Wijze van uitgeven
Deze uitgave berust op een persoonlijke kollatie van de beide handschriften in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel.
Daarbij bleek, zoals te verwachten was, dat ik de uitgaven van De Vreese en Leendertz tot grondslag kon nemen: niet alleen De Vreese maar ook Leendertz was een uitstekend palaeograaf. Bij vs. VII 1263-1274, die voor mij niet meer leesbaar waren, heb ik geheel op zijn kompas moeten varen. Slechts bij enkele latere veranderingen in het handschrift heb ik iets anders gelezen, zoals in de Inleiding is aangegeven.
Ook in de telling van de verzen heb ik deze standaarduitgaven gevolgd. Bij de onderscheiding van i en j, van u en v is gehandeld naar het hedendaagse gebruik. Daarentegen zijn ij en y volgens de handschriften onderscheiden.
Inzake de beoordeling van de latere handen heb ik wel eens met mijn voorgangers van mening verschild; daarvan is in de Inleiding rekenschap gegeven. Ik ben bij deze beoordeling vrij uitvoerig geweest, omdat zulke veranderingen een illustratie vormen van de geschiedenis van de tekst. Zij zijn echter niet vermeld aan de voet der bladzijden maar hetzij in de Inleiding, hetzij (de minder belangrijke) in de Aantekeningen, zulks om de rustige lezing niet te storen.
Daar ik in de eerste plaats wilde zorgen voor een, ook voor de leek, leesbare tekst, zijn de verkortingen volgens het gewone gebruik opgelost. Slechts de in het middelnederlands gebruikelijke aanduiding van cijfers heb ik behouden, omdat deze toch wel voor ieder verstaanbaar zijn. De interpunctie en het gebruik van hoofdletters zijn zoals die de moderne lezer vertrouwd zijn. Ik heb deze niet verantwoord evenmin als de rubricering van de tekst. Voor deze, slechts voor vaklieden van belang zijnde, gegevens zal men de bovengenoemde uitgaven moeten raadplegen. Tussen rechte haakjes geplaatste, gecursiveerde, woorden zijn veranderingen of toevoegingen van een latere hand; waar zulke woorden niet gecursiveerd zijn, betreft het stilzwijgende correcties of aanvullingen van vroeger uitgevers of van mij.
Naast de tekst is de foliëring van het handschrift aangegeven.
Aan prof. Dr. E. Rombauts ben ik dank verschuldigd voor menige waardevolle opmerking.