De blijde inkomst van de hertogen van Brabant Johanna en Wenceslas
(1956)–Anoniem De blijde inkomst van de hertogen van Brabant Johanna en Wenceslas– Auteursrechtelijk beschermdDe blijde inkomst van de hertogen van Brabant Johanna en Wenceslas (ed. Ria van Bragt). (afl. XIII van Wetenschappelijke Bijdragen uitgegeven door de Belgische afdeling van de internationale commissie voor de geschiedenis van standen en landen) Nauwelaerts, Leuven 1956
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universitetsbibliotheek Leiden, signatuur: S 507 13
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van de eerste druk van De blijde inkomst van de hertogen van Brabant Johanna en Wenceslas in de editie van Ria van Bragt uit 1956. Het verscheen als aflevering XIII van (afl. XIII van Wetenschappelijke Bijdragen uitgegeven door de Belgische afdeling van de internationale commissie voor de geschiedenis van standen en landen). De originele tekst dateert uit 1356.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. II, IV, XI, XII, 2, 4, 84, 94 en 124) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina ongenummerd (p. I)]
ANCIENS PAYS ET ASSEMBLÉES D'ÉTATS
XIII
STANDEN EN LANDEN
[pagina ongenummerd (p. III)]
1956
ANCIENS PAYS
ET ASSEMBLÉES D'ÉTATS
etudes
publiees par la
SECTION BELGE DE LA
COMMISSION INTERNATIONALE POUR L'HISTOIRE DES
ASSEMBLEES D'ETATS
(centre national de recherches, a.s.b.l.)
avec le concours des
gouvernements des provinces de brabant, de hainaut,
de liege, de luxembourg
et de namur
XIII
STANDEN EN LANDEN
wetenschappelijke bijdragen
uitgegeven door de
BELGISCHE AFDELING VAN DE
INTERNATIONALE COMMISSIE VOOR DE GESCHIEDENIS
VAN STANDEN EN LANDEN
(nationaal centrum voor navorsing, v.z.w.)
onder de hoge bescherming van de
provinciale overheid van antwerpen, brabant,
limburg, oost- en westvlaanderen
E. NAUWELAERTS
louvain - leuven
1956
[pagina ongenummerd (p. V]
STANDEN EN LANDEN
(anciens pays et assemblées d'états)
Wetenschappelijke Bijdragen uitgegeven door de
BELGISCHE AFDELING VAN DE INTERNATIONALE COMMISSIE
VOOR DE GESCHIEDENIS VAN STANDEN EN LANDEN
(nationaal centrum voor navorsing, v.z.w.)
Het ontstaan en de ontwikkeling van de standencolleges verdient de aandacht niet alleen van de historici, maar van al wie belang stelt in de grondslagen en in de evolutie der gedachten en gebeurtenissen die, trapsgewijze, de wording hebben beïnvloed van de politieke parlementaire vertegenwoordiging, zoals wij die thans kennen, in al de landen die behoren tot eenzelfde beschavingstype. Om hun oorsprong, hun langdurig bestaan en hun macht zijn vooral de staten uit de verschillende provinciën, eens geroepen om de Zuidelijke Nederlanden te vormen, en deze uit het Prinsbisdom Luik, een zorgvuldige studie overwaard. Zij bieden zeer rijke mogelijkheden aan wetenschappelijke vorsing die kan leiden, voor de gezagsdragers en voor een elite in elke provincie, tot inzichten die waard zijn om dieper overwogen te worden.
Hoe uitgebreid het onderwerp ook wezen moge, toch mag het niet beschouwd worden los van het milieu, waaruit de standencolleges gegroeid zijn en dat zij vertegenwoordigen. Langs de studie van de Staten om, wordt de aandacht opnieuw gevestigd op een historische werkelijkheid, het land - de provincie -, die bij de historische vorsing op het achterplan was geraakt, omdat de strekking van deze laatste beïnvloed werd enerzijds door de politiek der grote vorstenhuizen en de totstandkoming of werking van de ‘centraliserende’ instellingen of, anderzijds, door het ontstaan en de ontwikkeling van de steden en het stedelijk kapitalisme.
De provincie beschouwen in haar continuïteit is de weg openen naar een beter begrijpen van het verleden. Het betekent ook het andermaal stellen van talrijke problemen, niet alleen op politiek, economisch en sociaal gebied, maar ook in de onderscheiden sectoren van de kunst, van de muziek van de letterkunde en van de dialectstudie. Het is om die reden, dat de Belgische sectie niet enkel een beroep gedaan heeft op de historici, die zich vooral toeleggen op de politieke, economische en sociale factoren, maar ook op de historici die zich bewegen op het terrein van de kunst, de muziek, de letterkunde en de dialecten. De beweging die de Belgische sectie van de Internationale Commissie voor de Geschiedenis van Standen en Landen in het leven wenst te roepen, is er dus op gericht een diepere samenwerking te verwezenlijken tussen de verschillende aangewende methodes, tussen verenigingen uitgebouwd op verschillende gronden, tussen de mensen eindelijk die zoeken beter het verleden te begrijpen.
Wij wensen geen nieuwe slagbomen op te werpen. Integendeel, wij zullen ten zeerste de medewerking op prijs stellen van al wie belang stelt in het rijke verleden van de verschillende gemeenschappen, die de huidige Europese naties gevormd hebben. Moge deze beweging leiden tot een juister inzicht, op wetenschappelijke grondslag, in de levensvoorwaarden en instellingen van het Westen en zo allen, die verder kunnen kijken dan de grenzen tussen de moderne staten opgericht door het nationalisme, verenigen in eenzelfde onderlinge eerbied.
[pagina ongenummerd (p. VI)]
ANCIENS PAYS ET ASSEMBLÉES D'ÉTATS
(standen en landen)
Recueils de la
SECTION BELGE DE LA COMMISSION INTERNATIONALE
POUR L'HISTOIRE DES ASSEMBLEES D'ETATS
(centre national de recherches, a.s.b.l.)
L'origine et le développement des Assemblées d'états est un phénomène humain qui mérite l'attention non seulement des historiens mais des hommes curieux de connaître les fondements et l'évolution des faits et des idées qui, d'étape en étape, ont conditionné le régime représentatif et parlementaire actuellement en vigueur dans toutes les nations que rapproche un même type de civilisation. Par leurs origines, leur durée et leurs pouvoirs, ces Assemblées méritent d'être particulièrement étudiées dans les diverses provinces appelées à former la fédération des Pays-Bas espagnols, puis autrichiens, et dans la principauté de Liège. Un immense champ d'exploration s'offre aux chercheurs, qui proposeront aux autorités politiques et aux élites de chaque province des enseignements dignes d'être médités.
Si vaste que soit le sujet, il ne peut cependant être détaché du milieu dont les Assemblées sont nées et qu'elles représentaient. Par la médiation des états, l'attention est ramenée vers une présence historique, - le pays, la province, - que laissaient dans l'ombre des recherches sollicitées, d'une part, par la politique des grandes monarchies, la création ou le fonctionnement des institutions ‘centralisatrices’, ou, d'autre part, par l'origine et le développement des villes et du capitalisme urbain.
Souligner la continuité des anciens pays et des provinces actuelles, c'est ouvrir une voie fructueuse à la compréhension du passé. C'est aussi reposer toute une série de problèmes non seulement dans le domaine politique, économique et social, mais dans les secteurs variés des arts, de la musique, des relations littéraires, des dialectes. C'est pourquoi la Section belge n'a pas seulement fait appel à des historiens des formes politiques, économiques et sociales, mais également à des historiens des arts, de la musique, des lettres et des dialectes. Le mouvement scientifique, que désire promouvoir la Section belge de la Commission internationale pour l'Histoire des Assemblées d'états, se propose donc de rapprocher à la fois des disciplines différentes, des sociétés modelées selon des conditions diverses, des hommes enfin qui cherchent à mieux comprendre les conditions du passé.
Nous ne songeons nullement à dresser de nouvelles barrières aux curiosités de l'esprit. Au contraire, nous nous faisons un honneur et un devoir d'ouvrir nos colonnes à tous ceux qui, se penchant sur le passé si riche de l'ancienne Europe occidentale, sont attentifs aux questions posées par l'existence des pays, des provinces, de leurs assemblées, de leurs formes de vie. Puisse ce mouvement de recherches mieux éclairer les conditions de la création humaine et unir dans un même respect mutuel ceux qui savent regarder le monde par dessous et par dessus les barrières élevées entre les Etats modernes par les nationalismes contemporains.
[pagina ongenummerd (p. VII)]
Anciens Pays et Assemblées d'États Standen en Landen
I |
Avertissement |
J. Dhondt, Les origines des Etats de Flandre |
J. Buntinx, De Raad van Vlaanderen (1386-1795) en zijn Archief |
A. Scufflaire, Les Serments d'inauguration des comtes de Hainaut (1272-1427) |
II |
D. Bergen, Burgerrecht in Stad en Land onder het Ancien Régime. Het verwerven van het Burgerrecht te Tienen |
C. Bocage, Les Etats de Hainaut. (Des origines à la Maison de Bourgogne) |
R. Petit, Bulletin bibliographique |
Chronicon |
III |
J. Lejeune, A propos de l'Art mosan... Renier, l'Orfèvre, et les fonts de Notre-Dame |
J. Favauge, La publication de la Sentence synodale liégeoise de 1204 |
J. Lejeune, L'enlèvement de Jean de Flandre, évêque de Liège. Ou comment on écrit l'histoire et comment un droit se constitue |
M. Bruwier, Aux origines d'une institution: Baillis et Prévôts de Hainaut, du XIIe au XIVe siècle |
R. Rezsohazy, Les Assemblées d'états dans le royaume de Serbie, au moyen âge |
Chronicon |
In Memoriam |
[pagina ongenummerd (p. VIII)]
IV |
P. Feuchère, Une Châtellenie comtale inconnue: la Châtellenie de Râches |
G. van Acker, De middeleeuwse Schouten van Sint Pieters en Sint Baafs in het Gentse |
J.F. Verbruggen, De Vlaamse Vloot in 1304 |
W. Brulez, De Opstand van het Industriegebied in 1566 |
C. Verlinden, Twee Documenten over Prijzen en Lonen voor Vlaanderen en Gent (1588) |
F.E. Stevens, Over een Geschiedenis van de Vrijheid en van de Democratie |
In Memoriam |
V |
L. Wils, De werking van de Staten van Brabant, omstreeks 1550-1650, volgens Leuvense Archiefbronnen |
J. Lefèvre, Le Gouvernement du Comté de Hainaut au XVIIIe siècle |
C. Préaux-Stoquart, Les Finances des Etats de Hainaut au XVIIIe siècle, d'après la Jointe des Administrations et des Affaires de Subsides |
R. Petit, La formation du Pays de Luxembourg. A propos d'un livre récent |
F.E. Stevens, Algemene Kenmerken van de Openbare Instellingen in Frankrijk tijdens de XIXe eeuw |
Chronicon |
VI |
P. Gorissen, De Prelaten van Brabant onder Karel V (1515 -1544) Hun Confederatie (1534-1544) |
[pagina ongenummerd (p. IX)]
VII |
J. Balon, Les Fondements du Régime foncier au Moyen Age depuis la chute de l'Empire romain en Occident. Etude de Dogmatique et d'Histoire du Droit |
VIII |
J. Lejeune, Les Notions de ‘Patria’ et d'‘Episcopatus’ dans le Diocèse et le Pays de Liège du XIe au XIVe siècle |
J. Stiennon, Cluny et Saint-Trond au XIIe siècle |
J. Lejeune, A propos de l'Art mosan et des Ivoires liégeois |
D. van Derveeghde, Le Domaine de la Cathédrale Saint-Lambert de Liège en 1280 |
Chronicon |
IX |
P. Feuchère, Un Obstacle au réseau de subordination. Alleux et Alleutiers en Artois, Boulonnais et Flandre wallonne. Etude sémantique, juridictionnelle, sociale et géographique |
L. Wils, Het Stadspensionarisschap te Leuven |
E. Appolis, Les Assiettes diocésaines en Languedoc au XVIIIe siècle. Essai de synthèse |
E. Lousse, N'y avait-il vraiment que ‘des’ Libertés? |
J. Balon, La Société d'Ancien Régime. Une Introduction historique à la Civilisation moderne |
Recensiones |
Chronicon |
X |
L. Roppe, G.W.A. Panhuysen, Elis. M. Nuyens, De Decadaire, resp. Maandelijkse Rapporten van de Commissarissen van het Directoire exécutif in het Departement van de Nedermaas, 1797-1800 |
[pagina ongenummerd (p. X)]
XI |
P. Gorissen, Het Parlement en de Raad van Kortenberg |
XII |
Chr. Piérard, Les douaires de Jeanne de Brabant en Hainaut |
XIII |
R. van Bragt, De Blijde Inkomst van de Hertogen van Brabant, Johanna en Wenceslas (3 januari 1356). Een inleidende Studie en Tekstuitgave. |
[pagina ongenummerd (p. 1)]
DE BLIJDE INKOMST
VAN DE
HERTOGEN VAN BRABANT
JOHANNA EN WENCESLAS
(3 JANUARI 1356)
Een inleidende studie en tekstuitgave
door
RIA van BRAGT
Lic. in de Wijsbegeerte en de Letteren.
[pagina 125]
INHOUDSTAFEL
Inleidende studie | 3 |
I. Inleiding | 5 |
Waarom nu over de Blijde Inkomst?, 5. - Voorstelling en belang der Blijde Inkomst, 5. - De naam, 7. - Behandelde punten, 8. | |
II. Literatuuroverzicht | 9 |
III. Wordingsgeschiedenis van de Blijde Inkomst | 20 |
De bevoordeelden. Was het charter ook voor Limburg bestemd? | 29 |
IV. Formele analyse (begin- en eindprotocol; de zegels; de getuigen) | 36 |
V. Studie der originelen, kopieën, uitgaven | 42 |
A. De originelen | 42 |
Beschrijving, 42. - Het grosseren, 45. - Hun aantal?, 47. - De Charters van Brabant, 48. - Identiteit van de nrs. 900 en 901, 57. - Het Brussels origineel en zijn afschriften, 72. - Het origineel van Tienen, 76. - Bestemmelingen, 77. | |
B. De afschriften | 78 |
C. De uitgaven | 79 |
D. Conclusies | 81 |
Lijst van geciteerde bronnen en werken | 85 |
Bijlagen | 93 |
I. Tekst van de Leuvense ‘Blijde Inkomst’ en lijst der originelen, drukken en vertalingen | 95 |
[pagina 126]
Ia. Tabel der tekstvarianten in de vier originele stukken | 113 |
II. Latijnse vertaling der Blijde Inkomst van 3 januari 1356 | 114 |
III. De naam ‘Blijde Inkomst’: | 121 |
Inhoudstafel | 125 |
lijst der afbeeldingen | |
I. Het Antwerps origineel (nr. 900) met zegels | t.o. 1 |
II. Leuvens origineel (nr. 901) | t.o. 16 |
III. Groot zegel van Wenceslas en Johanna | t.o. 32 |
IV. Contrazegel van Wenceslas en Johanna | t.o. 33 |
V. Fragmentarische vergroting van de vier originelen | t.o. 48 |
VI. Origineel van Antwerpen (nr. 900) zonder zegels | t.o. 64 |
VII. Origineel van 's-Hertogenbosch | t.o. 80 |
VIII. Origineel van Zoutleeuw | t.o. 96 |
XI. Vijf zegels van Brabantse ridders | t.o. 112 |