De Blauwvoet. Jaargang 1(1910-1911)– [tijdschrift] Blauwvoet, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Gelijk aan kallem' oevers.... Gelijk aan kallem oevers liggen, die van verre tochten keerden De blanke barken en die zorgzame handen meerden, Zoo liggen kallem nu mijn passiën en stil. Ze weten vele wonderen van landen, ver en grijze Maar of nu d'ebbe ze op en were nezebijze, Toch zijn ze stil.... zoo stil.... Ze weten van het goud der dagen en 't zilver van de nachten; Ze weten van 't gehuil der Nixen, die hunkrend liefde wachten Met licht-omluisterd lijf en bleek-gepersten mond.... Ze weten van den strijd en weten van den Vrede; Ze weten van 't gebod en weten van de bede En van den mond die bijt en den zoen-milden mond.... O Vrouwe! zie mijn passiën lijk de barken kallem aan de kust: En storen niet de Winden van uw Willen der reede rijke rust!. Leo Van Goethem. Vorige Volgende