Biografie Bulletin. Jaargang 21
(2011)– [tijdschrift] Biografie Bulletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 50]
| |
‘De enige informatiebron is onze herinnering’:
| |
[pagina 51]
| |
‘herinneringsconsumenten’ worden opgevat.Ga naar eind4 Zij kunnen herinneringen ondersteunen, bestrijden of inzetten voor eigen politieke of sociale doeleinden, en hebben daarmee een actieve rol in de articulatie en circulatie van herinneringen. Het is de wisselwerking tussen deze herinneringsconsumenten en de herinneringsproducenten die maakt welke individuele herinneringen uiteindelijk tot collectieve herinneringen kunnen uitgroeien en een stempel kunnen drukken op de beeldvorming over het verleden. Omdat met de productie en consumptie of toe-eigening van collectieve herinneringen bepaalde belangen zijn gemoeid, zoals de vorming en continuering van identiteiten, en omdat deze belangen en de onderlinge verhouding tussen producenten en consumenten steeds veranderen, veranderen ook hun voorstellingen van een als gezamenlijk beschouwd verleden. Een voordeel van deze conceptualisering van de werking van herinnering is dat daarmee deze dynamiek zichtbaar en onderzoekbaar wordt. Ook maakt deze benadering de relatie tussen herinnering en geschiedwetenschap inzichtelijk. Ik zal laten zien dat historici als belangrijke consumenten van Ravensbrück-herinneringen hebben gefungeerd. | |
Overlevenden als geschiedschrijversIn 1956 werd in Oost-Berlijn een Internationaal Ravensbrück Comité opgericht dat in totaal twintig landelijke Ravensbrückcomités voor korte of langere tijd verenigde.Ga naar eind5 De coördinatie van de geschiedschrijving over het kamp was zowel voor deze landelijke comités als voor het internationale comité een van de belangrijkste doelstellingen. Met dat doel werd in 1966 binnen het internationale comité een geschiedenis-commissie opgericht, onder leiding van de Poolse Wanda Kiedrzynska. Zij was historica en had zelf in Ravensbrück gevangengezeten. Tijdens de oprichtingsvergadering sprak zij de leden toe over het doel dat deze commissie volgens haar voor ogen stond. De titel van dit artikel is afkomstig uit deze toespraak. Het volledige citaat luidt als volgt: ‘De enige informatiebron is onze herinnering! Toekomstige historici die de concentratiekampen bestuderen, kunnen deze kwestie slechts beschrijven op basis van wat wij communiceren.’Ga naar eind6 Uit deze opmerking blijkt niet alleen dat Kiedrzynska de authentieke herinneringen van overlevenden als historische bron boven wetenschappelijk onderzoek stelde. Ook geeft ze hier blijk van een groot besef van de invloed die overlevenden konden hebben op de beeldvorming over Ravensbrück, niet in de laatste plaats in het wetenschappelijk onderzoek. De geschiedschrijving over Ravensbrück was lange tijd het exclusieve terrein van overlevenden. Zo brachten overlevenden-comités brochures uit over het kamp en bundels met korte levensverhalen van Ravensbrücksters. Ook verschenen al direct in 1945 enkele memoires over het kamp. In totaal zijn sinds 1945 ruim vierhonderd memoires over Ravensbrück verschenen; in de vijf landen die ik heb onderzocht - België, Oost- en West-Duitsland, Oostenrijk en Nederland, gaat het om 69 memoires, waarvan veruit de meeste zijn geschreven door vrouwelijke voormalig politieke gevangenen.Ga naar eind7 Zij vormden de grootste categorie in het kamp en hadden tevens de overhand in de overlevendencomités. Andere | |
[pagina 52]
| |
groepen gevangenen zoals Joden, Roma of Sinti of als ‘asociaal’ gecategoriseerde vrouwen maakten hun herinneringen aan Ravensbrück nauwelijks publiek. Wel hebben enkele mannen hun herinneringen aan Ravensbrück gepubliceerd. Hun memoires verschenen in kleine oplagen onder titels die meestal niet expliciet naar Ravensbrück verwezen.Ga naar eind8 In 1946 bereikte het aantal memoires en andere publicaties over Ravensbrück een voorlopig hoogtepunt. Dat jaar verscheen tevens de eerste wetenschappelijke studie over Ravensbrück van de hand van de Franse etnologe Germaine Tillion die zelf in Ravensbrück gevangen had gezeten.Ga naar eind9 Na een periode van stilte verschenen in de jaren zestig vooral wetenschappelijke studies over Ravensbrück, waarvan enkele ook weer afkomstig waren van overlevenden.Ga naar eind10 Alleen al het feit dat overlevenden als historicus over het kamp schreven, maakt de strikte scheiding tussen herinnering en geschiedwetenschap niet houdbaar. | |
PublicatiegolfOok historici die niet in Ravensbrück gevangen hadden gezeten, begonnen zich in de jaren zestig voor het kamp te interesseren. In de DDR kwam het in die jaren tot een kleine opleving in de (vak)publicaties over Ravensbrück, mede vanwege de teruggave van archieven die eerder door de Sovjet-Unie in beslag genomen waren.Ga naar eind11 Het boek Frauen-KZ Ravensbrück van historica Gerda Zörner uit 1971 gold in de DDR als wetenschappelijke standaardwerk over de geschiedenis van Ravensbrück.Ga naar eind12 Ten westen van het IJzeren Gordijn was een artikel over Ravensbrück in het eerste West-Duitse overzichtswerk over de kampen uitTwee brieven van een man aan zijn in Ravenbrück geïnterneerde vrouw, 1943 en 1944, te koop op e-Bay.
| |
[pagina 53]
| |
1970 lange tijd de enige wetenschappelijke studie over het kamp, samen met de publicatie van Tillion uit 1946.Ga naar eind13 Hoewel het aantal publicaties over Ravensbrück door niet-overlevenden dus tamelijk gering was, verloren overlevenden in deze periode het alleenrecht op de overlevering van historische informatie over het kamp. Het was tegen deze achtergrond dat in het Internationale Ravensbrückcomité de al genoemde geschiedeniscommissie werd opgericht. De politieke omwentelingen in 1989 en 1990 vormden een omslagpunt in de geschiedschrijving over Ravensbrück. Niet alleen nam het aantal memoires explosief toe, ook bestaat er sindsdien structurele wetenschappelijke aandacht voor het kamp. Dit laatste hangt samen met het feit dat veel belangrijke archieven pas na de val van de Muur beschikbaar kwamen. Bovendien werd het herinneringscentrum bij het voormalige kamp in 1993 met een documentatiecentrum en een wetenschappelijke afdeling uitgebreid. Het terrein zelf, dat sinds 1945 gebruikt werd als militaire kazerne van het Sovjetleger, werd in 1994 vrijgegeven. De daaropvolgende uitbreiding en herinrichting van het herinneringscentrum hebben het historisch onderzoek naar het kamp aanzienlijk gestimuleerd. Sinds midden jaren negentig is er dan ook een ware onderzoeksgolf met betrekking tot Ravensbrück waar te nemen.Ga naar eind14 Andere factoren die het wetenschappelijk onderzoek naar Ravensbrück hebben gestimuleerd, vormen tevens een verklaring voor de sterke toename van het aantal memoires in deze periode: het vijftigjarig jubileum van het einde van de oorlog in 1995 en het schaarser worden van het aantal overlevenden. Het jubileum vormde de aanleiding voor tal van wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke publicaties over de concentratiekampen. Het kleiner worden van het aantal overlevenden vergrootte de interesse in kampmemoires vermoedelijk nog meer en verleende bovendien urgentie aan wetenschappelijk onderzoek op basis van interviews met overlevenden. Ook nam de behoefte toe bij overlevenden om hun eigen herinneringen voor de toekomst vast te leggen.Ga naar eind15 | |
Ideologische motievenNaast de conjuncturele overeenkomst tussen de geschiedschrijving gebaseerd op herinnering en op wetenschappelijk onderzoek is er nog een opvallende inhoudelijke overeenkomst: in beide genres staan verzetsvrouwen centraal. Dit terwijl er zoals gezegd ook mannen in Ravensbrück gevangen hebben gezeten, evenals vrouwen die vanwege hun ras of leefwijze waren vervolgd. Zij waren echter niet of nauwelijks onderwerp van herinnering, noch van het wetenschappelijk onderzoek. Dat kan worden verklaard door het feit dat beide genres van geschiedschrijving ideologisch waren gemotiveerd. Aan de wetenschappelijke geschiedschrijving over Ravensbrück lag een feministisch motief ten grondslag. Het onderzoek naar het kamp werd grotendeels vanuit vrouwengeschiedenis of genderstudies verricht, een vakgebied dat in de jaren negentig sterk werd ontwikkeld en geïnstitutionaliseerd. Onderzoekers bestudeerden het eigene van een vrouwenkamp en de specifieke situatie van vrouwen in de kampen en het verzet, waaraan voordien nauwelijks aandacht was besteed. Een effect van deze feministisch | |
[pagina 54]
| |
gemotiveerde geschiedschrijving was dat er vrijwel uitsluitend aandacht was voor de verzetsvrouwen in Ravensbrück, waarmee vrouwen zich konden identificeren. Gevangenen die omwille van ras of leefwijze waren vervolgd, evenals de mannelijke gevangenen, werden tot voor kort niet of nauwelijks tot onderwerp van onderzoek gemaakt. De geschiedschrijving door de overlevenden vond bovendien voor een belangrijk deel binnen een communistische context plaats. De bij het Internationale Ravensbrückcomité aangesloten landelijke comités hadden alle een communistische signatuur. In hun memoires en andere herinnerings-initiatieven wilden deze overlevenden niet alleen de gebeurtenissen beschrijven, maar deze tevens verbinden met politieke doeleinden. Deze politieke inkadering van het verleden leidde tot een bepaalde verhaalstructuur over het kamp waarin maar voor een beperkt aantal groepen, ervaringen en perspectieven plaats was.Ga naar eind16 De verbinding tussen vrouwen, verzet en Ravensbrück vormde een belangrijk onderdeel van deze verhaalstructuur, zoals ook blijkt uit de eerder geciteerde toespraak. Kiedrzynska benadrukte daarin dat het accent in de geschiedschrijving over Ravensbrück niet op het lijden en de verschrikkingen moest liggen, maar dat er meer aandacht moest komen voor het verzet in het kamp. Een probleem voor de vrouwen van Ravensbrück was echter dat er nauwelijks verzet in het kamp had plaats gevonden, althans niet in de traditionele betekenis daarvan. ‘Daarin gaat het om het verzamelen van wapens, gewapende groepen voorbereiden op de dag van de bevrijding, in enkele gevallen gewapende strijd,’ aldus Kiedrzynska. Volgens haar diende echter ‘alles wat de bescherming diende van de gevangenen, hen liet overleven en hen de menselijke waardigheid liet behouden’ onder de notie van verzet te vallen.Ga naar eind17 Het collectieve vrouwenverzet stond centraal, waaraan individuele ervaringen van lijden, angst en onderdrukking ondergeschikt werden gemaakt. Binnen de communistische context wilden deze vrouwen van Ravensbrück een eigen geluid laten horen. Ze wilden meedoen met de mannelijke verzetsstrijders en vroegen erkenning voor hun ervaringen van gevangenschap en/of verzet.Ga naar eind18 Ze claimden de herinnering aan Ravensbrück om niet alleen de samenleving, maar ook de eigen communistische kring eraan te herinneren dat er ook vrouwen verzet hadden gepleegd en daarvoor een prijs hadden betaald. Ravensbrück werd op die manier dus een casus om het beeld over verzet van vrouwen bij te stellen. Juist deze reden wekte de interesse van feministische historici. Ook buiten wetenschappelijke kring vonden de vrouwen van Ravensbrück vooral gehoor bij feministische groepen, als ze tenminste uit het communistische kader wisten te breken waarin ze doorgaans opereerden. Vrouwenvredesdemonstraties begonnen bij Ravensbrückmonumenten, Ravensbrückmemoires verschenen bij feministische uitgeverijen, overlevenden werden in vrouwenhuizen uitgenodigd om te komen spreken en vrouwengroepen organiseerden herdenkingen in het voormalige kamp.Ga naar eind19 De wetenschappelijke nadruk op de verzetsvrouwen van Ravensbrück kan dus niet alleen vanuit het feministische kader worden verklaard waarbinnen het onderzoek | |
[pagina 55]
| |
werd verricht, maar is ook een gevolg van de receptie van de geschiedschrijving over het kamp door overlevenden. Zowel vanuit de communistisch gemotiveerde productie van herinneringen door de Ravensbrückcomités als vanuit de feministisch gemotiveerde consumptie daarvan door historici en anderen werd dus het beeld gecreëerd en in stand gehouden van Ravensbrück als kamp voor verzetsvrouwen. De feministische historicae kunnen als consumenten worden beschouwd van de sterk door het communisme beïnvloedde collectieve herinneringen aan Ravensbrück. Zij droegen vervolgens vanuit hun eigen overtuiging en discipline bij aan de geschiedschrijving over het kamp. | |
BesluitDe conceptualisering van collectieve herinnering als uitkomst van een wisselwerking tussen herinneringsproducenten en -consumenten maakt het mogelijk om langs en door de geschiedwetenschap heen te kijken als normerende en vermeend centrale manier van omgaan met het verleden. Daarmee is echter niet gezegd dat geschiedwetenschap een vorm van collectieve herinnering of van herinneringscultuur zou zijn, of daarmee zou samenvallen, zoals sommige theoretici stellen.Ga naar eind20 Aan geschiedwetenschap en herinneringsculturen liggen verschillende motieven ten grondslag. Beide hebben hun eigen standaarden en hun eigen claims van waarheid, betrouwbaarheid en authenticiteit. Beide zijn bovendien gebaseerd op een samenspel van emotie, analyse, ethiek en politiek, waarbij het relatieve gewicht van elk van deze ingrediënten steeds verschilt.Ga naar eind21 Deze verschillen maken dat individuen en groepen nu eens op basis van historische studies, dan weer met behulp van individuele of collectieve herinneringen kennis nemen van het verleden en daaraan betekenis geven. Van belang zijn dus de wederzijdse beïnvloeding en de complementaire functie van geschiedwetenschap en herinnering, zoals ik in deze bijdrage heb willen laten zien. |
|