Biografie Bulletin. Jaargang 21
(2011)– [tijdschrift] Biografie Bulletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 55]
| |
Jancko Douwama,
| |
InleidingDe naam Jancko Douwama is in Friesland niet erg bekend. In Sneek en in zijn geboorteplaats Aldeboarn is een straat naar hem vernoemd. Buiten Friesland is Jancko Douwama zonder meer een totale onbekende. Wie naar lexicografische informatie zoekt, vindt in het Biografisch Portaal twee levensbeschrijvingen over Douwama, namelijk in het Biographisch Woordenboek der NederlandenGa naar eind2 en het NNBW.Ga naar eind3 Het eerste artikel dateert uit en staat duidelijk onder invloed van de Romantiek, de tweede, geschreven door Wumkes, directeur van de Provinciale Bibliotheek te Leeuwarden, is goed geschreven maar toch ook wel wat gedateerd. De belangstelling voor Jancko Douwama gaat mee met de tijd en zodoende is hij tegenwoordig te vinden via de sociale media. Hij heeft een lemma op Wikipedia. Het Nederlandstalige artikel is een slecht geschreven bewerking van het lemma uit de Encyclopedie van Friesland. Daarnaast zijn er Wikipedia-artikelen over hem in verschillende andere talen geschreven, waaronder het Portugees. De Engelstalige versie bevat enige storende fouten. Douwama is zelfs op Facebook te vinden in de categorie ‘bekende persoon’. Zijn levensbeschrijving daar blijkt echter uit het Engelstalige artikel in de Wikipedia overgenomen te zijn.
Allereerst volgt een korte levensbeschrij- | |
[pagina 56]
| |
ving van Jancko Douwama, waarbij ik mij zoveel mogelijk probeer te beperken tot de feiten. Daarna schetst ik de ontwikkeling in de beeldvorming over Jancko Douwama in de loop van de tijd. Wanneer men het leven van Douwama wil schetsen, komt meteen het probleem van de bronnen, of liever gezegd het ontbreken daarvan, naar voren. Er zijn slechts weinig eigentijdse bronnen die iets over hem vertellen. Eigenlijk is de enige uitgebreide bron Douwama's eigen levensbeschrijving, aangevuld met wat losse opmerkingen bij tijdgenoten. Het is duidelijk dat een biografie die voornamelijk op een autobiografie gebaseerd is, absoluut geen objectieve weergave van iemands leven kan geven. Als men ook nog eens bedenkt dat sommige historici de authenticiteit van Douwama's memoires in twijfel trekken, is de verwarring compleet. In dat geval zou een falsificatie als belangrijkste bron voor het leven van de hoofdpersoon moeten dienen. We moeten de Geschriften daarom met waakzaamheid als bron gebruiken.Ga naar eind4 | |
Jancko Douwama (1482/1483-1533) en zijn tijdDouwama werd rond 1482 in Aldeboarn geboren als zoon van een hoofdeling (vergelijkbaar met een lagere edelman). Het gezin woonde op de Doumastins, een versterkt steenhuis. Zijn familie behoorde tot de zogenaamde Vetkoperse partij en maakte de dienst in het gebied rondom de dorpen Akkrum, Irnsum en Oldeboorn. In de laatste decennia van de vijftiende eeuw was het tot dan toe autonome Friesland steeds meer afgegleden naar oorlog en chaos. Hertog Albrecht van Saksen, stadhouder-generaal vanJancko Douwama
de Bourgondische Nederlanden voor keizer Maximiliaan I, zag hier zijn kans schoon. Hij werd daarbij in de kaart gespeeld door de Schieringers. In reactie op de Vetkoperse toenadering tot de stad Groningen besloten ze Albrecht van Saksen in 1498 officieel binnen te halen als erfelijk stadhouder namens de keizer. In ruil voor hun steun werden de belangrijkste Schieringer hoofdelingen benoemd tot raadsheer in het Hof van Friesland dat voortaan zowel het hoogste gerechtshof als het centrale bestuursorgaan was. Na de komst van de Saksen sloot Jancko Douwama zich aan bij het Vetkoperse verzet en verliet hij Friesland. Desondanks ondertekende hij in 1503 de Saksische Ordonnantie waarmee hij trouw beloofde aan het nieuwe bewind. Het was de enige mogelijkheid om weer toegang te krijgen tot zijn bezittingen in Oldeboorn. Hij huwde rond 1506 Teth Luersma, een vrouw uit een familie van kleine hoofdelingen en eigenerfden uit de Groninger Ommelanden. Ze vestigden zich in Feerwerd totdat hij in 1510 in conflict kwam met de Groninger drost en met zijn gezin terugkeerde naar de stins in Aldeboarn. Door zijn onvrede met de Saksische overheersing stond Douwama in een kwaad daglicht bij het nieuwe bewind. Nadat in 1512 twee dissidente hoofdelingen uit zijn kennissenkring werden geëxecuteerd op | |
[pagina 57]
| |
beschuldiging van landverraad vluchtte hij opnieuw. In de herfst van 1514 sloot hij zich aan bij hertog Karel hertog van Gelre, die voortdurend in staat van oorlog verkeerde met keizer Maximiliaan om het bezit van Gelre en Zutphen. Daarom was Karel een vijand van Maximiliaans bondgenoot Georg van Saksen. Karel zag zijn kans schoon en bereidde een grote aanval op Friesland voor. Douwama viel aan het hoofd van de Gelderse troepen Friesland binnen om de Saksen te verdrijven, in de veronderstelling dat zo de oude Friese vrijheid hersteld zou kunnen worden. Toen bleek dat de Gelderse hertog ernaar streefde een landsheerlijk gezag in Friesland in te stellen, verbrak Jancko de samenwerking en week in 1520 met een groepje vrienden uit naar Münster. Nadat ze graaf Edzard van Oost-Friesland tevergeefs hadden gevraagd om in te grijpen in Friesland, reisden Jancko en zijn vrienden naar Brussel om aansluiting te zoeken bij keizer Karel V. Na de Gelderse inval had Karel in 1515 de rechten van Georg van Saksen op Friesland overgekocht. De Habsburgse regering wilde graag gebruik maken van de diensten van Douwama om Friesland te kunnen veroveren. Het feit dat Douwama, die een charismatische persoonlijkheid moet zijn geweest, in Friesland een vrij grote aanhang bezat, maakte hem waardevol. Op oudejaarsavond 1521 legden hij en zijn vrienden in Brussel de eed van trouw af aan de keizer. Nu moest Douwama als legeraanvoerder van de Habsburgers de Geldersen uit Friesland zien te verdrijven. Stadhouder Schenck van Tautenburg en Jancko's Schieringer vijanden in de regering te Leeuwarden beschouwden hem als een gevaar voor hun eigen machtspositie. Hun angst werd bevestigd toen Douwama aan het keizerlijke hof kritiek uitte op Schenck en pleitte voor de benoeming van Floris van Egmond als stadhouder van Friesland. De Habsburgse verovering van Friesland liep al snel vast. Douwama had tevergeefs gerekend op steun van graaf Edzard en van een vruchtbare samenwerking met de regering in Leeuwarden kon geen sprake zijn. Schenck slaagde erin Jancko Douwama als verrader van de keizer zwart te maken. Hij kreeg enkele leden van de Keizerlijke Raad op zijn hand die ervoor zorgden dat Douwama in 1523 werd opgepakt en gevangen gezet in het dwangslot Vilvoorde, gelegen tussen Brussel en Mechelen. Tot zijn dood, tien jaar later, heeft hij daar zonder vorm van proces opgesloten gezeten.Ga naar eind5 Volgens de overlevering doodde hij de tijd in de gevangenis met het samenstellen van zijn mémoires en een geschiedenis van Friesland. | |
Jancko Douwama volgens zijn tijdgenotenDoor de komst van Albrecht van Saksen kreeg de geschiedschrijving een grote impuls. De Friezen werden zich ervan bewust dat de Friese vrijheid nu verleden tijd was en dat daardoor de hele politieke en maatschappelijke situatie radicaal veranderd was. De Schieringer Keimpo van Martena (1487-1538), raadsheer in het Hof van Friesland, stelde in 1528 in opdracht van de Friese Staten het Annael ofte lantboeck samen, een mengeling van officiële placcaten, privileges en geschiedschrijving.Ga naar eind6 Hoewel Martena een tegenstander van Douwama was, komt dit in zijn Lantboeck niet expliciet tot uiting. De term verrader zal men er niet in aantreffen. Ook geestelijken hebben hun woelige tijd | |
[pagina 58]
| |
beschreven. Peter (ca. 1460-ca. 1536) van Thabor, een klooster bij Sneek, was een lekebroeder en landmeter. Hij vermeldt Jancko's daden wel, maar zonder daaraan een duidelijk waardeoordeel te verbinden. Worp († 1538), prior van Thabor, was afkomstig uit een Schieringer hoofdelingengeslacht. Hij beschrijft Jancko Douwama als ‘een kloeck, verstandel man’, die ‘veel geacht en ontsien’ was.Ga naar eind7 Worp beschrijft Jancko niet als een verrader. Hij geloofde in Jancko's oprechte bedoelingen toen hij in dienst was van Karel van Gelre: ‘Ende ick geloeue, dat Jancke seluen in dien tyden anders oeck niet wiste, ofte sy waeren gecoemen om den Vriesen vry te maken’.Ga naar eind8 Over de periode na 1521 toen Jancko voor de keizer vocht, vermeldt Worp dat Douwama tegenstand van een aantal hoofdelingen ondervond, die altijd de hertog van Saksen en nadien de keizer trouw waren gebleven. Zij handelden voornamelijk uit antipatie, omdat Jancko in zijn Gelderse periode hun stinzen had platgebrand. Andere Schieringer hoofdelingen waren het echter wel eens met Jancko's politieke koers.Ga naar eind9 | |
De zeventiende eeuw: waarderingNa 1600 verschijnen de werken van belangrijke historici zoals Ubbo Emmius (1547-1625), Pier Winsemius (1586-1644) en Christianus Schotanus (1603-1671). Jancko Douwama's Geschriften waren een veel gebruikte bron. Met name het feit dat hij vele bijzonderheden vermeldt die men in de werken van zijn tijdgenoten niet aantrof, maakte dat men hem graag las. Emmius gebruikte Jancko Douwama voor zijn Rerum Frisicarum Historia maar beschouwde hem als een nogal onbetrouwbare zegsman vanwege zijn onverholen partijdigheid. Emmius prijst Douwama ‘als een man van een deftig verstand en groote kloekmoedigheid, een bijzonder liefhebber van de vrijheid zijns vaderlands; daarbij van een goed beleid; in voorspoed en tegenspoed gematigd en wijs’. Omdat Emmius als een zeer gezaghebbend historicus geldt, werd dit citaat door vele latere historici aangehaald, zoals bij Hendrik van Rijn in zijn Oudheden en gestichten van Vriesland (1725).Ga naar eind10 Van Rijn vond trouwens dat Emmius Jancko Douwama al te veel lof toe zwaaide, maar liet het uiteindelijke oordeel beleefd over aan de lezer van zijn werk. Winsemius beschrijft Jancko's tijd zonder een duidelijk persoonlijk standpunt in te nemen. Schotanus laat zijn positieve oordeel over Douwama af en toe blijken. Hij vermeldt dat Jancko Douwama tijdens de eerste landdag die na de Habsburgse inval te Harlingen werd gehouden door de voormalige stadhouder Willem van Roggendorf voor ‘verrader’ werd uitgemaakt.Ga naar eind11 | |
De negentiende eeuw: Jancko Douwama als romantische heldIn de negentiende eeuw nam de belangstelling voor nationale (‘vaderlandse’) geschiedenis en cultureel erfgoed snel toe. Douwama 's geschriften bestonden alleen in de vorm van handschriften die voor weinigen toegankelijk waren. En dat, terwijl juist zijn persoon en levensloop een aansprekend voorbeeld vormden om een groter publiek bekend te maken met een voor de Friese historie cruciale periode. In 1829 besloot het Fries Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde (opgericht in 1827) tot de uitgave van Douwama's geschriften. | |
[pagina 59]
| |
Historische roman van Steffen Bartstra, gebaseerd op ht leven van Jancko Douwama, uit 1943.
Eén van de pleitbezorgers voor deze editie was mr. Ulbe Arend Evertsz. Zijn broer had in 1829 Doumasathe te Aldeboarn opgekocht, de boerderij die gebouwd was op het land waar eens de Doumastins had gestaan. De Genootschapsleden F.D. Fontein en H. Amersfoordt bezorgden in 1830 de eerste aflevering, waarna het werk stilviel. Pas twintig jaar later, in 1849, verscheen de complete uitgave onder de titel Jancko Douwama's Geschriften. De samenstellers waren ondertussen in 1843 beiden overleden. Een commissie bestaande uit J. van Leeuwen, J. Dirks en J.G. Ottema heeft de tekstuitgave voltooid. De leden van het nieuw opgericht Fries Genootschap stonden sterk onder de invloed van de Romantiek. Ze benadrukten het buitengewone, het uitzonderlijke en kozen het liefst voor dramatische vormen om hun ideëen en fantasieëen uit te drukken. De middeleeuwen waren tijdens de Romantiek daarvoor bij uitstek de meest geschikte periode. De eerst helft van de negentiende eeuw bracht naast de teksteditie nog een aantal literaire produkten voort waarin Jancko Douwama als held werd gepresenteerd. Zo publiceerde G.T.N. Suringar, drukker van de teksteditie van Jancko Douwama's Geschriften, in 1845 een ‘Dichterlijke brief van Jancko Douwama’. Bepaalde episoden uit Douwama's leven leenden zich bijzonder goed voor een romantische verbeelding, zoals de geschiedenis van zijn zuster Alyd Jarla, waarover het Genootschapslid A. van Halmael in 1837 en 1838 een artikel publiceerde. | |
Nationalisme en fascisme: Jancko als arische heldTegen het fin de siècle keerde een meer objectieve kijk op de figuur van Jancko Douwama aanvankelijk terug. De Dokkumer notaris A.J. Andreae publiceerde een korte studie over Jancko Douwama, waarin hij Douwama typeerde als een Friese volksheld maar ook diens ‘slechte eigenschappen’ niet onderbelicht hield.Ga naar eind12 G.H. van Borssum Waalkens, predikant van beroep, schreef in 1903 een tweetal artikelen in het Nieuwsblad van Friesland onder de veelbelovende titel ‘Was Jancko Douwama een verrader of vaderlander?’ Helaas heeft hij de serie niet afgemaakt en weten we niet wat zijn conclusie was. Het artikel uit het NNBW door Wumkes (1924), al genoemd in de inleiding van dit artikel, is eveneens een voorbeeld van objectieve geschiedschrijving. Wumkes heeft een duidelijke visie op zijn hoofdpersoon en oordeelt positief over hem. Vanaf de jaren '30 was het facisme in opkomst. De uit Friesland afkomstige predikant Steffen Bartstra (1861-1945) zette zich al jong in voor het Fries. Na zijn emeritaat werd hij lid van de NSB. Hij koos de vorm van de historische roman om zijn ideeën over de grootsheid van de Friese geschiedenis uit te dragen. Al zijn boeken spelen zich af in de middeleeuwen. Voor zijn roman over Jancko Douwama kon hij aanvankelijk geen uitgever vinden. In de oorlog | |
[pagina 60]
| |
Dwangslot Vilvoorde
werd besloten dat dit boek toch gepubliceerd moest worden. In opdracht van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten werd het manuscript geredigeerd en uitgebracht bij De Schouw in Haarlem, een semi-officiële staatsdrukkerij. Ondanks de schaarste aan grondstoffen beleefde de roman in 1944 een tweede druk bij dezelfde drukkerij.Ga naar eind13 Het boek ademt een diep gevoel van nationalisme. Uiteraard is Jancko de zuiver Arische held met blauwe ogen en blond haar, met een ‘onkreukbaar rechtvaardigheidsgevoel’, die zich teweerstelt tegen de buitenlandse aanvallen op de Friese vrijheid. Blijkbaar was het Departement van Volksvoorlichting niet bang dat de roman ook als een metafoor voor het verzet van het Nederlandse volk tegen de Duitse overheersing gelezen zou kunnen worden. De publicatie van de geschiedschrijvende boer M.S.E. Visser (1887-1971) uit 1939 over Jancko Douwama bestaat voornamelijk uit het aanhalen en samenvatten van de teksteditie van het Fries Genootschap. Vissers christelijke visie komt daarin duidelijk naar voren, maar ook zijn Fries nationalisme. Daarin was ook hij kind van zijn tijd, waarin de Jongfryske Mienskip, in 1915 opgericht door Douwe Kalma opgang deed. Het was een literair geïnspireerde beweging, nu niet gedragen door de notabelen maar door een nieuwe enthousiaste groep jongeren. Douwe Kalma zocht contact met verwante culturen, zoals de Engelse en Scandinavische. Uiteindelijk raakte hij in de ban van het nationaal-socialisme. Visser wendde zich al veel eerder af van Kalma en ging met Eeltje Botes Folkertsma en Fedde Schurer verder in het Kristlik Frysk Selskip (opgericht in 1908). Na 1924 wisten ze het Selskip in een meer strijdbare en nationalistische richting te sturen. Nationaal-socialistisch werd het Selskip echter niet.Ga naar eind14 Jancko wordt door Visser gepresenteerd als een echte volksheld: ‘En hij heeft die strijd gevoerd met het oog op God en het heil van zijn volk, eerlijk en trouw, niet vragend naar de uitkomst maar die in Gods hand | |
[pagina 61]
| |
gevende en ‘Friesland voor de Friezen en het Fries! Fries en vrij! Die oude leuzen van Jancko Douwama, die zijn ook de onze.Ga naar eind15’ Dit boekje bleef populair en beleefde in 1967 een herdruk. | |
Na WO IIHet feit dat sommige strijders voor de Friese taal en cultuur na de Tweede Wereldoorlog werden beschuldigd van collaboratie heeft het streven naar meer rechten voor het Fries zeker geen goed gedaan. Mogelijk ligt hierin ook de reden dat er na 1945 lange tijd geen belangstelling was voor de Friese middeleeuwen en Jancko Douwama. Een belangrijke na-oorlogse auteur over Jancko Douwama was de veelschrijver ds. J.J. Kalma. Hij was een van de mensen achter de Encyclopedie van Friesland van 1958. Kalma beschouwde Douwama als een belangrijke figuur in de zestiende eeuwse strijd voor Friese autonomie, maar besteedde ook aandacht aan de keerzijde van de medaille, Jancko als verrader. Bovendien was Kalma niet overtuigd van de authenticiteit van Douwama's geschriften. Volgens hem moest het hier wel om een vervalsing gaan.Ga naar eind16 Met de herdenking van 500 jaar Friesland als provincie in 1998 kwam de figuur van Jancko Douwama opnieuw in de belangstelling te staan. Momenteel is er meer aandacht voor het verhalende aspect van geschiedschrijving. De Friese schrijver en dichter Harmen Wind, afkomstig uit Aldeboarn, publiceerde naar aanleiding van de herdenking van 1998 een roman over Jancko, enkele jaren later gevolgd door een bloemlezing en vertaling uit Douwama's Geschriften.Ga naar eind17 In het voorwoord staat vermeld dat deze bronnenuitgave samengesteld is om Jancko zelf opnieuw de kans te geven zijn eigen verhaal te vertellen in hedendaags Nederlands. Het woord van Jancko als verteller staat dus centraal, niet de visie op de hoofdpersoon. | |
ConclusieDe vestiging van het bewind van hertog Albrecht van Saksen in 1498 markeert het einde van de Friese vrijheid en het begin van de Nieuwe Tijd. Jancko Douwama wilde zich - evenals velen van zijn langenoten - niet stilzwijgend neerleggen bij de nieuwe situatie die vanwege de corruptie en onderdrukking zeker niet alleen een vooruitgang genoemd kon worden. Aanvankelijk was zijn doel de Saksers te verdrijven en de Friese vrijheid te herstellen. Toen na 1521 duidelijk werd dat Friesland deel van het Habsburgse rijk zou gaan uitmaken, probeerde hij bij de keizer voor de Friese Statenvergadering binnen de gegeven mogelijkheden zoveel mogelijk zelfbeschikkingsrecht te verwerven. Door zijn strijdbare instelling die meer dan eens tot confrontaties leidde en de manier waarop hij zijn doel trachtte te verwezenlijken, was Jancko Douwama al in zijn tijd een spraakmakende en omstreden figuur. Omdat hij driemaal van partij wisselde, ligt de beschuldiging van verraad voor de hand. De belangrijkste bron over Jancko Douwama vormen zijn eigen mémoires. Tijdgenoten schrijven wel over hem, maar in algemene termen en zonder een duidelijke mening over hem uit te spreken. Naar mate de afstand groter wordt tot de historische werkelijkheid waarin Douwama leefde, wordt het steeds makkelijker voor | |
[pagina 62]
| |
historici en romanschrijvers om de figuur van Douwama als een symbool te zien. Met name in die perioden waarin het nationalisme in de belangstelling stond, zoals tijdens de Romantiek en de Tweede Wereldoorlog, waren veel auteurs geneigd minder onderscheid te maken tussen de historische Jancko Douwama en de persoon zoals hij zichzelf in zijn mémoires presenteert. Omdat zij het verre verleden waarin Friesland nog ‘vrij’ was, verheerlijken, wordt Douwama als voorvechter van die vrijheid op een voetstuk geplaatst en is er minder aandacht voor een kritische visie. Het lijkt erop dat Jancko Douwama door zijn mémoires de algemene opinie over hem blijvend positief heeft weten te beïnvloeden. |
|