De Boekenwereld. Jaargang 2
(1985-1986)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 125]
| |||||||||
De kaarten van Drechterland van 1723 en 1775
| |||||||||
[pagina 126-127]
| |||||||||
werd geboren op 19 juli 1671 en overleed op 1 september 1723. Met name het laatste gegeven is van belang voor de beschrijving van de geschiedenis van de kaarten van Drechterland. Govert werd in het dorp Oostwoud geboren. Volgens Ormels manuscript was zijn oorspronkelijke familienaam ‘Boer’. Deze wijzigde hij, na een verhuizing uit zijn geboortedorp in ‘Govert van Oostwoud’, waarbij in de loop van de jaren het voorvoegsel ‘van’ verdween. Zijn kinderen hebben de naam Oostwoud overgenomen. Aanvankelijk leek het erop dat hij een carrière als zeeman zou gaan maken. Echter vanwege een aantal slechte ervaringen met speciaal de kapitein van het schip waarop hij aangemonsterd had - ‘deze Schipper’, zo meldt Ormel, ‘die zoo haast zy buyten Texel waaren, sloeg het volk in de Buyk’ - en na een schipbreuk met hetzelfde schip zag hij af van een verdere loopbaan op zee. Waarschijnlijk zal deze reis bij hem de belangstelling voor de navigatie aangewakkerd hebben. Govert Oostwoud schreef hierover verschillende werken die in druk uitgegeven werdenGa naar eind3.. Vast staat dat hij na zijn ongelukkig verlopen zeereis tot schoolmeester benoemd werd in het dorpje Hem. In deze functie kwam zijn zeevaartkundige kennis hem goed van pas: de meesten van zijn leerlingen gingen na hun schooltijd naar zee. Daarnaast was hij voorzanger in de kerk en werd hij als een bekwaam wiskundige beschouwd. Uit Ormels manuscript blijkt niet dat hij een opleiding tot landmeter gehad heeft. Waarschijnlijk werd hij in de streek als een soort homo universalis gezien, die óók op het gebied van de landmeetkunde als ter zake kundig beschouwd werd. Over de relaties: kaart, Govert Oostwoud en zijn kinderen meldt Ormel het volgende: In de laatste Jaaren van Vaders [= Govert OostwoudGa naar eind4.] leven heeft hy een geheel nieuwe Kaart van Dregterland vervaardigt op verzoek en order van Dykgraaf en Heemraaden, hy wenschte dikwils dat hy de uytgave van dit gewigtig Stuk mogt beleven, doch dit heeft niet gewild; want toen dezelve genoegzaam voltooit en Reets by de Plaatsnyder was kwam hy te overlyden. Deze Kaart die 8 vel groot is wierde door de Kinderen van de Overledenen aan de Heere Dykgraaf & Heimraden van Dregterland opgedragen. Uit dit citaat blijkt dat Govert Oostwoud de kaart voltooid heeft en dat zijn kinderen in feite niets met de vervaardiging van doen gehad hebben. Dit ondanks het feit dat er minstens twee van de zes nog in leven zijnde nakomelingen van Govert begaafd waren op wiskundig gebied. Het talent van Maarten Govertsz. Oostwoud (1702-1760) wordt geïllustreerd door enkele regels uit een gedicht dat bij diens overlijden geschreven werd: Zoo riep dien opperheer nu Onlangs Oostwouds zoon,
Hy Rukt hem van ons weg en daagd'hem voor zyn throon,
'k Mein Maarten (Goverts kragt) een man van groot vermogen,
Hy deelde in's Vaders breyn, hy had het ingezogen.
Nieuwe Kaarte van het Dyckgraafschap van Dregterlandt mdccxxiii (1723), gemeten door Govert Oostwoud. Pas ná zijn dood, op 1 september van hetzelfde jaar, werd de kaart, in acht bladen, gedrukt. Naar aanleiding van Govert Oostwouds overlijden droegen zijn erfgenamen (de kinderen) de kaart op aan het college van dijkgraven, heemraden en secretaris.
Foto: Reprografische Afdeling van het Geografisch Instituut van de Rijksuniversiteit Utrecht. Van de hand van zijn jongere broer Jacob (1714-1784) zijn verschillende boeken verschenenGa naar eind5. en meerdere kaartuitgaven bekendGa naar eind6.. Ook staat vast dat hij in het dijkgraafschap van Drechterland de zeedijk aan een nauwkeurige inspectie onderworpen heeft. Hierbij was hij niet in dienst van het dijkcollege, maar werd hij, samen met Klaas Kos, de burgemeester van Aarswoude, door de ‘Edele Mog. Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en Westvriesland’ aangezocht om de schade aan de dijken te inventariseren die ontstaan was na de stormen van 1775 en 1776. De opdracht hiervoor werd op 21 maart 1777 gegevenGa naar eind7.. De resultaten van dit onderzoek hebben echter niet geleid tot een kaart. Jacob Oostwoud en Klaas Kos rapporteerden in de vorm van een geschreven stukGa naar eind8.. De oorspronkelijke manuscriptkaart, op basis waarvan de gedrukte kaart van 1723 vervaardigd werd, bevindt zich in het archief van het Waterschap Westfriesland in HoornGa naar eind9.. De kaart werd door Govert Oostwoud op zes perkamenten bladen getekend. Deze zijn alle van een verschillend formaat. Op deze handschriftkaart staan geen versieringen en familiewapens ingetekend. Ook ontbreken de steden Hoorn en Enk- | |||||||||
[pagina 128]
| |||||||||
huizen. De graveur heeft hiervoor, apart vervaardigde en waarschijnlijk eerder uitgegeven, stadsplattegronden gebruikt. Al eerder werd genoemd dat Govert Oostwoud op 1 september 1723 kwam te overlijden. Toen lag de kaart al ‘by de Plaatsnyder’. Het manuscript van Ormel meldt verder dat ‘de Heere Dykgraaf & Heimraden van Dregterland... ter gedagtenis van de Maker een Fraaye Graftombe... hebben laaten by Graveeren’ (zie afbeelding). Als we deze afbeelding goed bekijken, dan vallen verschillende punten op die erg goed aansluiten bij de bedoelingen van het dijkcollege. De tombe vertoont een wapenschildje waarop het dorp Oostwoud ingetekend werd. Verder liggen er op de voorgrond verschillende wiskundige en landmeetkundige instrumenten, waaronder de voor de landmeter onontbeerlijke meetketting. De wenende vrouw met de passer in de hand symboliseert zijn weduwe. Mogelijk duidt de nog enigszins narokende fakkel in de hand van de huilende engel op de gedoofde geest van Govert. Waaruit mijns inziens echter de grootste waardering blijkt voor Govert Oostwouds kartografische werk is het blad dat de vrouw op schoot heeft liggen. Duidelijk is zichtbaar dat hierop de kaart, die op de acht bladen gegraveerd werd, in het klein is weergegeven. Herkenbaar zijn de contouren van Drechterland en de ingetekende steden Hoorn en Enkhuizen. Van de grote kaart bevindt zich in het archief der Westfriese Gemeenten in Hoorn een gewijzigde uitgave. Deze wijziging bestaat daaruit dat de wapenschilden en de namen van de leden van het bestuur van Drechterland aangepast werden aan de situatie van 1743Ga naar eind10.. Ook werd het jaartal boven het kaartbeeld gewijzigd in mdccxxxxiii. De laatste verandering behelst de vermelding van de uitgever Hendrik de Leth. Zijn naam en adresGa naar eind11. staan gegraveerd op de sokkel die afgebeeld staat op het linker bovenblad. In het kaartbeeld werden geen wijzigingen aangebracht. Ook over de vervaardiging van de kaart in vier bladen van 1775Ga naar eind12. valt het een en ander te vertellen. In de cartouche op het linker onderblad (zie afbeelding) staat, overeenkomstig de uitgave van 1723 dat de kaart door de Kinderen van Govert Oostwoud aan de leden van het dijkcollege wordt opgedragen. Hier staat bovendien vermeld: ‘Met de veranderingen van de Dykagie en buitenoevers zoo als tegenswoordig exact bevonden is, in den Jaare 1775’. Achiefonderzoek wees uit dat het besluit om deze kaart te vervaardigen enkele maanden voordat de al eerder genoemde overstromingen van november 1775 plaatsvonden, genomen was. Op 30 mei 1775Ga naar eind13., stelt de dijkgraaf de vergadering van het bestuur namelijk voor of: terwijl de Kaart van Dregterland niet meer te bekomen was, en veele daar toe wel begeerig zyn; ofmen niet zoude kunnen overgaan om een andere Kaart, te laten drukken, op een gemeen formaat zoo als die van de vier Noorder coggen en GeestmerambagtGa naar eind14. zyn, om dat de Oude Kaart van Dregterland van al te grooten omslag is. Hierop werd gereageerd ‘met Eenparigheyt van Stemmen’, en werd ‘sulx alzoo geresolveert’. De vergadering besloot onmiddellijk spijkers met koppen te slaan, want tegelijkertijd werd de heer Jacob Groes en de secretaris Johannes Pool opgedragen bij een graveur en drukker in Amsterdam te gaan informeren of hij aan hun wensen kon voldoen. De naam van deze persoon werd nergens in de verschillende archiefstukken aangetroffen. Wat waren de wensen? De secretaris beschrijft deze in het ResolutieboekGa naar eind13. als: 't snyden van een zoodaanigen plaat, met insertie van 't wapen van Dregterland en de Wapens van de tegenwoordige Heeren Dykgraven, Heemraden en Secretaris, en de abuysen die in de oude kaart mogten zyn te doen redresseren. Uit niets blijkt dat er voor de kaart van 1775 een nieuwe meting verricht is van het Drechterlandse gebied met uitzondering van de zeedijk. Als we de kaart van 1723 naast die van 1775 leggen, dan blijkt de tweede een getrouwe, verkleinde navolging te zijn van de eerste. Alleen de dijken moeten opnieuw gemeten zijn. Ook dit is in de archieven terug te vinden. De enige rekening die ik aantrof en die betrekking had op landmeetkundige werkzaamheden in 1775 meldt dat er een bedrag van 561 guldens en 11 stuyver uitbetaald is aan een niet bij naam genoemde adjunct-secretaris (van Drechterland?) ‘wegens 't tekenen en maken van den Dregterlandschen omringdyk met derselven buyten Oevers en dieptens... om te dienen tot de nieuwe kaart’Ga naar eind15.. Saillant detail hierbij is dat deze post geboekt werd bij de rekeningen van maart 1775, terwijl | |||||||||
[pagina 129]
| |||||||||
het besluit om de kaart uit te geven pas op 30 mei viel. Evenals bij de grote kaart van 1723 moeten we vaststellen dat, tenzij de genoemde adjunct-secretaris dezelfde persoon was als Jacob Oostwoud, iets wat zeer onwaarschijnlijk is, ook aan de vierblads kaart van Drechterland de Kinderen van Govert Oostwoud geen feitelijke bijdrage geleverd hebben. Mogelijk ten overvloede maak ik de lezer er nog op attent dat ook Maarten, de tweede mathematisch begaafde zoon van Govert Oostwoud, geen medewerking verleend kan hebben aan de totstandkoming van de kaart. Hij was in 1775 al vijftien jaar dood. De graveur heeft de opdracht in de linker onderhoek van de kaart van 1775 aan het college van dijkgraven, heemraden en secretaris, net als het kaartbeeld zelf, simpelweg overgenomen van de kaart van 1723, dan wel van de herziening van 1743. Geconcludeerd kan worden dat voor zowel de kaart in acht bladen van 1723 en de herziening hiervan uit 1743, als de uitgave in vier bladen van 1775, in feite Govert Oostwoud de metingen gedaan heeft. Hoewel zijn kinderen genoemd worden als degenen die de kaarten opdroegen aan het dijkcollege, bleek dat zij met de feitelijke uitgifte zo goed als niets te maken gehad hebben. De enige reden waarom zij vermeld werden op deze prachtige waterschapskaarten is dat het uiterst merkwaardig zou staan als de kaart aan het college van dijkgraven en heemraden zou worden opgedragen door een weliswaar alom gerespecteerd, maar reeds overleden man. De reden waarom zij vermeld staan op de uitgave van 1775 is dat de kaart een verkleinde en voor wat betreft de zeedijk van Drechterland bijgewerkte, navolging is van de kaart van 1723, waarbij de graveur ook de opdracht aan het dijkcollege praktisch letterlijk kopieerde.
Nieuwe Kaart van het Dykgraafschap van Dregterland (1775). De kaart is een verkleinde navolging, in vier bladen, van de uitgave van 1723. Alleen de Drechterlandse Zeedijk werd opnieuw gemeten. De graveur nam ook de opdracht ‘door de kinderen van Govert Oostwoud’ aan het college van dijkgraven, heemraden en secretaris van de oudere kaart over.
Foto: Reprografische Afdeling van het Geografisch Instituut van de Rijksuniversiteit Utrecht. | |||||||||
[pagina 130]
| |||||||||
Literatuur
|
|