De Boekenwereld. Jaargang 1
(1984-1985)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |
Breitnerfoto's in Leiden
| |
[pagina 16]
| |
1. G.H. Breitner, ‘Geesje Kwak in Kimono’, ca. 1893. Prentenkabinet, Leiden.
| |
[pagina 17]
| |
bert Plasschaert in 1923 het gebruik van foto's nog ‘gevaarlijk’. Al enkele eeuwen lang maakten schilders gebruik van de camera obscura en andere optische instrumenten om de voorbereiding van een kunstwerk te vergemakkelijken. Zo is een foto vaak te beschouwen als een schets die het mogelijk maakt nauwkeuriger, vollediger en genuanceerder een gewenst beeld op het doek over te brengen. De schilderkunst streefde naar realisme, wat ten tijde van Breitner beter te bereiken was door het nieuwe medium fotografie. Schilderende collega's als Delacroix, Degas en Mucha maakten dankbaar gebruik van deze techniek. Uit Breitners Haagse periode tot 1886 zijn geen foto's bekend, al had hij in die jaren al belangstelling voor de fotografie. In 1883 schreef hij in een brief aan zijn vriend Herman J. van der Weele: ‘Wees zoo goed en zend p.o. met teekening en uitleg hoe ik een camera kan maken, zooals ik toen bij jou gezien heb’Ga naar voetnoot+. Zijn foto's moeten echter voornamelijk in de jaren negentig gedateerd worden, toen hij in Amsterdam woonde. Zonder pretenties poogde hij de sfeer van Amsterdam vast te leggen; de houding van een model, beweging en perspectief. Hij zag zijn fotografie niet als kunst, maar als een middel tot bestudering van lichtval, toon en andere schilderkunstige ingrediënten. Bij vergelijking met sommige schilderijen blijkt dat de foto's als voorstudies dienden. Een aantal calques (transparanten) is bewaard gebleven. Deze inkttekeningen, van een foto op transparant papier overgetrokken, werden door middel van quadratuurlijnen overgebracht op het doek. De contouren boden zo een goede basis voor de compositie. Het schilderij werd daarna echter als een vrije interpretatie van de fotostudie uitgevoerd; uiteraard door het toevoegen van kleur, maar ook door het toevoegen of weglaten van details en door veranderde perspectieven. Breitner vergrootte ook schetsen fotografisch uit, om hun kwaliteit beter te kunnen beoordelen. Voor een Breitnerboek dat ca. 1907 bij Scheltema & Holkema verscheen, fotografeerde hij eigen werken, waarvan sommige verloren zijn gegaan. Op enkele fotoreproducties zijn dateringen aangebracht en/of aantekeningen met betrekking tot tonen en kleuren. De twee hoofdcategorieën van Breitners fotografie zijn de Amsterdamse stadsgezichten en de (naakt-)modellen binnenshuis. De naaktschilderkunst en de omstreeks 1887 genomen naaktfoto's zijn te vergelijken met die van Degas en andere Franse schilders. Het jonge hoedenverkoopstertje Geesje Kwak was één van Breitners favoriete modellen en heeft regelmatig voor zijn camera geposeerd, waarbij ze vaak een kimono droeg. Deze foto's dienden als voorstudies voor o.a. ‘Het Oomngetje’ en ‘Meisje in kimono’, maar zijn ook als foto's op zich zeer de moeite waard, met een eigen intieme sfeer en ruimtelijkheid. De stadsgezichten onderscheiden zich van die van fotografen als Jacob Olie en Pieter Oosterhuis door de nadruk op sfeer eerder dan op registratie. Soms fotografeerde Breitner een bepaalde plek onder verschillende omstandigheden of in verschillende seizoenen. Voorbeelden hiervan zijn de Damfoto's en het uitzicht vanuit Arti et Amicitiae. De technische kwaliteit van de foto's is vaak pover. De opnamen zijn snel en soms slordig tot stand gekomen. Breitner verkoos spontaan voorkomende onderwerpen boven uitvoerig te bestuderen thema's, dynamiek boven statische rust. Er zijn dan ook veel foto's van de opbouw van Amsterdam West, waar arbeiders met trekpaarden in de weer zijn in de bouwputten, met omgewoelde aarde en houten palen. De heer Maks, aannemer bij zo'n bouwput, bouwde voor zijn zoon Cees en voor Breitner twee aangrenzende ateliers op het Prinseneiland. Hier hield Breitner van 1898 tot 1914 toezicht op de schildercarrière van zijn ‘leerling’ Cees MaksGa naar voetnoot+. Al zag Breitner zijn foto's als voorbereiding op het schilderwerk, de foto's hebben toch een eigen sfeer en impressionistische registratie van hoge kwaliteit. De gekozen fotografische beeldmiddelen komen goed overeen met wat hij wilde weergeven. De diagonale composities, de lichtcontrasten en abrupte afsnijdingen geven een suggestie van beweging en dynamiek, een momentopname. Zij passen eveneens bij het nerveuze, impulsieve karakter van Breitner zelf. Bij gebrek aan kleur in de fotografie legde hij de nadruk op wapperende witte schorten, sneeuw, beroete rookkanalen en bewolkte luchten, voor een rijk contrast. Door de | |
[pagina 18]
| |
benodigde lange belichtingstijden ontstaat bewegingsonscherpte, misschien wel bewust als middel tot impressie toegepast. Breitner bezat vermoedelijk verschillende camera's. Een handcamera voor platenGa naar voetnoot+ bevindt zich nu in het Leidse Prentenkabinet. Dit kleine apparaat bezit een diafragma-, afstanden tijdinstelling, beveiliging en twee zoekers met kruisverdeling. Op schilderexcursies was deze camera vlak bij de hand en het leer is met verfklodders bedekt. Negatieven van verschillende formaten wijzen op het gebruik van rolfilm én filmpackGa naar voetnoot+. Hij vergrootte zelf veel en raakte door de hoge kosten in de schulden. Zijn fotohandelaar in de Kalverstraat betaalde hij dikwijls met een schilderij. Willem Witsen gebruikte voor zijn schilderijen vermoedelijk een aantal Amsterdamse foto's van Breitner. Van zijn kant vroeg hij schriftelijk aan Witsen om een gefotografeerd heidestukje voor een voorgrondje van een schilderij. Hij schilderde ook een zelfportret naar een fotoportret dat door Witsen was gemaakt. De fotografie van Witsen is even spontaan, experimenteel en onconventioneel als die van Breitner. Beide schilders zijn een voorbeeld van hoe gebrek aan kennis van de fotografische techniek en afzijdigheid van de traditie tot grote oorspronkelijkheid kunnen leiden. De fraaie collectie foto's afkomstig uit de collectie Osterholt heeft nu een veilig onderkomen gevonden in het Leidse Prentenkabinet. Een deel ervan is tijdelijk in de studiezaal van de afdeling ‘Geschiedenis van de fotografie’ tentoongesteld. Bij bezichtiging laten deze foto's een diepe indruk na. Het is dan ook een zeer verheugend feit dat deze belangrijke collectie inmiddels bijna een jaar geleden kon worden aangekocht. Het langdurige conflict tussen de gevestigde schilderkunst en het nieuwe medium fotografie heeft - terecht - veel aandacht gekregen. Deze zeldzame collectie foto's van één van de belangrijkste Nederlandse Impressionisten toont ons echter in tastbare vorm hoezeer deze twee media elkaar konden aanvullen en hoezeer een originele persoonlijkheid als Breitner met behulp van zijn ‘hulpmiddel’ de fotografie een eigen visie en vormgeving kon bereiken.
2. G.H. Breitner, ‘Dienstbode op de Prinsengracht’, ca. 1895.
Prentenkabinet, Leiden. | |
[pagina 19]
| |
LiteratuurP.H. Heffing, C.C.G. Quarles van Ufford, Breitner als fotograaf, Rotterdam 1966. P.H. Hefting, ‘Notities over G.H. Breitner’, Bulletin van het Rijksmuseum xvi (1968), 164-173. Catalogus tentoonstelling G.H. Breitner - schilder/fotograaf, Galerie ‘De Zonnewijzer’, Eindhoven 1971 (inleiding P.H. Heffing). A.B. Osterholt, Breitner en zijn foto's, Amsterdam 1974. Catalogus tentoonstelling George Hendrik Breitner Gemälde, Zeichnungen, Fotografien, Rheinisches Landesmuseum Bonn (1978), Bonn 1977.
3. G.H. Breitner, ‘Militaire oefening op de Veluwe’, ca. 1892.
Prentenkabinet, Leiden. |
|