Het bleekersmeisje, bevattende vele zedelijke, vrolijke en aangename liederen, ten dienste van alle fatsoenlijke gezelschappen(ca. 1850)–Anoniem Het bleekersmeisje, bevattende vele zedelijke, vrolijke en aangename liederen, ten dienste van alle fatsoenlijke gezelschappen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De Student die Soldaat werd. Op eene aangename wijs. Voorheen ben ik student geweest, Maar nu ben ik soldaatje, Die voor geen hel noch duivel vreest, (bis.) Veel minder voor zijn maatje. De studie stond mijn gansch niet aan, Die heb ik gaan verlaten, Ik heb nooit meer pleizier gehad, (bis.) Dan onder de soldaten. Ik heb zeer lang in de stad Gent, In garnizoen gelegen, [pagina 29] [p. 29] En mijn kapitein was wel kontent, (bis.) Die had niets op mij tegen. Mijn exercitie ook met vlijt, Het geweer te presenteeren, En eene schoone lieve jonge meid, (bis) Kan ik wel carresseeren Ik carresseerde den ganschen nacht, De zon kwam door zijn stralen, En Venus met een fellen slag, (bis.) Kwam van den Hemel dalen. De trommel sloeg in het kwartier, 'k Moest van mijn zoetlief scheiden, Want zij verwachte mij alhier, (bis.) Het kon niet langer lijden. Daar woont een meisje in de stad, Die was naar mijn verlangen, 'k Had lang in haar reeds zin gehad, (bis.) 'k Ben aan haar blijven hangen. Ik vroeg aan haar uit liefde zoet, Te kussen hare wangen, Zij sprak: jongman! een jong soldaat, (bis.) Dat is nu mijn verlangen. De doctor die heeft mij gezeid, Dat ik den drank moet dooden, Het carresseeren van de meid, (bis.) Heeft hij mij ook verboden. Al ik den drank verlaten moet, De lieve meisjes derven, Ik sprak; Doctor, kom wees gegroet, (bis.) Veel liever wil ik sterven. De drank die maakt mijn hart gezond, Maar geen apthekers prullen, Ik sprak: Doctor loop naar den grond, (bis.) Want jij denkt mij te kullen. Vorige Volgende