Biografie Bulletin. Jaargang 20
(2010)– [tijdschrift] Biografie Bulletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 73]
| |
Cleopatra
| |
[pagina 74]
| |
verzameling piraten en bandieten, misdadigers, ballingen en weggelopen slaven, in naam onder bevel van haar dertienjarige broer. Samen met hem had ze de troon van Egypte geërfd; hij had haar verbannen uit het koninkrijk waarover ze samen hadden moeten regeren, als man en vrouw. De troepen van haar broer controleerden Pelusiums rode bakstenen muren, de stevige, zeven meter hoge halfronde torens. Zij had haar legerkamp verder naar het oosten aan de verlaten kust, in een gloeiende zee van zacht geelbruin zand. Een veldslag was ophanden. Haar positie was op zijn best hopeloos te noemen. Voor het laatst in tweeduizend jaar staat Cleopatra achter de schermen. Over een paar dagen zal ze de geschiedenis binnenstormen - dat wil zeggen dat ze het onvermijdelijke zal gaan pareren met het onwaarschijnlijke. Het is 48 v. Chr. In de hele mediterrane wereld hing een ‘vreemde waanzin’ in de lucht; men zag onheilspellende voortekenen en het gonsde van de fantastische geruchten. Er heerste een nerveuze geprikkeldheid. In de loop van een en dezelfde middag kon iemand ongerust en opgetogen zijn, zelfbewust en bang. Sommige geruchten bleken zelfs waar. Begin juli had Cleopatra gehoord dat de Romeinse burgeroorlog - de strijd tussen de onoverwinnelijke Julius Caesar en de ontembare Pompeius de Grote - binnenkort zou botsen op de oorlog waar ze zelf in verwikkeld was. Dit was alarmerend nieuws. Zo lang als Cleopatra zich kon herinneren hadden de Romeinen zich als beschermheren van de Egyptische vorsten opgeworpen. De laatsten hadden hun troon te danken aan die nieuwe macht, die in een paar generaties de mediterrane wereld had veroverd. En zo lang als ze zich kon herinneren was Pompeius een speciale vriend van haar vader geweest. Pompeius was een briljant veldheer die gedurende tientallen jaren de ene overwinning na de andere had behaald, te land en ter zee, in Afrika, Azië en Europa. Cleopatra en haar van haar vervreemde broer stonden diep bij hem in het krijt. Een paar dagen later kwam ze tot de ontdekking dat je evenveel kans had vermoord te worden door iemand die bij jou in het krijt stond als door iemand uit je naaste familie. Op 28 september verscheen Pompeius voor de kust van Pelusium. Hij was door Caesar op de vlucht gejaagd en zocht een toevluchtsoord. Vanzelfsprekend dacht hij aan de jonge koning wiens familie hij had ondersteund en die hem zoveel verschuldigd was. Een verzoek van hem kon niet met goed fatsoen worden geweigerd. De drie regenten die het bestuur voor de jonge Ptolemaeus waarnamen - zijn leermeester in de retorica Theodotus, Achillas, de stoutmoedige commandant van de koninklijke lijfwacht, en Pothinus, de eunuch die het handig van privé-onderwijzer tot eerste minister had gebracht - waren het onderling oneens. De onverwachte komst van Pompeius plaatste hen voor een moeilijke beslissing. Er volgden felle discussies, waarin de verschillende standpunten werden afgewogen. Pompeius afwijzen zou betekenen dat hij hun vijand werd. Hem ontvangen zou betekenen dat Caesar hun vijand werd. Als ze Pompeius elimineerden, kon hij geen hulp bieden aan Cleopatra, met wie hij sympathiseerde. Evenmin kon hij zich dan de troon van Egypte toe-eigenen. ‘De doden bijten niet,’ zei Theodotus, de leraar in de retorica. Deze waarheid als een koe | |
[pagina 75]
| |
debiteerde hij met een glimlach, na eerst door een simpele logica te hebben bewezen dat ze zich geen van de beide andere mogelijkheden (Pompeius ter wille zijn of hem voor het hoofd stoten) konden veroorloven. Hij stuurde een ‘armzalig bootje’ met een vriendelijke boodschap naar Pompeius. Pompeius had nog geen voet aan land gezet of hij werd in de ondiepe wateren van Pelusium doodgestoken, voor de ogen van Ptolemaeus' leger en de miniatuurkoning in zijn purperen gewaad. Pompeius' hoofd werd van zijn lichaam gescheiden.Ga naar eind1 Later probeerde Caesar de diepere zin van deze bloeddorstige daad te begrijpen. In tijden van nood worden vrienden vaak vijanden, gaf hij toe. Hij had ook kunnen opmerken dat vijanden in tijden van nood soms vrienden worden. De adviseurs van Ptolemaeus onthoofdden Pompeius in de eerste plaats om bij Caesar in het gevlij te komen. Er was geen betere manier om zich bij de onbetwiste heer van de mediterrane wereld in te likken. Volgens dezelfde logica hadden de drie mannen de zaken voor Cleopatra vereenvoudigd. In de Romeinse burgeroorlog - een zo felle strijd dat het niet zozeer een gewapend conflict leek als wel een pest, een overstroming, een brand - wekte ze nu de indruk dat ze aan de kant van de verliezer had gestaan. Drie dagen later waagde Julius Caesar, die zijn rivaal achtervolgde, zich in Egypte aan land. Hij arriveerde er eerder dan zijn troepen en begaf zich naar de hoofdstad. Alexandrië was een wereldstad waarvan de bewoners uitblonken in boosaardige humor, twijfelachtige zeden en diefstal op grote schaal. Ze spraken snel, in een heleboel talen en allemaal tegelijk; ze woonden in een prikkelbare stad, waar de lontjes kort waren en de geesten vibreerden als strakgespannen snaren. Het gistte al in de stad, een onrust die versterkt werd door de tweede opflakkering van Romeins rood. Caesar had zijn vreugde over zijn overwinning op Pompeius wijselijk getemperd en ging daarmee door. Toen Theodotus hem het drie dagen eerder afgehakte hoofd van Pompeius aanbood, wendde Caesar zich vol afschuw af. Toen barstte hij in tranen uit. Een paar van die tranen waren misschien wel echt; ooit was Pompeius, behalve zijn bondgenoot, ook zijn schoonzoon geweest. Als de adviseurs van Ptolemaeus al gedacht hadden dat het gruwelijke welkom Caesar zou afschrikken, hadden ze zich vergist. Als Caesar dacht dat de moord op Pompeius betekende dat ze voor hém kozen, vergiste hij zich ook, althans voor zover het de Alexandrijnen betrof. Eenmaal aan land werd hij door relletjes begroet; niemand was minder welkom dan een Romein, vooral als die Romein de officiële tekenen van de macht tentoonspreidde. Ze vreesden dat Caesar veroveringsplannen had, of zich althans met hun zaken zou bemoeien. Rome had al eens ingegrepen door een impopulaire koning te herinstalleren, waarna deze vorst nota bene de prijs voor die restauratie uit een bijzondere belasting wilde betalen. De Alexandrijnen hadden niet veel zin om te betalen voor een koning die ze toch al niet wilden. Ook voelden ze er niets voor om Romeins onderdaan te worden. Caesar nam zijn intrek in een bijgebouw op het terrein van het paleis van de Ptolemaeën; het paleis lag in het oosten van de stad bij de koninklijke haven. De schermutselingen duurden voort - het gebrul en gebakkelei echoden door de zuilengangen - maar in het paleis was hij veilig. Hij liet haastig ver- | |
[pagina 76]
| |
sterkingen aanrukken. Daarna ontbood hij de ruziënde broer en zuster. Caesar achtte het zijn plicht tussen de partijen te bemiddelen, omdat Pompeius en hij zich tien jaar daarvoor voor hun vader hadden ingezet. Een stabiel Egypte was altijd in het belang van Rome, des te meer nu er nog een aanzienlijke schuld moest worden betaald. Zoals Caesar kortgeleden zelf nog tegen zijn rivaal had opgemerkt, werd het tijd dat de strijdende partijen ‘stopten met hun obstinate gedrag, de strijdbijl begroeven en hun toekomst niet langer op het spel zetten’. Cleopatra en haar broer moesten clementie hebben met zichzelf en met hun land. Na deze oproep had Cleopatra wel wat uit te leggen. Ze maakte snel een inschatting van de situatie. Er was alle reden om haar zaak direct bij Caesar te gaan bepleiten, voordat de adviseurs van haar broer haar positie konden ondermijnen. Zijn troepen versperden haar de toegang tot Egypte. Caesar had hem gevraagd zijn leger te ontbinden, maar Ptolemaeus had geen aanstalten gemaakt om dat te doen. Als ze met haar eigen troepen door het gouden zand naar het westen trok, in de richting van de grens en de hoge torens van Pelusium, riskeerde ze een veldslag. Volgens een van onze bronnen legde ze via een tussenpersoon contact met Caesar, waarna ze ervan overtuigd raakte dat ze verraden was - ze was niet populair aan het hof - en het besluit nam dan maar persoonlijk naar hem toe te gaan. Dat hield in dat ze een list moest verzinnen om de vijandelijke linies te omzeilen, een goed bewaakte grens over te steken en een omsingeld paleis binnen te komen, in het diepste geheim en nog levend ook. Cleopatra zou later geroemd worden om haar aanleg voor spektakel, maar bij haar eerste en grootste politieke gok moest ze zichzelf onzichtbaar maken. Ook naar moderne maatstaven zat ze in een lastig parket. Om van zich te doen spreken, om haar verhaal te laten beginnen, moest ze eerst ongemerkt haar eigen huis zien binnen te komen. Kennelijk vond er overleg plaats. Volgens Plutarchus ‘had ze geen idee hoe ze binnen kon komen zonder ontdekt te worden’, totdat zij of iemand uit haar omgeving - ook zij had vertrouwelingen - een briljant idee kreeg. Er moet een generale repetitie zijn geweest. En ze had capabele handlangers nodig. Een van die handlangers was een loyale Siciliaanse bediende, Apollodorus. Tussen het Sinaï-schiereiland, waar Cleopatra gelegerd was, en het paleis in Alexandrië lag een verraderlijk moeras waar het wemelde van de muggen en de mijten. Dit moerasland vormde een effectieve bescherming tegen invasies uit het oosten. Het stond erom bekend hele legers op te kunnen slokken, wat het zware zand ‘met boosaardige sluwheid’ deed. De troepen van Ptolemaeus controleerden de kust, waar het lichaam van Pompeius lag weg te rotten in een geïmproviseerd graf. De zekerste en veiligste route naar het westen liep dus niet door de modderpoelen van Pelusium en evenmin over de Middellandse Zee, waar ze door iedereen gezien kon worden en moest opboksen tegen een sterke tegenstroom. Het was veel verstandiger om een omweg te maken naar het zuiden, naar het stroomopwaarts aan de Nijl gelegen Memphis, en dan terug te varen naar de kust, een reis van ten minste acht dagen. De tocht over de rivier was ook niet van gevaren ontbloot; er was druk scheepvaartverkeer en een scherpe controle door douanebeambten. Vermoedelijk voer Cleopatra | |
[pagina 77]
| |
in een klein bootje over de troebele Nijl, bij een krachtige wind en omgeven door wolken van muggen, vroeg in oktober. Intussen zaten Ptolemaeus' adviseurs zich op te winden over Caesars verzoek. Hoe durfde een Romeinse veldheer een koning te ontbieden? De lager geplaatste moest zijn opwachting maken bij de hoger geplaatste, zoals Caesar heel goed wist. Vlak na zonsondergang manoeuvreerde Apollodorus stilletjes een klein roeibootje Alexandriës oostelijke haven binnen, tot onder de paleismuur. Aan de kust was het donker, maar van een afstand werd de lage kustlijn van de stad verlicht door de schitterende, honderddertig meter hoge vuurtoren, een van de zeven wereldwonderen. Die stralende zuil stond achthonderd meter verderop op het eiland Pharos, waarheen een verhoogd voetpad leidde. Maar zelfs in het licht van de vuurtoren viel er geen Cleopatra te bekennen. Voordat Apollodorus aanlegde was ze in een grote hennepen of leren zak gekropen, waar ze languit net in paste. Apollodorus rolde het pak op en maakte het dicht met een leren koord, waarna hij het over zijn schouder slingerde - de enige aanwijzing die we hebben voor Cleopatra's lengte. Bij het zachte geklots van de golven begaf hij zich op weg. Hij doorkruiste het paleisterrein, een complex van tuinen, veelkleurige villa's en zuilengangen, anderhalve kilometer breed, dat bijna een kwart van de stad besloeg. Het was bekend terrein voor Apollodorus - die vast niet in zijn eentje de hele weg vanaf de woestijn zal hebben geroeid, maar die waarschijnlijk het brein was achter de onderneming. Op zijn schouder ging Cleopatra door de paleispoort, en direct door naar Caesars kwartier, dat zij wel anders zal hebben genoemd. Het was een thuiskomst zoals je niet vaak aantreft. Menige koningin is uit de obscuriteit verrezen, maar Cleopatra is de enige die het wereldtoneel betrad vanuit een stevige zak, zo een waarin papyrusrollen of een kleine goudschat werden vervoerd. Ze was geoefend in list en vermomming. Bij een latere gelegenheid zou ze met een andere vrouw die in nood zat een plan beramen voor een ontsnapping in een doodkist.
Stacy Schiff, Cleopatra. Vertaling uit het Engels door Carola Kloos en Corrie van den Berg (Amsterdam, Ambo 2010) |
|