De Politieke Toestand te Antwerpen
De groote verantwoordelijkheid van Delvaux.
Het Antwerpsch liberalism gaat in slechte voorwaarden den strijd aan met de aanstaande wetgevende kiezingen van Mei. Onze troepen zijn niet alleen ontredderd doch staan vijandig tegenover elkander.
De schuld van dien treurigen toestand moet geheel op Delvaux vallen. Hij is sinds maanden de onbekwame stuurman die ons van de eene klip op de andere stuurt.
Die oude, koppige man heeft in de laatste tijden zooveel flaters begaan en zooveel vernederingen opgeloopen dat hij nog alleen handelt uit verbittering en uit wraak.
Hij is in de handen gevallen van een kliekje franskiljons, Walen en uitlanders, die nu de baas zijn in de Liberale Associatie.
Die menschen zijn volslagen vreemd.
't Zijn gelukzoekers, arrivisten, parvenu's.
't Zijn vulgarisateurs of Drie-Ellen-mannen die strijden tegen onze taal in naam van de taalvrijheid; die ons volk wat gebroken Fransch willen doen spreken, potsierlijk en oneigen, doch die nooit iets gedaan hebben voor de ware volksbeschaving.
Waarom zoo ijveren om den Antwerpschen Volksjongen wat vreemde klanken te leeren stamelen? Waarom stichten al die politieke Waaltjens, die hier naar mandaten en ambten komen hengelen, geen genootschappen in de donkere, onzindelijke en verachterde gedeelten van Walenland om de Waalsche heffe een taal te leeren, de Fransche? Waarom besparen zij al hun ijver, al hun menschlievendheid, al hun altruïsme voor 't Vlaamsche land?
Is het niet om van ons Vlaanderen een wingewest te maken van de Walen? Van nu af is een Waal meer thuis te Antwerpen dan een Vlaming.
De Waal Delvaux had aan dat uitlandersvolkje beloofd dat Leo Augusteyns, de flamingant, niet meer op de lijst zou verschijnen.
Wat die oude man geknipt en gekonkelfoerd heeft, om woord te kunnen houden, bewijst hoe diep en hardnekkig al die Walen in den grond een Vlaamschgezinde haten. Zij houden alleen van een Vlaming wanneer het er een is die spot met zijn eigen taal in de taal van den vreemdeling; die zijn eigen volk veracht, die het natuurlijk vindt dat heel het onderwijs van laag tot hoog verfranscht wordt; dat we geen taalrechten, geen taalvrijheid, geen taalgelijkheid in België verwerven; en die zich uitgeeft voor Franschman of Franschelaar.
Daar alleen laffe, gemeene karakters of domme verwaande menschen zoo laag kunnen vallen, hebben zij ineens het verachtelijkst gedeelte van onzen stam tot bondgenooten, kerels die in een moreel opzicht tot alles in staat zijn.
De tijd van Leliaerds is teruggekomen. En de liberale partij moet een dwang ondergaan van dat volkje.
Delvaux, die vroeger nooit op een lijst durfde komen, omdat hij zich zijn inpopulariteit bewust was, pronkt nu in ongenaakbaarheid en in veiligheid aan 't hoofd van de lijst. Dat heeft de kieswet hem geschonken.
Heel hooghartig en beleedigend zegt hij nu tot ons Vlamingen:
‘Uwe wet Segers-Franck stem ik niet, ik zal ze bevechten uit al mijn kracht en toch zult gij, liberale flaminganten, voor mij kieren en mij terug naar de Kamers zenden.’
En sinds maanden strijden de liberaal flaminganten, niet om dien vijand van taal en stam van de lijst te krijgen, doch moeten zij al hun krachten inspannen opdat de Vlaming Leo Augusteyns niet geweerd zou worden door dienzelfden man.
Is zoo iets denkbaar in het Walenland?
Hoe laag zijn we gezonken!
En Louis Franck en Augusteyns kunnen die het van hun Vlaamschgezindheid en van hun waardigheid verkrijgen op ééne lijst te staan met een iemand als Delvaux, die aan handen en voeten gebonden ligt in de macht van een twintigtal Waaltjens en franschkiljons!
En wij, Vlaamsche liberale kiezers, kunnen wij voor zulke lijst stemmen?
Aan dit alles heeft Delvaux alleen schuld; hij heeft dien droevigen toestand in 't leven geroepen en dit op een oogenblik dat Antwerpen den genadeslag kon toebrengen aan de Klerikale Regeering.
Delvaux heeft tweemaal door zijn stemming in de Kamer het klerikaal ministerie gered, zoodat hij daarom de terre-neuve van Schollaert wordt genoemd.
Nu redt hij het misschien een derde maal!
Doch op dien noodlottigen man, op dien onbetrouwbaren leider zal de verachting van heel het vrijzinnige land losbreken.
En de weerwraak?
Toekomend jaar is het Gemeente-kiezing; dan zal het vrijzinnig Vlaamsche Antwerpen het stadhuis zuiveren van al de franschkiljons, van al de handlangers van eenen Delvaux.
Rodenbach zei: De stad lijdt Walendwang en Leliaerdsgeweld.
Die woorden zijn de droeve waarheid voor Antwerpen.
Doch heel die verbasterde, onzuivere uitgroei en aanwas moet er met de vlim uit.
't Zal misschien niet gaan zonder smart, zonder schade en schand, doch eens als het liberaal Vlaamsch lichaam weer gezond en gaaf zal zijn, zal het voortaan al die vreemde indringende bestanddeelen weren of uitzweren.
En Jan Van Rijswijck hebben wij niet meer om ons te redden doch Louis Franck heeft goeden wil en talent; had hij nu ook maar den moed, de veerkracht, het beleid en de onafhankelijkheid om Antwerpen van de politieke franskiljons te reinigen en te verlossen!
L.-Vl.-Bonder.