Biografie Bulletin. Jaargang 21
(2011)– [tijdschrift] Biografie Bulletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 22]
| |
Een idealistische propagandist
| |
Een opmerkelijk politiek parcoursEind 1905 vond in Parijs een geruchtmakend proces plaats. De belangrijke aangeklaagde was de socialistische journalist en agitator Gustave Hervé, die zijn naam had verbonden aan een antimilitaristisch affiche dat 's nachts overal in de stad was aangeplakt. Het plakkaat riep de jongste rekruten van het Franse leger op tot militaire ongehoorzaamheid en desertie. Het leger werd beschreven als een cynische moordmachine; het vaderland als niets anders dan een leugen ter bescherming van de be- | |
[pagina 23]
| |
Kroning Hervé Le Canard Enchainé
langen van de bourgeoisie. ‘La France’ was geen zachte moeder die zorgde voor haar kroost, maar een ‘wreed loeder’ dat zich voedde met het bloed van haar kinderen. Het enige wat de jonge soldaten volgens het affiche in geval van een oorlog te doen stond, was de geweren op de eigen officieren richten en de mobilisatie aangrijpen voor een revolutionaire opstand. Tijdens het proces beweerden veel andere ondertekenaars dat ze de tekst nooit hadden gezien en dat hun aanklacht op een misverstand berustte, maar Hervé gooide juist extra olie op het vuur. Voor een rechtszaal met uitpuilende publieke tribunes, waaronder journalisten van alle belangrijke kranten, nam hij de volledige verantwoordelijkheid voor het affiche op zich. Hij verklaarde dat het verdedigen van de Franse natie hem koud liet, omdat het proletariaat geen ander vaderland had dan het socialisme. De enige vorm van oorlog die volgens Hervé enig nut had, was de sociale oorlog oftewel de burgeroorlog. De rechter veroordeelde hem tot vier jaar gevangenisstraf.Ga naar eind1 Ook in augustus 1914, ten tijde van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, zorgde Hervé voor opschudding. Niet als leider van de door de autoriteiten gevreesde revolutionaire opstand, maar als schrijver van een brief aan de minister van oorlog waarin hij verzocht om direct naar het front te worden gestuurd. Al sinds enkele jaren sprak hij in zijn krant La Guerre Sociale van het failliet van zijn eerdere ideeën, die onuitvoerbaar waren omdat de Duitse sociaal-democraten het revolutionaire voorbeeld nooit zouden volgen. Een revolutionaire opstand zou dus slechts leiden tot een Duitse overwinning op Frankrijk. In de strijd tegen het ‘pangermanisme’ van keizer Wilhelm verdiende het republikeinse Frankrijk, het vaderland | |
[pagina 24]
| |
van de mensenrechten en de sociale vooruitgang, de steun van de Franse socialisten. Twee dagen eerder was in een brasserie om de hoek van Hervé's redactiegebouw Jean Jaurès, de geliefde leider van de socialistische partij, doodgeschoten door een nationalistische student. Normaal gesproken was veel minder voor Hervé al aanleiding genoeg geweest om het startsein te geven voor demonstraties, rellen en confrontaties met de autoriteiten. Nu riep hij in naam van de overledene enkel de socialisten op tot kalmte en steun aan het vaderland.Ga naar eind2
In juli 1919 maakte Hervé, al enkele jaren geroyeerd als lid van de socialistische partij, in zijn tot La Victoire omgedoopte krant de oprichting bekend van de Parti Socialiste National (PSN). Volgens Hervé had de oorlog het failliet aangetoond van de oude marxistische dogma's van klassenstrijd en internationalisme en diende er een nieuw socialisme te worden gevormd dat expliciet Frans-nationaal was. Het ‘Duitse’ marxisme was de Franse socialisten opgelegd na de nederlaag in de oorlog van 1870, maar nu er dit keer een overwinning was behaald, moest dit juk worden afgeworpen. Hij stelde dat de Franse arbeider zich meer verbonden voelde met zijn landgenoten uit andere klassen dan met zijn Duitse ‘exkameraden’, die immers gehoorzaam achter het imperialisme van hun keizer waren aangelopen. Het streven naar sociale vooruitgang diende voortaan gecombineerd te worden met nationale eenheid, kracht en orde.Ga naar eind3 Tijdens het gehele interbellum voerde Hervé campagne om het Franse proletariaat te overtuigen van een dergelijk socialisme, dat recht leek in te gaan tegen zijn oude leerstellingen. Hoewel Hervé zich socialist bleef noemen, namen in zijn politieke opvattingen de componenten orde en nationale eenheid een steeds belangrijkere positie in, tot op het punt waarop zijn programma veel gemeen had met dat van een fascistische beweging. Al snel liet Hervé zich inspireren door de opkomst van Benito Mussolini, net als hij een voormalige revolutionair-socialist die tijdens de oorlog had gebroken met zijn partij. Vanaf het eind van de jaren twintig voelde hij zich ook verwant met Adolf Hitler, wiens nationaal-socialisme overkwam als de Duitse versie van zijn eigen ‘socialisme national’. Van Hitlers antisemitisme nam hij echter afstand, hoewel hij er lange tijd van uitging dat dit een tijdelijk fenomeen was, dat zou verdwijnen als de nazi's hun macht hadden gevestigd. De zwakke internationale positie van Frankrijk, dat tijdens de jaren dertig de ene na de andere diplomatieke nederlaag leed tegen de assertief optredende dictaturen, weet Hervé aan het parlementaire systeem en de ‘verderfelijke’ invloed van de vrijdenkersidealen uit de Franse revolutie. Deze hadden geleid tot lage geboortecijfers, revolutionaire propaganda, ontkerkelijking en moreel verval. De enige oplossing zag hij in de vestiging van een ‘république autoritaire’, in feite een quasidictatoriaal regime onder leiding van een sterke man, die zou afrekenen met verdeeldheid, decadentie en bolsjewisme. Ook diende er een einde te komen aan de macht van het parlement, dat Hervé verantwoordelijk hield voor de chronische instabiliteit van de Derde Republiek, die in de periode 1922-1932 anderhalf maal zoveel regeringswisselingen kende als de notoir instabiele Weimarrepubliek.Ga naar eind4 Omdat Hervé zichzelf ongeschikt achtte | |
[pagina 25]
| |
voor de positie van nationaal leider van een autoritair Frankrijk, was het voor hem van belang om een overtuigende andere kandidaat te presenteren. Na een lange zoektocht vond hij deze in 1935 in maarschalk Henri Philippe Pétain, wat resulteerde in twee kort na elkaar verschenen brochures met dezelfde titel: C'est Pétain qu'il nous faut!.Ga naar eind5 Hoewel Hervé op dit moment politiek een geïsoleerd man was, raakte hij met zijn Pétain-campagne een gevoelige snaar. Zijn brochures werden in grote oplagen verkocht, vonden gretig aftrek en droegen aanzienlijk bij tot de verspreiding van het idee van Pétain als autoritair staatshoofd, dat uiteindelijk in juni 1940 onder invloed van de militaire nederlaag in de praktijk zou worden gebracht. Op het moment dat dit gebeurde juichte Hervé weliswaar Pétains ‘Révolution Nationale’ toe, maar voor de collaboratiepolitiek van diens Vichy-regime had hij weinig waardering. Tijdens de laatste jaren voor de Tweede Wereldoorlog had Hervé zijn bewondering voor het fascistische model ingeruild voor een herontdekking van het katholicisme uit zijn Bretonse jeugdjaren. Na de Duitse inname van Parijs en een verschijningsverbod voor La Victoire waren Hervé's activiteiten beperkt. In geheime brieven aan zijn trouwste abonnees steunde hij De Gaulle en de geallieerden, die voor hem de christelijke beschaving verdedigden tegen de barbarij van het nazisme. Enkele weken na de bevrijding van Parijs overleed Hervé thuis aan een hartaanval.Ga naar eind6 | |
Een Franse Mussolini?Een opmerkelijk politiek parcours als dat van Hervé roept onvermijdelijk vragen op. Wat is een goede verklaring voor zo'n spectaculaire ideologische draai? Was er sprake van persoonlijk frustratie, wraakzucht of politiek opportunisme? Wierp Hervé in feite kernwaarden van de socialistische ideologie overboord om zich vanaf 1919 te nestelen in het rechtse kamp? Kan hij met zijn tijdgenoten Jacques Doriot, Mussolini en Oswald Mosley worden gezien als één van de Europese extreem-rechtse voormannen met een linkse achtergrond? Of dient het socialistische element in de naoorlogse PSN wel serieus te worden genomen, en bestaan er wellicht meer overeenkomsten tussen de socialistische en de fascistische ideologie dan vaak wordt aangenomen? Nadat Hervé aanvankelijk vergeten leek, heeft de laatste decennia een aantal Franse en buitenlandse historici zich met deze vragen bezig gehouden. Hier ging het echter vaak om een instrumentalisatie van Hervé om een bepaalde stelling te onderbouwen in het felle debat over het bestaan van een Frans fascisme, terwijl slechts enkelen daadwerkelijk onderzoek hebben gedaan naar Hervé zelf. Ook lag het accent meestal op zijn socialistische jaren en ideologische overstap, terwijl zijn latere, ‘rechtse’ fase vaak onderbelicht bleef.Ga naar eind7 Dit artikel betoogt dat het politieke denken van Gustave Hervé niet één beslissende draai doormaakte maar permanent in beweging was. Alleen een biografische benadering, die ook Hervé's latere jaren serieus neemt, kan inzicht geven in de ontwikkeling van het politieke denken van een weinig systematisch maar wel origineel en bij vlagen invloedrijk denker. Zijn politieke parcours wijst ons op de complexiteit van het Franse en Europese politieke klimaat tijdens de eerste helft van de twintigste | |
[pagina 26]
| |
eeuw. Hoewel Hervé's rechts-autoritaire denkbeelden uit de jaren dertig ogenschijnlijk weinig gemeen hebben met die van de vroegere revolutionaire socialist, was er ook sprake van opvallende continuïteiten. Daarbij bleef Hervé tijdens zijn gehele politiek-journalistieke leven een non-conformist, die zonder aarzelen recht tegen de overtuigingen van zijn toehoorders in ging. Niet opportunisme - het gebrek aan succes van Hervé's naoorlogse initiatieven getuigt hiervan - maar juist een sterk geloof in de juistheid van zijn eigen ideeën motiveerde dit gedrag. In deze zin was hij daarmee een klassieke intellectueel, die het als zijn plicht ziet om, onafhankelijk van de belangen van zichzelf en het politieke gezag, in de openbaarheid te treden ter verdediging van een bepaald idee.Ga naar eind8 Als gevolg hiervan bleef Hervé een outsider, een zwart schaap dat slechts kon rekenen op de onvoorwaardelijke steun van een kleine groep getrouwen. In eerste instantie springen de verschillen tussen de jongere en de oudere Hervé het meest in het oog. Tussen 1905 en 1912 gold hij als de leider van het ‘hervéïsme’, een stroming binnen de socialistische partij die niets moest hebben van het reformistisch socialisme en streefde naar een proletarische revolutie. Hij keerde zich fel tegen militarisme, patriottisme én tegen partijgenoten als Jaurès die de arbeidersbeweging probeerden in te binden in het maatschappelijke systeem. Tot tevredenheid van Franse rechtse kranten die het socialisme graag afschilderden als een vreemd, buitenlands element, benadrukte hij dat zijn socialisme in zekere zin buiten de natie stond en ertegen was gericht. Hoewel Hervé zich weinig gelegen liet liggen aan partijdiscipline, dienden leiders als Jaurès en Jules Guesde alleen al omwille van de eenheid voorzichtig om te springen met de hervéïstische stroming. Enkele jaren speelde Hervé met de gedachte om zich af te scheiden van de socialistische partij en een Parti Révolutionnaire op te richten, die de belichaming moest worden van zijn coalitie van revolutionaire socialisten, syndicalisten en anarchisten. Zijn in 1906 opgerichte weekblad La Guerre Sociale werd de spreekbuis van het hervéïsme. Hoofdredacteur Hervé beschikte over een talentvolle redactie en een trouwe schare militante aanhangers, georganiseerd in de Jeunes Gardes Révolutionnaires (LGS), die bereid waren om zich op bevel van ‘le général’ in de strijd te werpen. Dit gebeurde op vrij letterlijke wijze tijdens de vele perscampagnes van LGS, die konden leiden tot grootschalige ongeregeldheden, waarbij incidenteel doden vielen.Ga naar eind9 Al enkele jaren voor de Eerste Wereldoorlog lijkt Hervé, wellicht mede onder invloed van een lange, demoraliserende gevangenisstraf, het vertrouwen te hebben verloren in zijn eigen revolutionaire en antimilitaristische principes. In 1912 betoonde hij zich voorstander van samenwerking met de verschillende socialistische stromingen, en al snel ook met de burgerlijk-linkse partijen, om de dreigende oorlog te voorkomen. Toen deze alsnog uitbrak, was het slechts een kleine stap naar ondersteuning van de strijd, die ook volgens veel andere Franse socialisten in feite een ideologisch conflict was tussen het progressieve, republikeinse Frankrijk en het ‘pangermanisme’ van keizer Wilhelm. Aanvankelijk riep Hervé op tot het tijdelijk opschorten van de klassenstrijd, maar al snel vond hij in de ‘union sacrée’ van de oorlogsjaren een nieuw model voor de naoorlogse maatschappij. Deze | |
[pagina 27]
| |
vorm van nationale solidariteit ging recht in tegen zijn eerdere ideeën over een revolutie van het proletariaat. Zelf beweerde hij dat de uitbraak van de oorlog in 1914 hem duidelijk had gemaakt dat het nationale bewustzijn sterker was dan het klassebewustzijn, en dat dit tot het failliet van zijn eerdere ideeën had geleid.Ga naar eind10 De theoretische en praktische geweldsbereidheid van de jonge Hervé lijkt in zijn latere jaren aanzienlijk minder te zijn geworden. Hij benadrukte doorgaans dat de autoritaire republiek waar hij naar streefde alleen langs electorale weg kon worden gevestigd. Hierna zou het echter wel afgelopen zijn met democratische grondrechten als persvrijheid, stakings- en demonstratierecht. In 1933 bereikte Hervé's naoorlogse politieke organisatie, op dat moment omgedoopt tot de Milice Socialiste Nationale, haar hoogtepunt. De beroemde oud-strijder Marcel Bucard had zich bij hem aangesloten, er waren knokploegen opgebouwd naar Italiaans en Duits voorbeeld en er was een nieuw programma opgesteld dat ernaar leek te streven een Franse versie van het fascisme te vestigen. Ook op dit moment leek Hervé echter gepreoccupeerd met politiek legalisme. Hij schreef met bewondering over enkele heetgebakerde aanhangers, die niets liever wilden dan onmiddellijk een gewelddadige greep naar de macht doen, maar riep hen ook op om hun ‘jeugdige ongeduld’ te temperen en al hun activiteiten in dienst te stellen van de verkiezingen van 1936.Ga naar eind11 Hierbij dient wel te worden aangetekend dat Hervé zich vaak ambigu opstelde. Zo waarschuwde hij linkse regeringen herhaaldelijk voor een ‘vague de dégout’, een nationale golf van walging die het hele republikeinse systeem zou wegvagen als er niet snel werd ingegrepen. Ook leek hij een gewelddadige omwenteling vooral af te wijzen omdat er weinig kansen op succes waren, niet omdat deze principieel afkeurenswaardig was.Ga naar eind12 | |
Continuïteiten en een Frans socialisme?Wie verder kijkt, merkt dat er achter deze duidelijke verschillen ook opvallende continuïteiten schuilgaan. Op economische en culturele thema's voelde Hervé zich niet op zijn gemak, maar als afgestudeerd historicus en jurist had hij wel uitvoerige kennis van de Franse geschiedenis en de internationale politiek. Wat betreft zijn opvattingen over buitenlandse politiek veranderde er opvallend weinig bij Hervé. Al tijdens zijn linkse periode ijverde hij voor Frans-Duitse verzoening als de beste garantie voor het behoud van de Europese vrede. Hij publiceerde voorstellen om het conflict over Elzas-Lotharingen op te lossen en aan de vooravond van de oorlog steunde hij Jaurès' pogingen om via de Internationale tot een vreedzame diplomatieke oplossing te komen.Ga naar eind13 De Internationale zelf vormde als organisatie de belichaming van een zekere hoop op een vreedzame internationale orde en internationale contacten en verbroedering. Wel speelden anti-Duitse gevoelens mogelijk een rol tijdens het congres van Stuttgart in 1907, bij de botsing tussen Hervé en de Duitse sociaal-democratische leider August Bebel, aan wie hij verweet leiding te geven aan een tandenloze organisatie zonder werkelijke revolutionaire ruggengraat. Daarbij wist Hervé zich echter gesteund door zijn Duitse revolutionaire kameraden Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg.Ga naar eind14 | |
[pagina 28]
| |
Na de oorlog ging Hervé nog verder in zijn wens tot de opbouw van een vreedzaam Europa. In tegenspraak met het programma van andere Franse extreem-rechtse organisaties sprak hij al snel zijn voorkeur uit voor verzoening met Duitsland en de opbouw van een Verenigde Staten van Europa, waarbij hij zelfs voorstelde om economische samenwerking op te zetten bij de militaire sleutelindustrieën van kolen en staal.Ga naar eind15 Na aanvankelijke aarzelingen schaarde hij zich in 1926 achter de verzoeningspolitiek van de ministers van buitenlandse zaken Aristide Briand en Gustav Stresemann en de versterking van de Volkenbond. Vanaf het einde van de jaren twintig stelde hij ook de bepalingen van de Vrede van Versailles ter discussie, wat hem op een aanzienlijk verlies van abonnees kwam te staan. Verlaging van de herstelbetalingen en territoriale concessies aan Duitsland waren echter essentieel, omdat zij de weg vrij zouden maken voor blijvende goede verhoudingen en een vreedzaam Europa. De ondergang van de Weimardemocratie en de vestiging van het Derde Rijk waren voor Hervé allerminst een reden om dit programma te herzien. Integendeel: voor een goede verstandhouding met Hitlers nieuwe, zelfbewuste Duitsland waren tegemoetkomingen alleen maar dringender. Gecombineerd met ideologische sympathie voor het nationaalsocialisme verleidde deze houding Hervé tot verregaande acceptatie van Hitlers agressieve agenda in naam van de vrede. Pas enkele maanden na de akkoorden van München in 1938 zou Hervé deze spiraal doorbreken en op zijn schreden terugkeren.Ga naar eind16 Andere overeenkomsten liggen dichter bij de kern van Hervé's ideologie, waarbij opMarianne het arbeider. La Victoire, 1 november 1927.
de achtergrond ook thema's uit het fascismedebat een rol spelen. Het hervéïsme had immers enkele ook binnen de Franse socialistische beweging opvallende eigenschappen. Het richtte zich niet alleen tegen het parlementarisme van Jaurès en de reformisten, maar ook tegen het doctrinaire marxisme, waarvan Jules Guesde de belangrijkste vertegenwoordiger was. Hervé voelde weinig voor de afstandelijke wetenschappelijkheid waarmee de revolutie door de marxisten werd voorgesteld als het onvermijdelijke resultaat van de geschiedenis. Van de capaciteiten van het proletariaat om zich van zijn eigen ketenen te bevrijden was hij allerminst overtuigd. Het gros van de Franse arbeiders was volgens Hervé te dom om dit ooit op eigen kracht te bereiken. Een succesvolle revolutie moest worden gepland en begonnen door een goed | |
[pagina 29]
| |
georganiseerde socialistische elite, een idee waarmee hij mogelijk Lenin inspireerde tot diens doctrine van de ‘voorhoede van het proletariaat’.Ga naar eind17 De ideologie die Hervé hier tegenover stelde, ontbeerde de theoretische onderbouwing van het marxisme en werd gekenmerkt door spontaniteit, flexibiliteit en offerbereidheid. Uitgaand van dit antiparlementarisme, antimarxisme en elitisme is de kloof met de naoorlogse Hervé minder groot dat hij aanvankelijk leek. De gerenommeerde fascismehistoricus Zeev Sternhell stelt dat de fascistische ideologie niet voortkwam uit de Eerste Wereldoorlog, maar dat deze in wezen al tijdens het fin de siècle gevormd was in Franse extreem-linkse kringen. Hier ontstond volgens Sternhell een synthese van revolutionair socialisme, anarchisme en nationalisme die reeds alle wezenlijke kenmerken van fascisme vertoonde. De belangrijkste kenmerken van deze ideologie waren volgens Sternhell antirationalisme, antimarxisme, elitisme en een cultus van geweld en heroïek. De overeenkomsten met het hervéïsme zijn opvallend, en dit is ook Sternhell niet ontgaan.Ga naar eind18 Er lijkt daadwerkelijk een halfslachtige poging te zijn gedaan om op de pagina's van La Guerre Sociale met extreem-rechtse elementen tot een gezamenlijk antirepublikeins front te komen. Aanvankelijk leek Hervé hiervoor te voelen, wat tot uitdrukking kwam in de publicatie van enkele artikelen van de rechtse antisemiet Émile Janvion. Hoewel de redactie verdeeld was over de aan te nemen houding, kwam er waarschijnlijk na ingrepen van Hervé echter al snel een einde aan deze optie.Ga naar eind19 Hiermee zijn we echter bij een andere overeenkomst aangeland tussen de vroegere en de latere Gustave Hervé: zijn afkeer van antisemitisme en zijn gehechtheid aan humanistische idealen. Voor 1914 haalde hij uit naar de pogroms in het tsaristische Rusland en tijdens de oorlog veroordeelde hij straatgeweld in Parijs tegen winkeleigenaren met een Duits of joods klinkende achternaam.Ga naar eind20 In latere jaren nam hij afstand van andere extreem-rechtse bewegingen die zich te buiten gingen aan antisemitische retoriek, en probeerde hij op te treden tegen antisemitisme binnen zijn eigen organisatie. Hitlers anti-Joodse politiek noemde hij barbaars en middeleeuws, zonder hier overigens een reden in te zien om zich van het nationaalsocialisme te distantiëren. Pas na de Kristallnacht in 1938 ontdekte Hervé hoe centraal het antisemitisme stond binnen de nazistische ideologie. Rond dezelfde tijd zei Hervé zijn bewondering voor het fascisme vaarwel en bepleitte hij een synthese van christelijke naastenliefde en idealen uit de Frans-republikeinse traditie omtrent de rechten van de mens.Ga naar eind21 Het is vermoedelijk deze christelijke of humanistische terughoudendheid geweest, die Hervé ervan heeft weerhouden om de volledige consequenties uit zijn eigen ideologie te trekken en het pad te kiezen van antisemitisme, militarisme en collaboratie. Daarmee is het te makkelijk om Hervé's politieke denken te vatten in een enkelvoudige term als fascisme, socialisme of - nog nietszeggender - populisme, zoals auteurs hebben gedaan die hem alleen oppervlakkig bestudeerden. Tegenover zijn voormalige kameraad Victor Méric bekende Hervé dat hij zijn hele leven behoefte had aan een geloof dat hij kon volgen en waaraan hij zich kon toewijden.Ga naar eind22 Het lijkt erop dat de revolutie, de autoritaire repu- | |
[pagina 30]
| |
bliek, Pétain en de katholieke God afwisselend deze functie hebben bekleed. Maar meer nog dan een gelovige was Hervé een non-conformistisch intellectueel, die zijn journalistieke en politieke activiteiten in dienst stelde van een idee. Zijn politieke biografie is een blauwdruk van de Franse ideologische conflicten van de zo troebele eerste helft van de twintigste eeuw. |
|