Hazenberg Corn.zoon in Leiden. De gehele oplage bleef op verzoek van Kneppelhout - die ongetwijfeld de uitgave had betaald - bij Hazenberg liggen, slechts twaalf exemplaren werden geschonken aan enkele goede vrienden van Kneppelhout en Bilders en ook de vader van Gerard, J.W. Bilders, zal een of meer exemplaren
Titelpagina van de uitgave uit 1876.
Collectie A.G. van der Steur.
hebben ontvangen. (Er waren contacten tussen Bilders sr. en Kneppelhout en van 1880 tot zijn dood in 1890 woonde Bilders sr. in Oosterbeek, de woonplaats van Kneppelhout).
In 1871 was het Kneppelhouts bedoeling om na zijn overlijden de verspreiding vrij te geven, zo schrijft hij althans aan Van Vloten. Tussen 1871 en 1876 is hij van gedachten veranderd. Hij laat bij het restant van de oplage van 1868 het voorwerk vervangen, plaatst ‘Niet in den handel’ op het omslag, past de jaartallen aan en verandert het ‘Voorberigt’ zodanig dat ook daaruit blijkt dat het een uitgave voor vrienden is. De naam van de uitgeverij Hazenberg op het titelblad wordt vervangen door Sijthoff, die overigens in 1868 het boek al gedrukt had. Nu komt de gehele oplage naar Kneppelhouts woning: de Hemelschen Berg te Oosterbeek. Van deze oplage schenkt Kneppelhout opnieuw een aantal exemplaren (een tiental? enige tientallen?) aan vrienden, maar na het overlijden van Bilders sr. in 1890 (logischer zou zijn - en dat is waarschijnlijk door Hilhorst bedoeld - na het overlijden van Kneppelhout in 1885) is de toen nog resterende oplage vernietigd. Daarom is het boek nu zeer zeldzaam. De Centrale Catalogus van Nederlandse bibliotheken - aanwezig bij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag - kent geen exemplaren van de druk uit 1868 (het Leidse Prentenkabinet is niet aangesloten) en vijf exemplaren van de druk uit 1876 (Koninklijke Bibliotheek, Rijksprentenkabinet en de UB's Amsterdam, Leiden en Utrecht).
De allerlaatste vraag die rest: vanwaar die geheimzinnigheid, het eerst - misschien - wel en later niet in de handel brengen en vanwaar het vernietigen? De verklaring is waarschijnlijk dat er in 1867, kort vóór de publikatie van Bilders Dagboek en brieven, een intensieve roddelcampagne ontstond, ‘waarschijnlijk over homosexuele handelingen’ tussen Kneppelhout en zijn nieuwe protégé Jan de Graan. Dit is althans de conclusie die Marijke Stapert-Eggen trekt in haar editie van het boekje Een beroemde knaap. Uit ditzelfde boekje blijkt dat Kneppelhout nog tot in de jaren zeventig zijn uiterste best deed om de contacten tussen hem en Jan de Graan terwille van zijn vrouw en ‘velen met wie ik omgang heb’ geheim te houden. In dat kader past geheel de beslissing uit 1868 om het boek over zijn contacten met Gerard Bilders niet te ver- | |
| |
spreiden (met uitzondering dan van de twaalf exemplaren) en ook het idee uit 1876 om het boek wel - mondjesmaat - te verspreiden, maar ‘buiten de handel’ en tenslotte ook de beslissing uit 1885 of 1890 - genomen door de weduwe Kneppelhout of door de vader van Gerard Bilders (of door beiden?) - om de resterende oplage te vernietigen.
Opnieuw een voorbeeld dus van een boek dat het slachtoffer werd van een - al dan niet terecht - vermoeden van onzedelijkheid!
| |
Bijlage:
Brief van J. Kneppelhout aan J. van Vloten (Stads- of Athenaeumbibliotheek, Deventer, Collectie Van Vloten, Vw 114)
Hemelscheberg 27 April 1871
Amice,
Het spijt mij U aan geen exemplaar mijner Correspondentie met den jongen Bilders - een dik deel - waarbij een dunner, uittreksels uit zijn dagboek bevattende, te kunnen helpen. Ik bracht er slechts een 12 tal exemplaren van in de wandeling, die, tot geschenk, aan de familie
J. Kneppelhout als student. Universiteitsbibliotheek, Leiden, collectie Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, archief Beets.
en eenige intieme vrienden niet konden onthouden worden. Daar het echter een product is dat altijd zekeren interessanten kant zal hebben, vernietigde ik de oplage niet, gelijk ik die van mijne beschouwing van Anna Rooze deed, maar liet ze onder de hoede van onze uitgever, de firma Hazenberg, bij wie ze den dag van mijn overlijden afwacht, om dan onverwijld het licht te zien. Met die beschikking loop ik evenwel niet te koop; wil dus mijne mededeeling als vertrouwelijk geschied aanmerken.
Nu zal ik eens zien of er ook nog kleinigheden zijn, die ge mogelijk niet van mij kent, en is dit, naar ik meen, het geval, dan zend ik ze U. Na vriendelijke groeten, ook aan uwe vrouw, noem ik mij,
T.T.J. Kneppelhout
| |
Literatuur
De eerste uitgave: Brieven en dagboek van A.G. Bilders, I. Brieven, Leiden, Jacs. Hazenberg Corns Zoon, 1868, 414 blz., idem II. Dagboek, Leiden, Jacs. Hazenberg Corns Zoon, 1868, 131 blz. De tweede uitgave: Brieven en dagboek van A.G. Bilders, I. Brieven, Leiden, A.W. Sijthoff, 1876, 414 blz., idem II. Dagboek, Leiden, A.W. Sijthoff, 1876, 131 blz. De derde, verkorte uitgave: Gerard Bilders Vrolijk Versterven. Een keuze uit zijn dagboek en brieven door Wim Zaal, Amsterdam, Meulenhoff, 1974, 154 blz. Naar aanleiding van deze uitgave schreef Kees Verheul in de NRC van 8 maart 1974 een essay Verlaat debuut, in 1976 gebundeld in zijn gelijknamige bundel verschenen bij Athenaeum/Polak & Van Gennep.
Over Bilders als kunstschilder: H.F.W. Jeltes, Gerard Bilders. Een schildersleven in het midden der 19de eeuw, 's-Gravenhage, A.A.M. Stols, 1947, 125 blz. Dit boek bevat een uitvoerige bibliografie en een lijst van het toen bekende werk van Bilders. In de bibliografie staat nog niet: J. Wesselink, Schilders van den Veluwezoom, Amsterdam 1946.
Over Kneppelhout en zijn protégés: J. Kneppelhout, Opvoeding door Vriendschap. Toegelicht door Marita Mathijsen & Frank Ligtvoet, Amsterdam 1980; J. Kneppelhout, Een beroemde knaap. Ter herinnering aan Jan de Graan, bezorgd door drs. Marijke Stapert-Eggen, 's-Gravenhage 1981 en P.v. Zonneveld (red.), Gedenkzuil voor Johannes Kneppelhout, ter gelegenheid van de honderdste sterfdag, Leiden 1985.
|
|