Gerda C. Huisman, Rudolph Agricola. A bibliography of printed works and translations. (Nieuwkoop: De Graaf, 1985, XIV + 266 blz., Bibliotheca bibliographica Neerlandica XX, f 125,-, ISBN 90-6004-387-1).
Ook het noorden van ons land kende in de vijftiende en zestiende eeuw zijn - zij het schaarse - humanisten. De bekendste van hen is Rudolphus Agricola (1444-1484). Zijn De inventione dialectica, grof gezegd een handboek hoe een redevoering op te bouwen, was in de zestiende eeuw bijzonder invloedrijk. Het was dan ook een goed idee om aan de opening van het nieuwe gebouw van de universiteitsbibliotheek Groningen een Agricola-congres te verbinden. Mevrouw Huismans bibliografie van deze humanist is daar een zeer welkom bijprodukt van. Met de verschijning van dit boek is een lacune gevuld die eigenlijk al zo'n zeventig jaar niet meer had mogen bestaan. Immers, H.E.J.M. van der Velden had in zijn in 1911 verschenen biografie van Agricola ook diens bibliografie in het vooruitzicht gesteld, die, om mij onbekende redenen, nooit verschenen is. Maar, ik denk dat Van der Velden met deze bibliografie ook zeer tevreden zou zijn geweest.
De inleiding bevat onder andere de gebruikelijke lijsten van afkortingen. Het zou toch prettig zijn als iedere auteur zich hield aan door traditie geheiligde aanduidingen als ‘BMC’ en niet ‘Cat BM’. Ook moeten kennelijk de British Library (Londen) en de Bodleian Library (Oxford) beide met het siglum BL door het leven: op zijn minst niet echt handig.
De ‘entries’ van de bibliografie zijn, krijg je de indruk, geordend als de fiches in een bibliotheekcatalogus: Two or more works (zes nummers), De inventione dialectica (76 nummers), De formando studio (40 nummers), Orationes (16 nummers), ‘Poems’ (13 nummers), 105(!) uitgaven van Agricola's Aphthoniusvertaling, 96 van die van Isocrates' Paraenesis ad Demonicum, een schamele zeven van die van Pseudo-Plato's Axiochus, één van die van Valerius Episcopus' Epistola en eveneens één van Agricola's brieven: dus in totaal 361 nummers.
De afzonderlijke beschrijvingen voldoen aan alle redelijke eisen die men daaraan mag stellen. De weergave van de tekst op de titelpagina van elk boek is ongeveer quasi-facsimile: Romein en cursief, alsmede het hoofdlettergebruik en regeleinde zijn aangegeven, gotische letter niet, ook niet in een annotatie. Waar ik deze beschrijvingen aan de hand van de illustraties (alle van titelpagina's en waarschijnlijk op ware grootte) heb kunnen controleren, maken ze een hoogst betrouwbare indruk. Hetzelfde geldt voor de collatieformules, al zie ik ze het liefst zo beknopt mogelijk, dus:A-2S4 in plaats van A-Z4 Aa-Ss4 (in nr. 2).
De inhoudsopgave van elke uitgave is voorbeeldig uitgevoerd: elk nieuw onderdeel krijgt zijn eigen alinea. Oppassen is het echter geblazen met de noteringen als *2 wat hier *2 recto betekent, en niet het hele blad *2. Bibliografische referenties en een opgave van de vindplaats(en) van een of meer exemplaren completeren de beschrijving.
Vier registers besluiten het boek. De eerste is getiteld: ‘Works’, waarmee bedoeld wordt dat in dezelfde volgorde als in de bibliografie alle edities in zeer verkorte vorm worden opgesomd; de tweede is chronologisch gerangschikt, de derde naar verschijnings/drukplaats en de vierde naar ‘printers’, en niet zoals het voorwoord gruwelijk fout zegt, naar ‘printers/editors’. Bij het nagaan van deze registers kon ik me niet aan de indruk onttrekken dat de computer niet altijd feilloos heeft gewerkt.
Want, inderdaad, deze uitgave is geheel met een computer vervaardigd. De bewerkster heeft dit ongetwijfeld een hoop tijd en moeite bespaard, maar de gebruiker krijgt wel een eindprodukt onder ogen dat, mede door de toegepaste verkleining en het glimmende papier, niet altijd goed leesbaar is. Dit is eigenlijk mijn voornaamste bezwaar tegen dit boek, waaruit de lezer van deze recensie kan afleiden hoe tevreden ik erover ben. Zowel mevrouw Huisman, als de ‘Agricola-Forscher’, als de bibliograaf zijn geluk te wensen met deze aanvulling op hun vakliteratuur.
R. Breugelmans