Het bleekersmeisje, bevattende vele zedelijke, vrolijke en aangename liederen, ten dienste van alle fatsoenlijke gezelschappen(ca. 1850)–Anoniem Het bleekersmeisje, bevattende vele zedelijke, vrolijke en aangename liederen, ten dienste van alle fatsoenlijke gezelschappen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een nieuw lied. Op een aangename wijs. Ik ben een meisje naar den trant, Goddank ik ben nog vrij, Ik had een treurgang in mijn hoofd, Door mannen zotternij. (bis.) Ik ben een meisje jong en frisch, Ik min zoo zang en dans, Mijn rijkdom is een vrooljjk hart, Mijn kroon een bloemenkrans. (bis.) Ik ben als moeder Eva was, Recht nieuwsgierig van aard, Nieuwsgierig, ja nieuwsgierigheid, Heeft mij zoo zeer bezwaard.)bis.) [pagina 7] [p. 7] Ik vlied ook voor de mannen niet, Mama heeft mij verklaard, Wij arme meisjes zijn alleen, Voor hunnen wil op op aard. (bis.) Wat is een man al zonder vrouw, Een stukkend spinnewiel. Een stilstaand uurwerk ook daarbij, Een lichaam zonder ziel. (bis.) Daarom zit in mijn vrolijk hart, Geen zot of trotschheid in, Waarom dat ik een meisje ben, Gezond van ziel en zin. (bis.) Vorige Volgende