Het bleekersmeisje, bevattende vele zedelijke, vrolijke en aangename liederen, ten dienste van alle fatsoenlijke gezelschappen
(ca. 1850)–Anoniem Het bleekersmeisje, bevattende vele zedelijke, vrolijke en aangename liederen, ten dienste van alle fatsoenlijke gezelschappen– Auteursrechtvrij
[pagina 35]
| |
Sloeg zij soms verliefden ga,
Zag zij, dacht haar, niets dan treuren,
En dan ging zij spottend neuren,
Tradelaliere, tradelaliere, tralala.
Willem echter, die ons Lijsje,
Nog al schoon en aardig vond,
Begluurde vaak haar rozenmond,
Hoe zoet 't plooide naar dit wijsje,
Dikwijls sloop hij stil haar na,
En kon vaak zich niet bedwingen,
Als hij het meisje hoorde zingen,
Tradelaliere enz.
Eens bescheen de maan haar teeder,
Toen hij uit de struiken kroop,
Vol van l[i]efde zonder hoop,
Wierp hij z'ch voor Lijsje neder,
En zij merkte toen weldra,
Waar 't hem schorte d' arme jongen,
Toen ook heeft hij niet gezongen,
Tradelaliere enz.
Sedert zegt men in 't vertrouwen,
Hier en elders in de buurt,
(Want men heeft het paar begluurd,)
Willem zal met Lijsje trouwen.
En al lachend zal weldra,
Heel de stoet van veldelingen,
Dan op Lijsjes Bruiloft zingen.
Tradelaliere enz.
Meisjes wilt gij vroolijk wezen,
Schuwt den God der liefde niet,
Zij is 't die de jongheid ziet
Ze is te wenschen, niet te vreezen,
Denk toch eenmaal vroeg en spa,
Dans ge als Lijsje naar het rietje,
Want de min vlucht niet voor 't liedje,
Tradelaliere enz.
|
|