ven van IJmuiden, en daar samen met zijn broer en neef een woning had betrokken, verloor hij zijn hart aan Jolanda, een IJmuidense scholiere. Toen hij kort daarna in een supermarkt met zijn geld stond te schutteren omdat hij de caissière niet verstond, werd hij door mevrouw Van den Oever, een Joodse die al haar familieleden in de Tweede Wereldoorlog had verloren, mee naar huis genomen. Zij gaf hem wekelijks Nederlandse les en stimuleerde hem een opleiding te volgen. In 1980 trouwden Driss en Jolanda, en toen mevrouw Den Oever ziek werd, schonk zij het jonge paar haar huis. Driss lijkt dankzij zijn ambitie, zijn tolerantie en aanpassingsvermogen de vleesgeworden Nederlandse droom van de ideale migrant. Sterker nog, hij komt in het verhaal naar voren als de ideale schoonzoon: slim, geestig, sociaal voelend en zorgzaam. Toen zijn vrouw zwanger was, nam hij alle huishoudelijke taken op zich: ‘Jolanda mocht van mij niets meer in het huishouden doen. Ik kookte, waste af, hing de was op, streek de kleren, stofzuigde, lapte de ramen en veegde het stoepje aan. Ik wilde de kans dat Jolanda iets zou gebeuren zo klein mogelijk houden. Overdag was ze verlost van mijn overdreven zorg. Maar gelukkig waren mevrouw Tielemans, Hülya en Khadija er nog om haar een boel werk uit handen te nemen.’
Er was slechts een ding dat niet klopte. Driss Tafersiti heeft het feuilleton niet zelf geschreven. Want Driss, de optimistische, hardwerkende en charmante Marokkaanse gastarbeider, bestaat niet. Hij is het geesteskind van de schrijvers Asis Aynan (1980) en Hassan Bahara (1978). Eigenlijk, vertelde de nrc Handelsblad-journalist Paul Steenhuis, is het gebruik van pseudoniemen bij die krant verboden. Maar omdat er uitzonderingen zijn voor literaire stukken als ‘de column en het feuilleton’, en ‘omdat de Achterpagina er ook is voor het literaire experiment’, maakte de hoofdredactie een uitzondering.
Ik, Driss, inmiddels verschenen als boek met de titel Ik, Driss. Een autobiografie, is echter geen vrijblijvende literatuur. Driss Trafersiti is in het leven geroepen omdat Aynan en Bahara vinden dat de verhalen van de eerste generatie gastarbeiders verloren dreigen te gaan.
Maar waarom hebben ze van Driss een migrant gemaakt die in alles beantwoordt aan een Nederlands ideaal? En waarom ontmoet Driss bijna alleen maar welwillende Nederlanders? Dat komt toch niet overeen met de werkelijkheid?