diepgaande kennis aan specifieke binders toegeschreven. De gesigneerde banden dateren vanaf het begin van de negentiende eeuw, wat niet zo verwonderlijk is: de gewoonte om banden van een of ander merk van de maker te voorzien werd pas rond 1800 meer algemeen. Meer algemeen en lang niet zeer algemeen; van de rond 4000 Nederlandse, Belgische, Franse, Engelse, Duitse en andere boekbanden uit de eerste 75 jaren van de negentiende eeuw in de Koninklijke bibliotheek zijn er niet meer dan 400 gesigneerd.
De hierbij afgebeelde Amerikaanse boekband uit kb-bezit is wèl gesigneerd, op een heel ongebruikelijke plaats: bovenop de kant van het voorplat is in goud gestempeld: ‘john roulstone binder’. Signaturen staan bij negentiende-eeuwse banden doorgaans op weinig opvallende plaatsen, zoals de staart, een hoekje van een schutblad, of een inslag. Het is er een aanwijzing voor dat het artistieke bewustzijn van de binder in die tijd nog niet erg ontwikkeld was. De band steekt in blind en met goud bestempeld kalfsleer dat van een kunstpersing in ruiten voorzien is en vroeger ‘rusleer’ genoemd werd. De versiering met meanders en eierlijsten is typisch classicistisch en dateert de band in het eerste kwart van de negentiende eeuw.
Banden van Roulstone bevinden zich niet in de collectie-Maser en daarom komen we ook niets over deze binder te weten in Bookbinding in America, maar in Early American bookbindings staan maar liefst zes banden van Roulstone afgebeeld. Slechts één daarvan (cat. 37) is wat betreft de rijkdom van de stempeling en de gebruikte stempels te vergelijken met onze band, en hij dateert uit 1820. Toch moet onze band wat vroeger gedateerd worden. Hij maakt deel uit van een set van drie identieke banden, die aangeboden zijn aan Koning Willem I en op last van hem geplaatst in de Koninklijke bibliotheek - het is niet duidelijk in welk jaar. De banden omvatten de eerste drie delen van Memoirs of the American academy of arts and sciences, uitgegeven in Boston tussen 1793 en 1809. Zij zijn ongetwijfeld gelijktijdig gebonden, nadat Willem als souverein vorst zijn intrede in ons land had gedaan. Aan de andere kant kunnen ze niet na 1818 zijn gemaakt, want in dat jaar verscheen het vierde deel van de Memoirs, dat zich weliswaar ook van oudsher in de kb bevindt, maar gebonden in een sober papieren bandje. We mogen aannemen dat Willem I alle vier de delen wel identiek gebonden gekregen zou hebben wanneer het binden had plaats gehad ná het verschijnen van dit vierde deel. Een datering van onze drie banden rond 1815 is dus mogelijk.
Alhoewel Roulstone behoort tot de bekendste Amerikaanse binders uit zijn tijd, geven de hierboven genoemde publikaties ons weinig inzicht in zijn leven. Uitvoerig wordt hij evenwel besproken in een artikel van Hannah French in het Harvard library bulletin van 1970 171-182. John Roulstone, meldt zij, werkte tusseen 1813 en 1822 voor Harvard college library. Hij werd in 1777 of 1778 in Boston (Mass.) geboren als jongste kind van John en Mary Roulstone. Hij was waarschijnlijk een leerling van de wat mysterieuze, maar belangrijke binder Henry B. Legge uit Boston, en werd in 1802 zelfstandig boekbinder. In de adresboeken van Boston wordt hij tussen 1803 en 1825 vermeld. In 1826 stierf hij aan de tering. Na zijn dood maakten zijn vakbroeders een inventaris van zijn bezittingen op, die op zich al interessant is om te bestuderen. Roulstone bleek maar liefst 47 rollen, 21 fileten en 166 stempels te hebben bezeten. Voorts had hij vele materialen in voorraad: 5 huiden ‘rusleer’, 28 gekleurde vellen kalfsleer, 57 huiden schapeleer, en nog veel meer. Roulstone was evident niet alleen een belangrijk, maar ook succesvol en welgesteld binder.