Pedro Craesbeeck
Peter Craesbeeck werd naar alle waarschijnlijkheid in 1552 geboren te Leuven, zeven jaar nadat zijn grootvader, en oudste bekende voorvader, Willem (van) Craesbeeck, door Karel de Vijfde in de adelstand werd verheven na combattieve verdiensten in de slag van Pavia. De kleinzoon was minder krijgslustig en werd in 1580 als onbetaalde leerjongen aangenomen bij Christoffel Plantijn. Na zes jaar was hij volwaardig zetter, een functie die hij bij Plantijn zou uitoefenen tot hij op 2 mei 1592 om godsdienstige en persoonlijke redenen - hij huwde dat jaar met de half Antwerpse, half Portugese Susana Domingues - naar het zuiden vertrok. Een poging zich als drukker in Madrid te vestigen mislukte, maar hij legde er wel de basis voor zijn latere Spaanse uitgaven.
Wanneer precies Peter of Pedro Craesbeeck zich vestigde in Lissabon weet men niet. Het was ten laatste in 1597, want toen verscheen in Olisipone, apud Petrum Craesbeeck, de Index Librorum prohibitorum, de lijst van de onder Paus Clemens viii verboden boeken. Eén jaar later al had hij de grootste Portugese dichter, Luís de Camões, weggesnoept bij zijn concurrent Manuel de Lyra en bracht van hem de Rimas uit, in 1609 gevolgd door Camões' meesterwerk Os Lusíadas (1e druk 1572). Ook met het hof stond hij op goede voet: in 1617 werd hij Cavaleiro fidalgo en in 1620 Impressor Régio. Het kan vreemd lijken dat een buitenlandse drukker zo snel de top kon bereiken, maar de eigen Portugese drukkers blonken niet uit in vakkennis en inventiviteit. Sedert de eerste Portugese incunabel, de Hebreeuwse Pentateuco uit 1487, had men geen grote typografische prestaties geleverd en veelal vertrouwd op import van papier, letters (ook Craesbeeck bracht er mee, van Plantijn) en drukkers, uit Italië, Frankrijk, Spanje en Duitsland.
In dit gastvrije klimaat bouwde Pedro Craesbeeck in korte tijd een imposant fonds op, met vooral literatuur, als Castro (1598) van Antonio Ferreira, en geschiedkundige werken als de Monarchia Lusitana (1609) van Frei Bernardo de Brito. Daarnaast publiceerde hij taalkundige werken als de Origem da lingoa Portuguesa (1606) van Duarte Nunes de Lião en de Introductio in Graecam linguam (1608) van Nicolau Clenardo, religieuze studies en handboeken als de Pratica Espiritual (1620) van Bras de Mattos en militaire studies als de Doctrina Milliar (1598) van Searion de Paiva.
Bij zijn dood op 14 juli 1632 was hij de belangrijkste drukker van Portugal, met een groot aanzien in alle kringen.