Het bleekersmeisje, bevattende vele zedelijke, vrolijke en aangename liederen, ten dienste van alle fatsoenlijke gezelschappen(ca. 1850)–Anoniem Het bleekersmeisje, bevattende vele zedelijke, vrolijke en aangename liederen, ten dienste van alle fatsoenlijke gezelschappen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Mijn Julia. Mijn Julia is mij ontnomen, Waar of zij is 'k zie haar niet weer, Zij heeft mijn zinnen gansch benomen, Zij is mijn Julia niet meer, Zij heeft mij nu geheel verlaten, Ik leef in smart en zij in pijn, Kan zij een trouwen minnaar haten, Ach, Julia! hoe kan dat zijn? (bis.) Mij dunkt 'k zie haar twee bruine oogjes, Die lonken mij zoo vriendelijk aan, Haar lieve lipjes neargebogen, Haar krullend haar fraai opgedaan, Haar malsche borst kon mij bekoren, Haar tandjes als ivoor zoo rein, Mocht ik haar lieve stem eens hooren, Ach, Julia! waar moogt gij zijn? (bis.) Haar dansen kan een elk bekoren, Haar vriendelijkheid gaat bovenal, De zanglust is haar aangeboren, Haar stem een lieffelijk getal ; [pagina 48] [p. 48] Haar deugden en bevalligheden, Al wat zij deed bekoorde mij, Ik was met haar zoo weltevreden, Ach Julia! kom toch bij mij. (bis.) Ik zwoer haar trouw met zooveel eeden, Ik herderszoon en zij godin, Verhoorde zij haar minnaars beden, Ik noemde haar mijn engelin. Ach, Julia! wilt u ontfermen, Ik hoor haar ras, zij spreekt van ja, Verlicht uw minnaars klagt en kermen ; Ach, kom bij mij toch Julia. (bis) Leeft eerzaam paar in vergenoegen, Mijn allerschoonste Julia! En wilt uw landje gaan beploegen. En weidt uw schaapjes langzaam aan. Wilt beiden u in den echt vermaken, Want Cupido die is zoo goed, Hij doet u veel genoegen smaken, Want Cupido die is zoo zoet. (bis.) Vorige Volgende