Uit de tijdschriften
In deze nieuwe rubriek wil de redactie haar lezers op de hoogte houden van belangrijke en interessante artikelen over Nederlandse boeken en prenten. Af en toe zullen ook artikelen over buitenlandse boeken en prenten gesignaleerd worden. Tevens kunnen zo de belangrijkste buitenlandse bibliografische en bibliofiele tijdschriften geintroduceerd worden en kan er iets over hun inhoud en geschiedenis verteld worden. Aan deze informatie bleek bij de vorig jaar onder de lezers gehouden enquête veel behoefte te bestaan.
De redactie verzoekt de lezers haar op de hoogte te stellen van relevante artikelen die verschijnen in minder frequent gelezen bladen, zoals die op het gebied van de regionale geschiedenis.
In Quaerendo 15 (1985), 4 beschrijft H. de la Fontaine Verwey de Grolier bindings in the Netherlands. De banden die de Franse betaalmeester Jean Grolier (1479-1565) voor zun boeken bij binders in Milaan en later in Parijs bestelde vormen hoogtepunten in de geschiedenis van het boekbinden. In de achttiende eeuw waren er in de Haagse Ridderzaal belangrijke veilingen met Grolier-banden, die bijna altijd door Engelse verzamelaars gekocht werden. In de collecties van de Nederlandse verzamelaars Adriaan Beverland, Pietro Antonio Crevenna, Gerard Meerman, Baron van Westreenen van Tiellandt en de kunsthandelaar Anton W.M. Mensing bevonden zich Grolier-banden. De band uit de verzamelingen van Meerman en Baron van Westreenen kwam per testament in het Museum Meermanno-Westreenianum terecht, in 1967 kocht de Leidse universiteitsbibliotheek (die in de achttiende eeuw een Grolier-band als duplicaat had verkocht!) op de derde veiling van de befaamde bibliotheek van Major Abbey in Londen een Grolierband en in 1975 gelukte het de Amsterdamse universiteitsbibliotheek uit de verzameling van Edmée Maus een witte Grolier-band te verwerven, een wine raaf onder de banden. Al deze banden zun in het artikel afaebeeld.
In een artikel in Aus dem Antiquariat (1986), 8 getiteld Miniaturbucher in den Niederlanden bis zur Mitte des 17. Jahrhunderts geeft de nestor van de Nederlandse antiquaren Abraham Horodisch een overzicht van een aantal factoren die de ontwikkeling van het miniatuurboek bepaald hebben. In navolging van McMurtrie spreekt hij van een miniatuurboek als de zetspiegel van een boek de 75 × 56 mm. niet te boven gaat.
Het oudste miniatuurboek is een druk uit 1468 van Peter Schoffer in Mainz. In 1490 drukte Richard Paffraet in Deventer een stichtelijk boekje in zeer klein formaat. Uit een analyse van de Nederlandse postincunabelen toont Horodisch aan dat vooral uitgaven van het Nieuwe Testament, psalmboekjes, getijdenboekjes, kalenders en stichtelijke werkjes in zeer klein formaat gedrukt werden. Deze boeken moest men gemakkelijk bij zich kunnen houden en zonder problemen mee op reis kunnen nemen. Zeer interessant is de hypothese van Horodisch dat deze boekjes ook als amulet om de hals gedragen werden. Vervolgens bespreekt de auteur de almanakken, die tot in onze tijd vaak als miniatuurboeken gedrukt worden. Bij de oudste zangboekjes miniatuurformaat (bundels van de fascinerende aartsketters Hendrik Niclaes en David Joris) maakte het kleine formaat de mogelijkheid de boekjes snel te verbergen groter. In de zeventiende eeuw werden (onder andere bij de Elseviers) filosofische handboekjes maar ook boeken die half en half als pornografie beschouwd werden - zoals de Satyrica van Petronius - miniatuurformaat gedrukt.
A.A. Boers
Grolier-band voor Erasmus' Explanatio symboli apostolorum (1533), die ooit deel uitmaakte van de collectie van A.W.M. Mensing (1866-1936).