Den blijden-wegh tot Bethleem voor de Christelijcke jonckheyt
(1645)–Anoniem Blijden-weg tot Bethleem voor de Christelijcke jonckheyt– Auteursrechtvrijvermeerdert met vele nieuwe leysenen, lof-sanghen ende gheestelijcke liedekens
[pagina 46]
| |
Op de wijse: Adorable beaute dont la puissance.
O Grooten Godt en al, voor ons geboren,
Hoe compt ghy hier dus liggen naeckt, en bloodt?
Als een cleyn kindt, in eenen stal verloren,
Op hoy en stroy, in al soo grooten noot:
O Godt! en mensch, ghy compt u selven geven,
Al voor den mensch, alleen uyt liefde groot,
Op hoy, en stroy compt ghy hier liggen beven,
Waer is o Heer! u wijsheyt onghemeten,
Die u vernedert tot soo grooten noot?
Hoe heeft sy tch, haer selven soo vergheten
En compt hier ligghen erm, en beroeyd?
Ghy die de wereldt van niet hebt geschapen,
Wort nu gevonden, hier heel naeckt, en bloot
Op hoy, en stroy, cont ghy hier liggen slapen.
Comt nu o sondich mensch met u misdaden,
Aensiet u Godt gheworden nu een kindt:
weest niet bevreest hy en sal u niet versmaden
Sijn traanckens roepen dat hy u bemint,
Wilt hem een groote weder liefde gheven,
Het is voor u dat hy ghewonden leydt,
Het is voor u o mensch! Wilt hem aencleven.
O soet lief kint, en Godt wilt ons ontfermen,
Geeft ons u liefde en groot ootmoedicheyt
Op dat wy u in dese cauw' verwermen,
Comt in ons hert, het is voor u bereydt,
Wij sullen, u meer ende meer beminnen,
V gheven t'hert, dat ghy, gheschapen hebt,
V Liefde die compt ons toch over winnen.
|
|