Het oratorio
‘De Jaargetijden’
van Jozef Haydn.
Op Woensdag, 12 April aanstaande, in de groote concertzaal van den Dierentuin, ten 8 1/2 u. 's avonds geeft Diesterweg's Gemengd Koor voor zijn XVIIde Jaarconcert een uitvoering van het oratorio ‘De Jaargetijden’ van Jozef Haydn, onder leiding van den Heer Joris de Bom. Als solisten treden op: Mej. Elisa Levering (Hansje), M.W. Taeymans (Simon) en M. Laurent Swolfs (Lucas).Ga naar voetnoot(1)
Een woord over het oratorio zelf.
Haydn schreef ‘Die Jahreszeiten’ in de jaren 1799-1800. Hij was dus 68 jaar oud en het werk getuigt van een frischheid, een levensopgewektheid die men zelden op zulken ouderdom bij dichters, schrijvers of toondichters aantrelt. Ik wil hier niet treden in uitgebreide beschouwingen, in een zeer zakenrijke ontleding, eenige regels slechts over de mooiste brokken...
Het koor van de Lente: wie in zijn hart iets heeft voelen trillen, wie in zijn ziel iets heeft voelen opbloeien bij den eersten lentelach der ontwakende natuur, bij den eersten warm - gloeienden zonneschijn, bij 't schuchter piepen der teer - groene blaadjes aan naakte takken... zal daar, in dat koor, die stemming weervinden. Het is heel zacht, vol streelende melodie... vol bedwongen verlangen, doch zoo innig gevoeld, vol vreezen, hopen, smachten... Lente, liefde, zonneschijn!
Hoe machtig de beschrijving van dat onweer in den Zomer! Hoor hoe dof-rommelend de donder nadert, zie hoe plots in verschrikkelijk, hel licht, de bliksem flitst, alles davert en dreunt! Daarop breekt de klacht los ‘Wee ons!’ van bange 't landvolk... Doch langzaam trekt het onweer af, de hemel wordt rein en klaar. In 't pure blauw flikkeren nog eens zoo helder de starren. Alles wordt rustig-stil. De groote avond droomt in gewijde pracht over land en dorp. En hoor, daar klinkt dansmelodie, meeslepend, luchtig, teekent ze het werelend draaien der gelukkige jaren... Stilaan sterft ook dat uit, weg in den nacht, het oneindige...
Nu zijn we in den Herfst... In het groote bosch dwarrelen de herfstbladen, als lichtzinnige gedachten, in een bonte mengeling van zwart-bruin en roodgoud... Plots klinkt de jachthoorn... Daar stuiven in dollen ren jagers, paarden, en houden voorbij. Ginds vliedt het wild. Hoor welk gejubel en gejuich ‘Tajo! Tajo! Halali! Halali!’ De paarden draven, de honden snuffelen en zoeken, luider toet de horen. Het hert is gedood... Onder vroolijk gejubel gaat het huiswaarts.
Woondet ge wel eens het feest van den wijnoogst bij? Neen. Zoo, kom dan mee, hier zit ons gezelschap reeds rond de zwaar-eiken tafel. Wie zijn het? Jolige boeren, lachende, pratende, schreeuwende en kerende landlieden: ‘Eh, wijn, breng wijn! de kannen vol! De bekers leeg!’ Jochahei! Jochahei! Een dolle pret, een meeslepende lente tintelt in aller oog, schatert uit aller mond!
Thans heeft de Winter zijn groote, witte wade gespreid over velden, landouwen, huizen en hoeven. In de gezellige, aangenaam-verwarmde huiskamer, waar het stille lamplicht, helle kringen trekt over de tegels van den vloer, over de donkere stemmige meubels: zit een groep lieve meisjes. Ze spinnen, hoor hoe de wielkens ronken, zie hoe de klosjes draaien.. Ze zingen, welluidend zacht, doch guitig, schalks:
‘Buiten blank en binnen rein
Vlijtig vroom en zedig zijn.
Brengt een wakkren vrijer....’
Een waarlijk mooi-geschilderd tafereeltje; men voelt zich als het ware overstralen door een wonderblij, en toch berustigend gevoel, iets innigs-gemoedelijks als in den huiskring slechts mogelijk is..
Al die tooneeltjes zijn zoo echt natuurgetrouw, zoo waar geteekend, zoo vol menschelijk gevoel... Het is prachtig.
Ik besprak hier slechts enkele brokken: de anderen staan niet ten achter bij de aangestipte... ‘Het koor der stijgende zonne’, vol glanzende pracht, het slotkoor machtig-grootsch, godsdienstig-schoon.. En wat te zeggen over de verschillende aria's?
Haydn's ‘Jaargetijden’Ga naar voetnoot(2) is een werk dat hoe meer het bekend en gekend wordt, hoe meer het gewaardeerd, geprezen, hooggeschat wordt... We kunnen onze lezers niet genoeg aanraden dien avond de uitvoering bij te wonen... Ze zullen iets schoons genieten en daarbij nog het bewustzijn bezitten het hunne bijgedragen te hebben tot ondersteuning en instandhouding van een edel, menschlievend werk, (de opbrengst van het feest komt ten goede aan Diesterweg's Schoolkolonie voor behoeftige en zwakke kinderen) dat dien steun, die blijken van liefde ook ruimschoots ten volle verdient.
Antw. 1 April 1911.
Ewald Armin.