Den blijden-wegh tot Bethleem voor de Christelijcke jonckheyt
(1645)–Anoniem Blijden-weg tot Bethleem voor de Christelijcke jonckheyt– Auteursrechtvrijvermeerdert met vele nieuwe leysenen, lof-sanghen ende gheestelijcke liedekens
Op de wijse: Ierusalem ghy schoone stadt.
Maria schoon weest nu ghegroet,
Verhoort Godts Moeder ons gebeden,
Valt uwen Soon voor ons de voet
En thoont hem nu al ons droefheden.
Wij sijn in druck en swaer verdriet
Die ketters doen ons lamenteren
O Moeder Godts en verlaet ons niet
Wilt toch voor ons intercederen.
Wat soud' toch Moeder uwen Soon
Aen u toch moghen [...]
| |
[pagina 182]
| |
Als ghy u soete borsten schoon
Aen hem voor ons comt presenteren.
Och hoe dickwils en menichmael
Hadden wy Godes gratie verloren
Maer ghy verbindt ons altemael
Ons droevich kermen wilt aenhooren.
Wie kan toch wesen soo versteent,
Om u Gods Moeder niet te beminnen,
Bidt Iesum dat hy ons verleent
Sijn liefde in ons ziel van binnen.
Mijn hert o mijn Gheest, ziel en lichaem
Stel ick Maria in u handen
Laet het u wesen aenghenaem
En doet my in Godts liefden branden.
Princess' van't Hemels Vaderlandt
Wilt ons ghebedt aen Godt op-draghen
Wy sijn benout aen allen kandt
Och keert van ons toch alle plaghen.
|
|