De Blauwvoet. Jaargang 2
(1911)– [tijdschrift] Blauwvoet, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdI.
| |
[pagina 3]
| |
bleek, ernstig gelaat omkroezelt op zeer voorname manier. Dit is hij dus zeer: eclectieker, en als zoodanig ‘un peu l'ami de tout le monde’ hij is niet tegen de orthodox-katholieken, ook niet tegen de liberalen (hij frequenteert ijverig de ontvangst-salons van Mr Louis Franck), gewoonlijk meer vriend van deze dan van zijn partijgenooten: weer een bewijs van de breedgeestigheid die past aan een snob-estheet, gezien het beginsel van deze houding ligt in de vereering van al wat vereerd wordt; durvend is Muls eigenlijk niet; hij is overigens te beleefd, te matig, te deftig om er revolutionaire gedachten, persoonlijke meeningen op na te houden die mogelijk een kameraad, een kennis mochten kwetsen of verbitteren. Hij is bovenal deftig; wie kent zijn gemeten gebaar, de effen uitdrukking van zijn glad gelaat, de diepzinnige glimlach van zijn mond - die ons onweerstaanbaar herinnert aan Frans van Cauwelaert en de Gioconda - niet? Een charmante jongen, die aan half de Antwerpsche bevolking de hand geeft en voor al de notabiliteiten der plaats zijn hoed afneemt.. Hij is ook letterkundige, hoofdredacteur van een tijdschrift, schrijver van een brochuur over Rodenbach, van verzen in Jong Dietschland, Belfort en Dietsche Warande, in Vlaamsche Arbeid, studies, beschrijvingen, kritieken enz., dito, maar nog van geen enkel boek; hij zou vreezen over zijn eersteling later eens te moeten blozen en vindt het heel comprommettant zijne producten ne varietuur aan het papier toe te vertrouwen zonder te weten waarheen ze zullen waaien of wat gebruik ervan zal gemaakt... Hij is spreker, orator in den hoogen toon, geestdriftig ofschoon beleefd, woordluid ofschoon gematigd, en zijn stem klinkt heel hoog, davert geweldig; hij stapelt reusachtige zinnen opeen, jongleert met de groote welsprekendheid, en men luistert graag naar zijn gullen stemklank en naar zijne holle en trommelende zinnen... Hij is, last und least, de boezemvriend van Karel van den Oever, waarvan hij de eerste stappen op literair gebied heeft geleid en die onder zijne ingeving Het drievuldig Beeld, De Godvruchtige Maenrijmen en andere schoremoreachtige dingen heeft voortgebracht; dat zal lang op zijn kerfstok blijven prijken en zoo Jef ooit met die schuld op zijn geweten in den Hemel mocht aanlanden, dan... En hij is ook de vriend van Maria Broeckx?... Ik vergat: hij is een zeer chic typ, bezit een prachtig huis op het Vleminckxveld - speciaal voor hem gebouwd in esthetischen stijl, William Morris-achtig - en eene ruime villa te Capellen, en betaalt het tekort op zijne revue... Hij slijt zijne dagen in eenvoud en geluk - bemind en geacht... Helaas, de wankelmoedigheid van den zwakken mensch is hij nog niet ontkomen. Bewonderaar van Buysse wiens glorie op dat oogenblik opgang miek (en welk geposeerd en deftig snob zou eene opgang-makende glorie durven miskennen?) was hij een der eerste en ijverigste leden van 't Buyssecomiteit, gesticht ter viering van dezen anders weinig klerikalen schrijver (zie vorige alineas mijn betuiging van Muls eclectieke alpartijdigheid) die het groot gebrek heeft de dingen te zien zooals ze zijn en - horeseo! - voorvallen te beschrijven die gebeuren zooals ze gebeuren, ofschoon dat het ergste hiervan in 't minst niet de ‘dessous’ verborg van de beruchte hoerenzaak, waarvan vroeger eervol gewag gemaakt in de opsomming der ‘faits et gestes d'honneur’ van Jef Muls' leven. Muls is verplicht geweest aanstoot te vinden in sommige zeer eenvoudige en bescheide episoden van Het Ezelken (wat kunnen zoo'n naïeveteitjes scheelen, wanneer men de geheime dossiers van andere zaken heeft moeten instudeeren?) omdat de bevelgevers der klerikale partij zich ineens tegen de Buysseviering hebben verklaard. Dat moet voor hem een moeilijk en pijnlijk moment geweest zijn, en ik beeld me het het hartzeer in waarmede hij zijn ontslag van comiteitslid heeft ingediend. Dat heeft ons zeer gespeten; Muls is een onovertrefbaar comiteitslid, de Buysse-viering zal, door de schuld van zijn weggaan, stellig aan waardigheid verliezen... Kenschetsend feit: hij keurt in De Ridder's ‘Wijze Jongeling’ het dilettantisme, het snobisme, het esthetisme, het dandysme enz. af... Hij is geen dertig jaar oud. Eene groote toekomst wacht hem... Ik schrijf in voor twintig acties - maar op voorwaarde dat men mij eenige jaren krediet geve.. Lieven Vogelaer. |
|