Rondom een Middelburgse prijsband van 1828
Jan Storm van Leeuwen
Zij die regelmatig met boekbanden in aanraking komen, weten dat vele banden iets kunnen vertellen dat zo uit de inhoud niet zou kunnen worden afgelezen. Zij weten ook dat soms interessante banden oninteressante drukken omsluiten. Zonder direkt te willen stellen dat dat het geval zou zijn met prijsbanden, moet wel gezegd worden dat de inhoud van deze categorie bindwerk doorgaans nog maar voor enkelen van belang is, terwijl de band velen aanspreekt.
Prijsbanden zijn banden die (natuurlijk mét hun inhoud) cadeau werden gedaan, als prijs, aan zeer goede leerlingen van de vroegere Latijnse scholen. Gewoonlijk gebeurde dat bij de overgang, maar in enkele scholen (zoals die van Den Haag) werden deze prijzen ook wel halverwege het jaar uitgereikt. Evenals de omsloten boeken, klassieke teksten in degelijke uitgaven, werden ook de banden van oudsher door degelijkheid gekenmerkt. De vroegste prijsbanden, uit de eerste helft van de zeventiende eeuw, steken al in stevig perkament. Aan de buitenkant zien we vaak niet dat het om een prijs gaat; dat wordt eerst bij het openen van het boek duidelijk wanneer de geschreven prijsopdracht op een van de schutbladen zichtbaar wordt - wanneer die er later tenminste niet is uitgehaald. Maar al spoedig kreeg de prijsband het kenmerkende aanzien dat ze meer dan twee eeuwen zou behouden: een stevige band in perkament, die sober met goud bestempeld is en als voornaamste element van sier een centraal op de platten afgedrukt wapen heeft van de stad waar de school stond. Een vergelijking van een Amsterdamse prijsband uit 1637 en een Schiedamse uit 1824 (afb. 1) laat dat aardig zien. Veranderingen treden er pas in de negentiende eeuw op wanneer de prijsband in gemarmerd kalfsleer de perkamenten prijsband geleidelijk gaat vervangen. Tussen 1840 en 1860 houdt het fenomeen op te bestaan. Dat wil zeggen, het houdt op te bestaan in Nederland, want in Engeland zijn tot in onze eeuw vergelijkbare banden door scholen aan leerlingen geschonken.
Meer dan twee eeuwen van dit gebruik hebben voor een. immense hoeveelheid prijsbanden gezorgd, die afkomstig zijn uit vele plaatsen, van Den Haag en Amsterdam tot Groningen, van Edam tot Appingedam, van Maastricht tot Hoom en van Zwolle tot Middelburg. De plaatstempels voor het drukken van het stadswapen werden nogal eens vervangen, zodat men prijsbanden niet alleen kan classificeren volgens de plaats waaruit ze afkomstig zijn, maar ook volgens het afgedrukte wapenstempel.
Hij is al met al een dankbaar verzamelaarsobject, zeker voor die verzamelaar die er niet naar streeft om alleen de alleroudste (en kostbaarste) stukken in zijn collectie te hebben. Men hoeft maar een willekeurige catalogus van een van de grote Nederlandse veilinghuizen open te slaan en men komt er wel één of meer tegen. Maar er zijn ook niet door Latijnse scholen uitgereikte prijsbanden, zij het véél minder, banden die in het kader van andere opleidingen geschonken werden.
Daartoe behoren de prijsbanden van de Middelburgse tekenacademie. Over het begin van het teeken-collegie van de stad Middelburg is wel het een en ander bekend. In de Archiefmededelingen van het Koninklijke Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen over 1983 vinden we dat het in 1778 werd opgericht, nadat in het voorafgaande jaar al enkele liefhebbers wekelijks bijeen waren geweest voor het tekenen naar model. Al spoedig blijkt het college twee soorten mogelijkheden te bieden om zich: verder te ontwikkelen, met name voor amateurs. Want er was een teken-opleiding en een opleiding in de bouwkunde, waardoor naar de verwachting schilders voor de plaatselijke behangselfabrieken zouden worden opgeleid en architecten voor de stedelijke bebouwing. In 1784 omgedoopt tot teken-academie, werd de opleiding in 1787 gevestigd in het