Een portret van Laurens Jacobsz. en zijn gezin
R.E.O. Ekkart
Een van de belangrijkste Nederlandse uitgevers uit de late zestiende eeuw was Laurens Jacobsz., die gedurende ongeveer vijftien jaar een grote rol speelde in het opkomende boekencentrum Amsterdam. Hij was omstreeks 1562 geboren in Barsingerhorn bij Alkmaar, maar kwam mogelijk al op vrij jeugdige leeftijd naar Amsterdam, waar hij het boekenvak leerde bij de boekhandelaar en uitgever Cornelis Claesz., die onder andere bekend geworden is als de uitgever van Jan Huygen van Linschotens Itinerario (1596) en van Lucas Wagenaers Nieuwe spieghel der zeevaert (1596). Het hoofdvak dat hij bij Cornelis Claesz. leerde was echter de boekbindkunst en als zodanig vinden we hem aanvankelijk ook in de archieven vermeld.
In 1585 trad Laurens Jacobsz. in het huwelijk met Marritgen Philipsdr., die twee jaar jonger was dan haar man en als telg uit een Amsterdams-Alkmaarse burgemeestersfamilie een zeker aanzien en misschien ook wel enig geld ten huwelijk meebracht. In ieder geval waagde de jonge boekbinder in zijn huwelijksjaar de stap naar een eigen bedrijf, dat hij vestigde ‘op tWater int claverblat’, dat wil zeggen op het Damrak in een pand dat de naam het ‘claverblat’ droeg, maar door hem spoedig voorzien werd van een uithangbord, waarnaar hij zijn huis voortaan ‘in den vergulden Bijbel’ noemde. Deze naam nam hij over van de boekhandel van Bartholomeus Jacobsz. en Hendrick Albertsz. in de Warmoesstraat, die na de dood van Gerbrandt Hendricksz. was opgeheven.
Reeds spoedig na zijn vestiging als boekhandelaar en boekbinder begon Laurens Jacobsz. met de uitgave van boeken, waarbij hij de naam van zijn zaak alle eer aandeed, aangezien we bij de ruim zestig boeken die hij tussen 1585 en 1602 uitgaf een groot aantal bijbeledities en boeken met afzonderlijke delen van de bijbel aantreffen. Merkwaardigerwijs is één van zijn eerste uitgaven het voor katholieken bestemde Evangelien en epistelen (1585), terwijl zijn verdere bijbeluitgaven een duidelijk calvinistisch stempel dragen. Soms gaf hij deze geheel zelfstandig uit, soms ook deelde hij het risico met boekhandelaren uit andere steden. Dat Amsterdam in de late zestiende eeuw nog niet het boekdrukkerscentrum was, dat het later zou worden, blijkt uit het feit dat Laurens Jacobsz. zijn bijbels steeds in andere steden, namelijk in Delft, Leiden of Haarlem, liet drukken. Ook andere boeken verschenen ‘in den vergulden Bijbel’, maar het zijn uitsluitend boeken in de Nederlandse taal. De bekendste ervan is ongetwijfeld Dirck Adriaensz. Valcoochs Den regel der Duytsche schoolmeesters, waarvan in 1591 de eerste druk verscheen; dat juist Laurens Jacobsz. dit boekje uitgaf is niet toevallig, aangezien Valcooch schoolmeester was in diens geboortedorp Barsingerhorn.
Wanneer men zou denken dat het boekhandels- en uitgeversbedrijf Laurens Jacobsz. geheel in beslag nam, vergist men zich, want ook als boekbinder bleef hij actief en nam hij een belangrijke plaats in temidden van zijn collega's. Het duurde overigens tot 1590 voor hij het poorterschap van Amsterdam verwierf, maar intussen was zijn aanzien reeds voldoende gestegen dat hij een jaar later diaken van de Gereformeerde gemeente werd. Nog maar 41 jaar oud overleed Laurens Jacobsz. echter in het najaar van 1603, waarna zijn zaken werden voortgezet door Jan Evertsz. Cloppenburgh, die soms ook het uitgeversmerk van zijn voorganger gebruikte.
Laurens Jacobsz. gebruikte twee fraaie in rolwerk-cartouches gestoken vignetten, waarvan er één een opengeslagen bijbel toont en de ander de tekst uit Paulus' Eerste brief aan de Corinthiërs (3:6) in beeld brengt. Op beide uitgeversmerken zien we een schildje met een huismerk van de uitgever, waarin we de letters l, v en b menen te kunnen herkennen (afb. 1 en 2). Ditzelfde huismerk nu treffen we aan op een in 1598 door de Amsterdamse schilder Pieter Pietersz. (ca. 1540-1603) vervaardigd portret van een familie, dat zich thans bevindt in de Staat-