Achttiende-eeuws Den Haag
Het verheerlijkt Den Haag. Achttiende-eeuwse aquarellen en tekeningen door de familie La Fargue en haar tijdgenoten. (Den Haag: Nijgh en Van Ditmar, 1984, f 69,60)
Ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het Gemeentearchief van 's-Gravenhage is, in het najaar 1984, bij Pulchri een tentoonstelling gehouden van achttiende-eeuwse Haagse stadsgezichten. Bovendien heeft de uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, in samenwerking met het archief, een even charmant als waardevol boek uitgegeven, een luxe-catalogus: Het verheerlijkt Den Haag.
Het boek begint met een citaat van een achttiendeeeuwse Engelse bezoeker, Samuel Ireland:
Den Haag bezit meer elegante gebouwen dan elke plaats van dezelfde grootte in Europa (...) de nabijheid van de zee, de zuiverheid van de lucht en de verscheidenheid van het landschap zorgen er voor dat Den Haag boven elke andere stad in Holland is verheven.
Hoewel heel wat tijdgenoten van de enthousiaste heer Ireland het hiermee wel niet eens zullen zijn geweest, raakt men er, bij het bekijken van dit prentenboek meteen van doordrongen dat achttiende-eeuws Den Haag inderdaad een stad moet zijn geweest met veel elegante gebouwen zowel als met veel groen en dat het daar prettig wandelen moet zijn geweest.
Niet zomaar een prentenboek, maar het ideale prentenboek voor ieder die houdt van ons achttiende-eeuws stedenschoon in het algemeen, van Den Haag in het bijzonder; voor ieder die graag meer wil weten over straten en pleinen en gebouwen uit die dagen. Drs. Ch. Dumas, verbonden aan het Haagse Gemeentearchief, heeft er een uitmuntende inleiding voor geschreven, met tal van zwart-wit reproducties geïllustreerd, een inleiding vol wetenswaardige gegevens over het achttiende-eeuwse stadsgezicht, over de typisch Nederlandse topografische traditie waar wij zóveel boeiende stadsgezichten aan te danken hebben, alsmede over de kunstenaars die zich op dit gebied hadden gespecialiseerd.
De inleiding wordt gevolgd door enige bladzijden goed geredigeerdé en goed leesbare noten en dan begint het eigenlijke prentenboek met een plattegrond uit 1776 van het centrum van Den Haag.
Elk van de prenten - 40 in kleur en 55 zwart-wit-heeft een bladzijde voor zichzelf met, aan de onderzijde, een tamelijk uitvoerige beschrijving - ook goed leesbaar - links in het Nederlands, rechts in het Engels. Het laatste deel van het boek bevat een reeks korte biografieën - uitsluitend in het Engels - de meeste met portret, van elk van de veertig kunstenaars wier werk in dit boek is afgebeeld. Tot slot een beknopte bibliografie en een veranwoording van de citaten en een inhoudsopgave.
Terecht vormt het werk van de vier beroemde leden van het gezin La Fargue de hoofdschotel in deze uitgave, maar men treft er niet minder bekende namen in aan zoals die van Daniël Marot, vader en zoon, Jan ten Compe, J.R. Jelgerhuis, Cornelis Pronk en Aert Schouman, om slechts enkele te noemen.
Wij moeten dubbel dankbaar zijn voor deze zo goed verzorgde uitgave omdat wij leven in een periode van afbraak, vernieuwing en vervanging, het laatste al te vaak uitgevoerd in gewapend beton, af en toe bedekt met één laag baksteen. Toevallig stond in het nummer van The Spectator van 9 februari j.l. een citaat over de hedendaagse architectuur van Sir Reginald Blomfield, ra, ma, fsa, D. litt:
Concrete ... unlike brick and stone, becomes more and more ugly every year of its life. In cities its surface soon becomes intolerable. If it is smooth, the effect is greasy, and if rough, indescribably squalid.