Den blijden-wegh tot Bethleem voor de Christelijcke jonckheyt
(1645)–Anoniem Blijden-weg tot Bethleem voor de Christelijcke jonckheyt– Auteursrechtvrijvermeerdert met vele nieuwe leysenen, lof-sanghen ende gheestelijcke liedekens
[pagina 180]
| |
Op de wijse: A mourrite ma bella.
MAria Maghet schoone, ick my heel tot u keer
Naest uwen Sonde, in als gy spant die croone
Och hoe vol vreught moest toch u ztele wesen
Als den Enghel ghepresen
V bracht die tijdingh dat ghy van hier soud scheyden
O Maria! ô Maria ô Maria! ghy u verblijden
V ziel met vrolijckheden scheydt wt dit tranen dal
Och wel met reden, want sy is vol van vrede,
Siet uwen Soon, u selver compt inhaelen
Al in des hemels saelen,
Die Engelen gepresen [...]
Wat triumphe, wat [triumphe], wat [triumphe], moest dit wesen.
Den hemel wert onsteken met vreught aen allen kant
| |
[pagina 181]
| |
Wie sal uytspreken, die blijschap ongeleken
Met soet jolijt, Gods vrienden haer veheugen
Comen haer Coninghinne teghen
Die negen chooren lieten haer stemmekens hooren
Alleluia, Alleluia, Alleluia, die wt vercoren.
Den Vader groot van weerden, u minnelijck ontfanckt
Vwen soon begeerd' u, den H. Geest vereerd' u,
Gy wert gecroont der Engelen Coninginne,
T'is recht dat wy u beminnen,
Wilt toch ontfangen, ons suchten met verlanghen,
En aensiet toch, en aensiet toch, en aensiet toch ons ghevanghen.
|
|