Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik
(1774)–Anoniem Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik– Auteursrechtvrijnevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik
Stem 24. | |
§1Komt, laat ons samen Isrels HEER,
Den rotssteen van ons heil, met eer,
Met godgewijden zang ontmoeten:
Laat ons zijn gunstrijk aangezicht,
Met een verheven lofgedicht
En blijde psalmen, juichend groeten.
| |
§2De HEER is groot, een heerlijk God,
Een Koning, die het zaligst lot,
Ver boven alle goôn, kan schenken:
Het diepst van 's aardrijks ingewand,
Het hoogst gebergt is in zijn hand;
't Is al gehoorzaam op zijn wenken.
| |
§3Zijn' is de zee; z' is door zijn kracht
| |
[Folio 55v]
| |
Met al het drooge voortgebragt:
't Moet alles naar zijn wetten hooren.
Komt, buigen w' ons dan biddend neêr;
Komt, laat ons knielen voor den HEER,
Die ons gemaakt heeft en verkooren.
| |
§4Want Hij is onze God, en wij
Zijn 't volk van zijne heerschappij,
De schaapen, die zijn hand wil weiden:
Zoo gij zijn stem dan heden hoort,
Gelooft zijn heil- en troostrijk woord,
Verhardt u niet, maar laat u leiden.
| |
§5Verhardt u niet; neemt zijn genaê
Ootmoedig aan; laat Meriba,
Laat Massa u ten afschrikk' weezen;
Waar 'k door uw vaders ben verzocht,
Toen alles, wat mijn almagt wrocht,
Hen niet bewoog, om mij te vreezen.
| |
§6'k Heb aan dit volk, dat mij vergat,
Een' langen tijd verdriet gehad,
Ia veertig jaar hunn' hoon verdraagen,
En zei: “dit volk, dat steeds mij sart,
Heeft een verdwaasd en dwaalend hart;
't Schept in mijn wegen geen behagen.”
| |
§7Dies heb ik, door hun tergend kwaad
Op 't hoogst vergramd, dit volk versmaad,
En met een' dieren eed gezwooren,
Dat, wegens zijn geschonden trouw,
Het nooit mijn rust genieten zou,
Die voor mijn volk nog blijft beschooren.
|
|