Moederbinding
Edward Said stelde zijn jeugdherinneringen (originele titel: Out of place) te boek nadat bij hem leukemie was vastgesteld. Door dit doodvonnis op termijn voelde hij de behoefte ‘om de enorme afstand in plaats en tijd te overbruggen tussen mijn huidige leven en dat van toen’.
Dat gevoel van urgentie is terug te vinden in Ontheemd. Het komt de structuur van het boek niet ten goede. De memoires lezen een beetje als Oriëntalisme, waar scherpte en slordigheid elkaar afwisselen. Maar Saids verteldrang komt de spontaniteit wel ten goede. Zijn portret van zijn omgeving en zichzelf is een intrigerende mix van liefde en onbarmhartige eerlijkheid. Zo oordeelt de schrijver hard over zijn ouders zonder hen helemaal af te branden.
Vader Said deed goede zaken met een handel in kantoorbenodigdheden. Toen zijn zoon voor zijn studie naar de Verenigde Staten vertrok, was Said senior de grootste leverancier op dit gebied in het hele Midden-Oosten. ‘Over dit behoorlijk grote en immer expanderende domein heerste mijn vader als een absoluut vorst’, schrijft Said, ‘een soort dickensiaanse vaderfiguur die in verschrikkelijke toorn kon ontsteken, maar die ook welwillend en innemend kon zijn’. Thuis en buitenshuis ontbrak het vrouw en kinderen aan niets, maar vaders wil was wet. Edward mocht dat bij tijd en wijle aan den lijve ondervinden. Zijn vader was echter ook degene die hem aanmoedigde zijn eigen pad te volgen. Grootmoedig accepteerde hij dat zijn zoon afdreef van zijn oorspronkelijke bestemming: die van opvolger in het familiebedrijf.
Moeder Said was zachter. Ze schroomde niet streng te zijn, maar verwende haar jongen ook. Bovendien deelden moeder en zoon een grote belangstelling voor muziek. De gevoelens van tederheid en geborgenheid, die hij bij haar vond, zorgden bij Said voor een diep gevoelde en - zo vond hij zelf - een wat ongezonde moederbinding, die later zijn verhoudingen met andere vrouwen in de weg zat.
Moeder Said bleef altijd zijn referentiepunt: ‘Het gevoel dat mijn moeder het begin en het einde was, haar liefdevolle aanwezigheid en, zo stelde ik me voor, haar oneindige gave om me te koesteren, was vele jaren ongemerkt de onderliggende tekst van mijn leven. In een tijd dat ikzelf een radicale verandering onderging - intellectueel, emotioneel, politiek - voelde ik dat ik de geïdealiseerde persoon van mijn moeder was. Haar stem, haar moederlijke liefde en aandacht die me omhulden, dat was waar ik werkelijk van op aan kon.’