Biografie Bulletin. Jaargang 21
(2011)– [tijdschrift] Biografie Bulletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 45]
| |
Geschiedenis wordt met voetnoten geschreven
| |
Hitler en de DuitsersOp 15 oktober 2010 opende in het Duits Historisch Museum (dhm) in Berlijn een tijdelijke tentoonstelling Hitler und die Deutschen: Volksgemeinschaft und Verbrechen. De expositie bracht de persoon Adolf Hitler in beeld. Daarmee was het dhm het eerste Duitse museum dat het aandurfde om, na ruim vijfenzestig jaar, een tentoonstelling over de Führer zelf te maken. Hoewel de tentoonstelling veel succes kende bij het grote publiek en daardoor enkele maanden werd verlengd, was ze niet helemaal wat ze, vanuit strikt biografisch oogpunt, misschien wel had moeten durven zijn. Ze ging immers niet over de persoon Hitler zelf, maar plaatste de dictator in zijn maatschappelijke context. De persoonlijke eigenschappen van Hitler werden ondergeschikt gemaakt aan de politieke, sociale en economische omstandigheden die hem aan de macht brachten. Persoonlijke collectiestukken, die het Rode Leger in 1945 buitmaakte en in Moskou zijn opgeslagen, waren er dan ook niet te zien. Ook het affiche van de tentoonstelling viel op in die lijn: er was geen beeltenis van Hitler op terug te vinden, enkel woorden. Waarom vermeed het museum zo angstvallig de persoon Adolf Hitler? Medeorganisator Hans-Ulrich Thamer antwoordde: ‘We mogen geen mogelijkheden tot identificatie bieden.’Ga naar eind1 Tussen de bezoeker en Hitler moest dus een kritische afstand zijn. Met de term ‘identificatie’ snijdt Thamer een historisch-museologisch interessant vraagstuk aan, | |
[pagina 46]
| |
waarbij de biografie (en de microgeschiedenis) enkele van de voornaamste werkmiddelen zijn.Ga naar eind2 Dat het dhm niet wilde dat de bezoeker zich met Adolf Hitler zou identificeren, is logisch: enerzijds probeerde het museum zich in te dekken tegen kritiek van de linkse zijde, anderzijds trachtte het zich ook te vrijwaren van alle verheerlijking van Adolf Hitler, iets waar extreemrechtse groeperingen maar al te graag op zouden inspelen. In wat volgt, worden enkele voor- en nadelen van het gebruik van biografische en microhistorische elementen in een permanente tentoonstelling gewijd aan de Tweede Wereldoorlog besproken. | |
Een museum is geen boekAllereerst is er een beknopte kanttekening nodig bij de functies en bijhorende beperkingen van een museum. De basisdoelstelling van een professioneel museum gewijd aan de Tweede Wereldoorlog is het bewaren en tentoonstellen van historische collectiestukken gelieerd aan de periode 1933-1945. Dit tentoonstellen kan worden gezien in een zogenaamd amusementskader van de geschiedenis: de tentoonstelling is er om de bezoeker te plezieren, een aangename dag te bezorgen. Het tentoonstellen van collectiestukken kan echter ook dienen om een algemene geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog kenbaar te maken aan een breed publiek. Met dit laatste aspect onderscheidt een museum zich van specifieke literatuur en historische studie: een geschreven biografie van bijvoorbeeld een lid van het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog toont enkel de geschiedenis van deze verzetsman. De bredere geschiedenis van deze periode dreigt soms dan ook verloren te gaan. De Tweede Wereldoorlog uitleggen aan de hand van louter persoonlijke indrukken, persoonlijke belevenissen, zonder dit te kaderen in een bredere oorlogsgeschiedenis, is in een permanente tentoonstelling een riskante onderneming. Het komt er op neer dat musea die de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in een permanente tentoonstelling willen vertellen, moeten komen tot een heldere, begrijpbare en algemene geschiedenis van deze periode. Een museum moet zich beperken tot enkele hoofdstukken; een boek dat handelt over de Tweede Wereldoorlog kan echter wel meer in detail treden. | |
Biografie en microgeschiedenis in een museum over de Tweede WereldoorlogDe microhistorische en biografische trend zet zich steeds meer door in musea. Dit heeft te maken met het feit dat musea vaak bereid zijn om micro-onderzoek naar een collectiestuk te financieren, om de eenvoudige reden dat nieuwe informatie het collectiestuk van toegevoegde wetenschappelijke en financiële waarde voorziet.Ga naar eind3 Er zijn echter nog andere voordelen verbonden aan de identificatie van een collectiestuk en zodoende aan het verhaal van de persoon die eraan verbonden is.
Zo biedt het gebruik van biografische en microhistorische elementen op twee vlakken een mogelijkheid tot diversificatie. Er is de visuele diversificatie: door het introduceren van biografische elementen is het mogelijk om een andere opstelling te hanteren en voor afwisseling te zorgen in het museale parcours door bijvoorbeeld een | |
[pagina 47]
| |
ander soort belichting te gebruiken of een ander model van vitrine. Op die manier blijft de bezoeker geboeid. Vervolgens is er ook de inhoudelijke diversificatie: deze gaat in tegen het determinisme, tegen een teleologische gedachtegang. Zo kan aan de bezoeker worden getoond dat een oorlog geen gebeurtenis is die vaststaande causale processen en feiten ontwikkelt en dat mensen ook keuzes hadden. Het gebruik van persoonlijke verhalen en indrukken kan verschillende thema's en kwesties uit de Tweede Wereldoorlog rijker en realistischer maken. Een ander pluspunt is dat een persoonlijk verhaal abstracte fenomenen en begrippen als repressie, rantsoenering, economische collaboratie toegankelijk maakt. Het biedt de bezoeker de mogelijkheid om zich beter in te leven in een situatie en zich een correcter beeld te vormen van wat een bepaald gebeuren nu precies was.
Zo komen we als vanzelf bij een volgend groot voordeel: identificatie. Het wordt de bezoeker mogelijk gemaakt om zich te identificeren met een personage, diens handelingen beter te begrijpen en te beoordelen. Getallen krijgen zo een naam en gezicht.Ga naar eind4 Dit biedt bijvoorbeeld de mogelijkheid om de ontmenselijking van daders van nazipraktijken tegen te gaan: ook ss'ers waren mensen met een eigen gezin, eigen gevoelens en een eigen kijk op de wereld. Waarom iemand tot een misdaad in staat is kan zo inzichtelijk worden gemaakt. Uiteraard, en dit is een eerste gevaar dat op de loer ligt, mag dit niet leiden tot een verontschuldiging. Er kan wel mee worden aangetoond dat het verleden niet altijd zwart-wit, maar eerder gekleurd van tint is. Met identificatie kan ook worden ingespeeld op nieuwkomers in de maatschappij die de tentoonstelling bezoeken. Door bijvoorbeeld het persoonlijk lot van een zigeuner of een koloniale soldaat in beeld te brengen, ontstaat de mogelijkheid tot herkenning. | |
NadelenEr zijn niet alleen voordelen verbonden aan het gebruik van microstoria en biografieën in een permanente tentoonstelling over de Tweede Wereldoorlog. Zo is het niet altijd eenvoudig om collectiestukken met een verhaal over gewone burgers terug te vinden. Deze worden vaak over het hoofd gezien: collectiestukken gelieerd aan grote, bekende of beruchte politieke of militaire personages worden beter geconserveerd. Naast dit nadeel sluimert er ook een zeker gevaar in het aanwenden van kleine, persoonlijke verhalen in een tentoonstelling. Een voor de hand liggende gevaar is dat een teveel aan microstoria het algemenekader van de geschiedenis laat vervagen. Het kan voor de bezoeker verwarrend zijn om een overvloed aan persoonlijke indrukken te krijgen over een bepaald aspect uit de Tweede Wereldoorlog. Zo bestaan er ook geen type- of schoolvoorbeelden van ‘getuigen’: elk relaas is anders, elk karakter verschilt. Door de keuze van een personage in de expositie snijdt de maker van de tentoonstelling hoe dan ook een deel van de bredere realiteit af om één getuige, één verhaal en dus één zienswijze aan het woord te laten. Zo wordt de bezoeker een zeker paradigma opgedrongen. De keuze voor het gebruik van biografische elementen moet daarom weldoordacht zijn. | |
[pagina 48]
| |
Het gevaar bestaat er ook in dat de bezoeker zich tot in het extreme gaat identificeren met een bepaald personage. Het gerenommeerde Washington Holocaust Memorial Museum beging tijdens zijn beginjaren (1993) een dergelijke vergissing. Hier kreeg de bezoeker een kaart met de naam en de foto van een slachtoffer van het nazistisch regime en bezocht als een soort dubbelganger de zalen. Sommige bezoekers zagen dit echter in de eerste plaats als een ontspannend spel en vergaten al snel de band met de tragische realiteit. ‘Het gevaar van de gemakkelijke identificatie heeft zeker meegespeeld bij het besluit van het museum om voortaan af te zien van die werkwijze om de ramp die het Joodse volk had getroffen in beeld te brengen,’ stelde historicus Alain Finkielkraut over de beslissing van het museum om van deze invalshoek af te stappen.Ga naar eind5 | |
De sociale functie van geschiedenisHet verleden is, in de woorden van de geschiedenisfilosoof Hayden White, inderdaad een place of fantasy,Ga naar eind6 die ons manieren van leven laat ervaren die verschillen van ons eigen, hedendaagse bestaan. Geschiedenis maakt zo een belangrijk deel uit van ons heden omdat het ons denkkader voor een groot deel vormt. Het zorgt ook voor het promoten en onderhouden van identiteiten. Geschiedenis heeft zo bezien een sociale functie door de oriëntatie van ons bestaan in het heden. Musea, maar ook andere actoren uit de populaire cultuur, proberen in te spelen op deze sociale functie van de geschiedenis: ze trachten een historische sfeer te scheppen en het verleden tastbaar en kenbaar te maken.Ga naar eind7 Zodoende kan het gebruik van kleine, microhistorische verhalen zeker bijdragen tot een persoonlijke museumbeleving van de bezoeker, maar dit kan nooit voldoende zijn om het verleden, wie es eigentlich gewesen ist, te beleven. | |
Gekleurd verledenZijn microstoria of biografieën te verzoenen met de algemene, bredere contemporanistiek in een museum over de Tweede Wereldoorlog? Hier bestaat geen eenduidig antwoord op. Het moge duidelijk zijn dat de keuze voor het belichten van bepaalde personen te verantwoorden moet zijn binnen het museale geheel en binnen de geschiedwetenschap. Het is daarom van belang niet al té gekleurde getuigenissen of levensverhalen van mensen aan te halen. Toch moet de subjectiviteit van het verhaal het grote publiek aanspreken.Ga naar eind8 Persoonlijke, subjectieve geschiedenissen bieden een museum vele mogelijkheden wanneer ze een band hebben met collectiestukken. Ze kunnen conversatie uitlokken en de bezoekers aan het denken zetten. Zo worden de collectiestukken sociale objecten.Ga naar eind9 Binnen de grote geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog zijn de kleine geschiedenissen van gewone mensen, uitgedrukt in een biografie of microgeschiedenis, misschien slechts voetnoten, maar geschiedenis wordt nu eenmaal nooit zonder voetnoten geschreven. |
|