Biografie Bulletin. Jaargang 21
(2011)– [tijdschrift] Biografie Bulletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
De autobiografie van een landverrader
| |
[pagina 6]
| |
‘Hoe ik nationaal-socialist werd en was’Van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD) ontving Goedewaagen begin 1949 het verzoek zijn levensverhaal op papier te zetten, vertrouwelijk en niet voor publicatie, maar bestemd voor de latere geschiedschrijving. Het leek Goedewaagen ‘... een mooie gelegenheid mijn “politieke phase” historisch af te sluiten.’Ga naar eind1 Al sinds het najaar van 1945 hield het RIOD zich intensief bezig met het verzamelen van getuigenissen van nazi-kopstukken. Tot 1949 vooral in de vorm van interviews, daarna door geschreven memoires. De aangezochte personen werden door het RIOD intensief begeleid, van documentatiemateriaal voorzien en zo mogelijk vrijgesteld van werk in interneringskamp of gevangenis. Behalve Goedewaagen zetten in de periode 1949-1951Goedewaagen in NSB-uniform
(foto: Beeldbank WO2/NIOD) ook Musserts secretaresse Stien van Bilderbeek, schrijver en uitgever George Kettmann jr., de leider van het Arbeidsfront Henk Woudenberg, NSB-Propagandaleider Ernst Voorhoeve en secretaris-generaal van de NSB Carel Huygen hun herinneringen aan de bezettingstijd op papier. Het RIOD vond de medewerking van Goedewaagen van zoveel betekenis, dat de directeur zelf, Loe de Jong, bij Goedewaagen in de gevangenis op bezoek kwam om de praktische organisatie van de opdracht met hem te bespreken. Goedewaagen meende alleen aan de opdracht te kunnen voldoen als hij in ruime mate de beschikking had over archieven, publicaties en tal van relevante documenten. De Jong zou vervolgens persoonlijk de documenten ophalen op de diverse adressen en alles, inclusief een typemachine, schrijf-, doorslag- en carbonpapier bij de gevangenis afleverenGa naar eind2 Goedewaagen mocht een aantal uren per week vrijnemen van zijn werk in de gevangenisbibliotheek, ontving als compensatie van het gederfde loon in de gevangenis f 0,35 per dag van het RIOD en kreeg regelmatig papier en schrijfmachinelint door zijn opdrachtgever toegestuurd. Vol ijver kweet hij zich van zijn taak en in maart 1950 stuurde Goedewaagen zijn manuscript van 237 getypte pagina's met de titel Hoe ik nationaal-socialist werd en was naar Loe de Jong. Die reageerde zeer positief op de autobiografie en beloonde Goedewaagen voor zijn ‘waardevolle werkstuk’ met een honorarium van f 250 naast het weekloon. Hij stelde daar uitdrukkelijk bij dat het geld niet bedoeld was als ‘geldelijke appreciatie, die ons Instituut voor Uw werkstuk koestert’, aangezien de historische waarde zich moeilijk in geld liet uitdruk- | |
[pagina 7]
| |
ken.Ga naar eind3 De geste gaf De Jongs persoonlijke waardering weer, aangezien het RIOD in de regel geen honoraria betaalde voor in opdracht geschreven memoires. | |
Het naoorlogse imago van collaborateursIn 1950, toen Goedewaagen in de Strafgevangenis van Scheveningen werkte aan zijn autobiografie, was 98% van de landverraders alweer op vrije voeten. Wie nu nog vastzat, behoorde overduidelijk tot de zwaardere categorie. Goedewaagen was het zwaarst van alle foute secretarissen-generaal gestraftGa naar eind4 en hij had zonder gratie nog zo'n vijf jaar te gaan. Eind jaren veertig hadden de tegenstellingen uit de oorlogsjaren inmiddels plaatsgemaakt voor een nieuwe: communisme versus kapitalisme. De communisten waren in de ogen van velen de nieuwe NSB'ers. Maar dat betekende niet dat de echte NSB'ers in één klap van hun landverraders-imago afkwamen. Integendeel. De officiële geschiedschrijving over de bezetting was dankzij het RIOD al vrij snel na de bevrijding op gang gekomen, maar de collaborateurs mochten daar geen bijdrage aan leveren.Ga naar eind5 Goedewaagen wist dat en had goede hoop dat hij met zijn beschrijving van zijn persoonlijk beleden nationaal-socialisme de interesse van rechters, politici, historici en opiniemakers kon opwekken. Zij hadden het nationaal-socialisme immers direct na de oorlog al tot verboden terrein verklaard en hij nam het ze kwalijk dat ze niet de moeite namen zich inhoudelijk in de ideologie te verdiepen. Als Goedewaagen hen kon bereiken met zijn verhaal, dacht hij, dan zou de uitkomst zijn dat de geschiedenis hem wel móest rehabiliteren. DeMet familieleden op de dag na zijn vrijlating uit de gevangenis (1952) (foto privébezit familie Goedewaagen)
wereld overtuigen van zijn gelijk over de ideologie van het nationaal-socialisme was voor hem dus een belangrijke drijfveer om zijn levensverhaal op papier te zetten - ‘... de ideologie, die ons stuwde en sterkte.’Ga naar eind6 Uit de vele brieven aan zijn zoon blijkt bovendien dat hij verwachtte dat die rehabilitatie zijn terugkomst in de samenleving een stuk makkelijker zou maken.Ga naar eind7 Voor Loe de Jong was het project in elk geval geslaagd, liet hij per brief aan Goedewaagen weten: ‘Ik (...) wil U gaarne mededelen, dat het in alle opzichten aan mijn persoonlijke verwachtingen voldaan heeft. Het is een bijzonder helder en instructief stuk, dat naar mijn overtuiging door de latere geschiedschrijver met bijzonder veel vrucht bestudeerd zal worden.’Ga naar eind8 | |
Valkuilen van een opdracht-autobiografieMaar is dat ook zo? Is Hoe ik nationaal-socialist werd en was van betekenis voor de hedendaagse geschiedschrijver om inzicht te krijgen in de bezettingstijd? Wat Goedewaagens verhaal positief onderscheidt van andere levensverhalen van collaborateurs, is dat zijn weergave van de | |
[pagina 8]
| |
feiten heel precies is en ook klopt als je die vergelijkt met dezelfde feiten zoals wetenschappelijk onderbouwd weergegeven door historici als Nanno in 't Veld en Loe de Jong zelf. Met andere woorden, Goedewaagen verdraaide de feiten niet en liet geen gebeurtenissen achterwege die hem in een slecht daglicht zouden plaatsen of die niet in zijn betoog pasten, zoals andere kopstukken dat wel deden. Dat neemt niet weg dat Goedewaagen natuurlijk zijn eigen interpretatie op de feiten gaf. Daarbij vallen twee dingen op. In de eerste plaats maakte hij zijn eigen rol als secretaris-generaal veel groter en belangrijker dan die in werkelijkheid was - in tegenstelling tot wat je zou verwachten. Hij was immers een handlanger van de Duitsers geweest. Dat is te verklaren uit zijn ego; Goedewaagen beschouwde zichzelf als een belangrijk aanjager van het vernieuwen van de Nederlandse kunst en cultuur, ook al was dat in nationaal-socialistische richting. Zijn enige fout was, schreef hij, dat hij getracht had om radicale vernieuwingen door te voeren in bezettingstijd, met steun van de vijand. ‘Wij [boden] het nieuwe aan (...) met de duitse bezetting als steun achter ons. Wat op 9 mei 1940 misschien nog discutabel geweest ware, was op 10 mei 1940 indiscutabel geworden.’Ga naar eind9 Met de vernieuwingen zelf was niks mis, vond hij, en ook niet dat ze op nationaal-socialistische ideeën gegrondvest waren. In de tweede plaats hield hij in zijn autobiografie rekening met de gevoeligheden van de eerste naoorlogse jaren. Die inbedding van de tijdgeest is goed te zien in zijn beschrijving van zijn wederwaardigheden met de NSB. Lidmaatschap van de NSB werd eind jaren veertig, meer dan deelname aan de SS of aan de jodenvervolging (om grofweg twee dingen te noemen) gezien als het ergste kwaad uit de bezettingstijd. Collaborateurs werden in eerste instantie afgerekend op hun connecties met de NSB, daarna op andere zaken. En dus zorgde Goedewaagen ervoor dat hij niet over het voetlicht kwam als een overtuigde NSB'er, noch door een jarenlang lidmaatschap, noch door een warme vriendschap met Mussert, noch door zijn belangrijke functies in de top van de beweging. Die er echter, blijkt uit andere bronnen, wel degelijk waren. Hij ontkende in zijn autobiografie die zaken niet, maar sloot zich aan bij de heersende mening over de betekenis en het functioneren van de NSB en zijn leider. Hij bagatelliseerde zijn functies tot schertsbaantjes, postdateerde zijn lidmaatschap en zong mee in het koor van criticasters over het kleinburgerlijke karakter van Mussert. ‘[Ik] zag een man voor mij van kleine en beperkte geestelijke allure,’ schreef hij over Mussert, ‘een HBS-mentaliteit, wars van elke romantiek, daarom ook zelf zonder elk “charisma” (...); een man zonder mensenkennis (...) in wezen verlegen en deze verlegenheid door een geforceerde resoluutheid maskerende. Is deze man een “leider”?, vroeg ik mij af.’Ga naar eind10 Door aan te haken bij de sterke anti-NSB gevoelens uit die tijd slaagde Goedewaagen erin een geloofwaardig en ook deemoedig levensverhaal aan het RIOD te overhandigen. Alleen al de titel ‘Hoe ik nationaal-socialist werd en was’ suggereerde dat hij het over een afgesloten periode had en zijn verleden achter zich had gelaten. ‘Wat ik hier ga beschrijven, is verleden. (...) De idealen, ideologieën, opvattingen, waarderingen, beslissingen en maatregelen van | |
[pagina 9]
| |
Titelblad van Goedewaagens autobiografie
weleer hebben actualiteit verloren en zijn in een onwezenlijk schimmenrijk verdwenen,’ schreef hij in het voorwoord.Ga naar eind11 Bij Loe de Jong werkte deze opzet in ieder geval, want die vond dat Goedewaagen oprecht berouw toonde over zijn fouten.Ga naar eind12 Hij had duidelijk meer oog gehad voor de vele details waarin Goedewaagen zich kritisch uitte over de bezettingspolitiek en de NSB, dan voor de grote lijn in het verhaal, die sterk ideologisch gedreven was. | |
Historische waardeAls we nu met de ogen van een historicus anno 2011 naar de autobiografie kijken, zien we echter méér dan een berouwvol verhaal. We kunnen dan vaststellen dat Goedewaagen in het geheel geen afscheid genomen had van zijn nationaal-socialistische denkbeelden. Integendeel, hij hield er - weliswaar verhuld - een pleidooi voor. Het nationaal-socialisme als ideologie stond voor hem nog recht overeind. In bevlogen bewoordingen trachtte hij de lezer ervan te overtuigen dat de ideologie in zichzelf niet verkeerd was. Daarom was hij ook nog steeds overtuigd van zijn positieve bijdrage aan de Nederlandse kunst en cultuur. Ondanks deze kanttekeningen kan Hoe ik nationaal-socialist werd en was nog steeds beschouwd worden als een zinvolle bron voor wetenschappelijk onderzoek. Maar niet om te lezen hoe een voormalig landverrader spijt heeft van zijn daden, zoals De Jong ermee beoogde. Interessant aan dit verhaal is met name om te doorgronden wat een Nederlandse intellectueel zo | |
[pagina 10]
| |
aantrekkelijk vond aan het nationaal-socialisme. Deze RIOD-autobiografieën zijn bovendien prima als wetenschappelijke bron te gebruiken, mits de informatie grondig getoetst wordt aan andere bronnen. Dat hoeven niet alleen wetenschappelijke monografieën of feitelijke primaire bronnen te zijn. Ook andere egodocumenten, in dit geval Goedewaagens eigen brieven, kunnen een goed licht doen schijnen op de inhoud en betekenis van deze opdrachtwerken. |
|