Over Tijdschriften.
André De Ridder schreef, in Kunst en Letteren voor Noord en Zuid-Nederland (N.V. De Mercuur, Hilversum) - een blad, onder leiding van Joannes Redingius, waarin evenals in ‘De Blauwvoet’ een vrije, onafhankelijke kritiek wordt voorgestaan, een paar degelike artikels over ‘Vlaamsche Tijdschriften’
Hij vangt aan met:
‘Meer dan ooit woedt de “revuomanie” in Vlaanderen. Op den tijd van enkele maanden, is er weer een heele serie nieuwe weekbladen, gelegenheidsbladen, tijdschriften, uitgavenreeksen enz. op de markt gekomen, op de leege, verlaten Vlaamsche Boekenmarkt, waar geene koopers wachten. 't Is plezierig om te zien, hoe al die jonge botten ontluiken op onzen literairen eik, zeer plezierig. En dan durven er menschen beweren, dat onze letterkunde niet bloeit! Ze bloeit geweldig, ze bloeit ongemeen, ze bloeit tot anemiek - wordens toe...
En wat geluk: elk der nieuwe uitgaven ‘komt een leemte vullen’. Wat, moeten er nog vele leemten in onze literatuur zijn. Een mijner vrienden zei me laatst: 't lijkt soms alsof onze letterkunde een groote Zwitsersche kaas was, waarvan elke nieuwe redactie een der gaatjes opstopt,’ maar die achtbare vriend jokte.....’
Na eenige woor den gezegd te hebben over de ‘kleine’ tijdschriften waarmede niemand rekenschap houdt, betreurt hij de scherpe afteekening in onze literatuur van katholieke en onkatholieke groepen en dat hij noemt ‘princiepen-verdeeldheid’; geeselt hij, de personen twist tusschen de Vlaamsche jongeren, die zich aanzien als ‘concurrenten ondereen, mededingers in de world-fair van de groote glorie, waar maar plaats is voor eenigen’ en dat voor gevolg heeft het stichten van literaire clubs en kappellekens en orakels, die allen vijandig tegen overeen staan ‘en van daar uit lijk uit slagtorens melkander bekampen en bevechten, met onversaagden zin en met allerlei slag van wapenen tot vreugd en de vlijt van het nieuwsgierig en aangeprikkeld publiek’
Hij eindigt met volgende bedenking die we graag onderlijnen:
‘Deze beschouwingen veroordeelen én het dilettantisme der onmachtigen en der onbewusten die, zonder schroom of eerbied, een nieuw tijdschrift in leven roepen, zooals ze eene sportclub of een dansgezelschap zouden inrichten, uit loutere liefhebberij, uit pretentie, uit arrivisme - én de éenzijdigheid en partijdigheid der andere redacties, kleine twist-cenakeltjes, vechttorentjes voor onderlinge veeten...
Verscheidene pogingen werden reeds ingesteld om eindelijk in Vlaanderen te bekomen tusschen de jongeren die aaneensluiting, die groepeering welke in Van Nu en Straks bestond, welke Van Nu en Straks groot gemaakt heeft. Ze zijn tot hiertoe mislukt, zouden de jongeren zelf niet op eigen voeten kunnen loopen? hunne onmacht moeten bekennen? Liever dan hunne beweging te laten schipbreuk lijden, dat ze aan 't roer der barke die ze zelf niet vermogen te sturen, in kloekere