op een zolder te blijven wist hij te overleven. Hij is van huis uit jurist en zijn erudiete veelzijdigheid heeft zich onder andere gericht op Georg Christoph Lichtenberg, over wie hij ook publiceerde. Gumbert was ook de drijvende kracht achter Folium, een van de voorlopers van onze Boekenwereld.
Als ik op een middag om één uur bij Beijers aanbel word ik gastvrij door de heer Franco rondgeleid. Langs de ruimte waar gecatalogiseerd wordt (en waar de binnenkort te veilen bibliotheek van Paul Rodenko staat) komen we via een monumentale trap met prachtig houtsnijwerk op de bovenverdieping, waar ik eerst de uitgebreide handbibliotheek mag bewonderen. Daarna neemt de heer Franco het woord en vertelt boeiend en vol humor over zijn rijke leven en de zaak die hem lief is. Via allerlei zijwegen komen ook de betekenis van Sherlock Holmes als detective en de juiste uitspraak van het klassieke Grieks aan de orde, zodat het mij om vijf uur enigszins begint te duizelen...
De internationale achtergrond van de heer Franco bracht in Beijers' veilinghuis en antiquariaat een grote stuwende kracht. Hij was van 1934 tot 1940 antiquaar in Parijs. In de verwarrende dagen van juni 1940 wist hij met moeite uit Frankrijk naar Engeland te ontsnappen. De jaren 1942-1946 bracht hij als radiomonteur in het leger bij de genie door. Gelukkig, zoals hij met tintelende ogen vertelt, vond hij ook de tijd om in zijn verschillende militaire standplaatsen goede boeken in te kopen. In 1946 vond hij zijn winkel in Parijs ongerept terug. Vertrouwd met de Engelse en Franse handel als hij inmiddels was geworden opende hij een winkel in Londen, waarvoor hij in Parijs goed kon inkopen. In Londen bracht hij een aantal catalogi uit. Op een antiquarencongres in 1960 in Scheveningen ontmoette hij de hoofdassistente van Beijers, met wie hij later trouwde. Tijdens een vakantie met de Gumberts kreeg hij de uitnodiging directielid te worden. De Londense voorraad werd geruild tegen aandelen in de firma. In 1965 vierde de firma haar honderdjarig bestaan met twee tentoonstellingen, één over boeken van reizigers naar Griekenland en één over Jugendstilboeken. Deze laatste expositie en de erbij behorende catalogus wekten bij velen de belangstelling voor het Nederlandse boek tussen 1890 en 1910 op.
Beijers heeft een lange reeks fraaie catalogi uitgebracht met als hoogtepunten bijvoorbeeld nr. 83 (212 emblematabundels), nr. 84 (een beredeneerde catalogus over de geschiedenis van de bestudering der klassieke talen), en nr. 115 (zestiende-eeuwse boeken). Een goed beeld van het huis geeft catalogus 140: A choice from our favourite fields. De belangstelling blijkt vooral uit te gaan naar architectuur, humanisme, vroege Griekse drukken, emblemata, Franse boeken, incunabelen, oude medicijnen en natuurwetenschappen, filosofie en Nederlandse boekkunst. De heer Franco werkt aan een nieuwe uitgave van de door de International League of antiquarian Booksellers uitgegeven Dictionary for the antiquarian booktrade.
Via de Voetiusstraat en het Domplein komen we, als we onder de Domtoren doorlopen, in de Servetstraat. Daar heeft mevrouw Wolvekamp een stemmige winkel vol prenten aan de muren en scheepsmodellen op de kasten. De zaak, die op het punt staat anders georganiseerd te worden, waarbij het algemeen gedeelte zal verdwijnen, is gespecialiseerd in oude prenten (vooral biologische), kaarten (maritieme, topografische en kosmografische) en boeken van voor 1850. Daarnaast zijn er belangrijke afdelingen oude bijbels, centsprenten, vrijmetselarij en oude kranten. De zaak is op het Domplein begonnen en al vanaf 1936 in de Servetstraat gevestigd. Bij dit antiquariaat moet men eerst aanbellen en pas nadat een beveiligde deur geopend is kan men binnentreden. Tijdens ons gesprek klaagt mevrouw Wolvekamp over de in frequentie steeds meer toenemende winkeldiefstallen. Met haar man heeft ze vroeger zo'n vijf catalogi uitgebracht, maar na zijn dood is ze daarmee gestopt.
Op de Lichte Gaard vinden we twee antiquariaten naast elkaar. Op de hoek zit Het Bisschopshof dat gespecialiseerd is in geïillustreerde boeken, prenten en kaarten op het gebied van de Nederlandse plaatsbeschrijving van de zeventiende tot de negentiende eeuw. De eigenaar, de heer Kervezee, is vooral trots op zijn collectie stads- en dorpsgezichten, waarin men inderdaad tal van zelden voorkomende topografische gezichten kan aantreffen. Als ik met hem spreek is hij zojuist thuis gekomen uit Londen, waar hij de beurs waanzinnig duur vond. Zelf is hij een regelmatig deelnemer aan de beurzen in Eindhoven en Amsterdam; hij hoopt in het najaar zijn