Den blijden-wegh tot Bethleem voor de Christelijcke jonckheyt
(1645)–Anoniem Blijden-weg tot Bethleem voor de Christelijcke jonckheyt– Auteursrechtvrijvermeerdert met vele nieuwe leysenen, lof-sanghen ende gheestelijcke liedekens
Op de wijse: Van de seven dochters.
O Heyligh eeuwich Godt,
O Godt van den Saboth,
O Heer der Heyr-krachten,
Ghy zijt mijn deel, mijn lot,
Mijn lief, mijn hert', en't slot
Van alle mijn ghedacten.
O eeuwich Vader mijn,
O eeuwich Vaders schijn,
O Heylich Gheest vol minne,
O schoon wesen divijn,
Dry in Persoonen fijn,
Een van natuer en sinne.
Maer soo u wesen reen
Dryvuldich is en een,
Soo mijns hert drijcantich
T'is voor u Godtheyt cleen,
Maer ick gheeft t'u alleen
O Heere triumphantich.
Comt schoon Dryvuldicheydt,
Mijn hert is nu bereydt,
Dry sal in dry wel passen:
Maer vult mijn ydelheydt,
Gheeft my dat Bruyloft cleyt,
| |
[pagina 147]
| |
Doet my in deuchden wassen.
Ach vol onreynicheyt.
En sonden vuylicheyt,
Vol stof ben ick en asschen:
Komt Vaders Heyligheyt,
Komt Christi Suyverheydt,
Komt Heylich Gheest my wasschen.
Wascht doch mijn ziele schoon,
En maeckt mijn hert den throon
Om u Heer te logeren:
Op dat ick eens idoon
Mach winnen s'Hemels croen,
En eeuwich julileren.
|
|