Biografie Bulletin. Jaargang 20
(2010)– [tijdschrift] Biografie Bulletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||
Amerindo Country
| |||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||
‘displaced people’ die het slachtoffer waren geworden van de ramp. Maar in plaats van de verwachte Zeeuwse boeren, stuurde het land vooral Indische mensen. Dankzij de steun van twee invloedrijke politici van de Democratische Partij, congreslid Francis E. Walter en senator John O. Pastore, kreeg Nederland tot 1962 nog meer visa, waardoor vele duizenden Indische Nederlanders de kans kregen om naar Amerika te emigreren. Hoeveel precies is niet bekend; de schattingen lopen uiteen van 17.840 tot 35.000.Ga naar eind1 De grote meerderheid vestigde zich in het zuiden van Californië. Velen die oorspronkelijk naar Michigan, Massachusetts, Rhode Island of andere staten waren geemigreerd, trokken later naar Californië of kozen voor het tropische Florida of Hawai'i. Zonder enige steun van de overheid en ondanks de taalbarrière, slaagden de meeste Indische Nederlanders er verrassend snel in een levensstandaard te bereiken die boven het Amerikaanse gemiddelde lag. Dit alles is een bekend verhaal, waar Wim Willems, Boudie Rijkschroeff, Greta Kwik en anderen uitvoerig over hebben bericht. Maar hoe verging het de Indische gemeenschap verder in de Verenigde Staten? De belangrijkste bron van informatie hiervoor is het tijdschrift De Indo. De Indo was opgericht in 1963 en oorspronkelijk bedoeld als blad voor de leden van ‘De Soos’, een Indisch clubhuis in Passadena dat dateerde uit de tijd dat de schrijver Tjalie Robinson nog in Californië leefde. In zekere zin was De Indo een voortzetting van Robinsons The American Tong-Tong, dat van augustus 1962 tot februari 1965 bestond. Maar terwijl The American Tong-Tong nooit boven de 300 abonnees uitkwam, werd De Indo wel een succes. Met bescheiden middelen slaagde uitgever René Creutzburg erin om een oplage te bereiken van 2.500 exemplaren, met abonnees in zeventien landen. Een andere bron van informatie zijn memoires en autobiografische romans waarin Indische Nederlanders over hun leven in de Verenigde Staten vertellen. Het gaat hierbij vaak om boeken die in eigen druk en in een beperkte oplage zijn uitgegeven. Ze richten zich tot familieleden, vrienden en lotgenoten. De structuur is veelal identiek: het verhaal begint met een paradijselijke jeugd in Indië die gewelddadig wordt verstoord door de Japanners. Daarna volgt een periode van grote onzekerheid die eindigt met het vinden van innerlijke rust in een nieuw, Amerikaans paradijs. Deze cyclische structuur wordt versterkt door het herbeleven van jeugdherinneringen op latere
Indo, maandelijks verschijnend blad voor Indische immigranten in de Verenigde Staten.
| |||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||
leeftijd. Een voorbeeld hiervan is hoe John van den Eikhof in Memoirs of a Dutch Indo Family zijn aankomst in Hawai'i beschrijft, waar ‘the nature, the birds, the beaches, the weather, [...] everything [...] reminded of [the] childhood years in Indonesia’. Ook Paula Zina laat haar memoires - met de veelzeggende titel Journey to Paradise - eindigen met haar aankomst op het eiland Hawai'i, waar ze er eindelijk in slaagt om een plek te vinden die haar ‘the feeling of belonging’ geeft. | |||||||||||||||||||
DromenZonder uitzondering hebben wetenschappelijke studies de geschiedenis van de Amerindo's als een successtory beschreven. Te snel werd daarbij over het hoofd gezien dat de bereidheid tot aanpassing en een sterk doorzettingsvermogen voor de Indische gemeenschap in de diaspora een kwestie van trots is. In de Amerikaanse droom, waar ze alles voor hebben opgeofferd, was geen plaats voor mislukking. Zeker ten opzichte van buitenstaanders is de Indische gemeenschap daarom geneigd haar Amerikaanse succesverhaal te bevestigen en zelfs te benadrukken. Biografisch materiaal dat binnen de eigen gemeenschap circuleert, toont aan dat de bestaande opvattingen hierover vaak te rooskleurig zijn. Het verhaal ‘Growing up Different’ uit 2008 van Edward G. Roberts, bijvoorbeeld, corrigeert het traditionele beeld dat Indische mensen in de Verenigde Staten geen last hebben gehad van discriminatie. Roberts vertelt hoe hij in Nederland nooit geconfronteerd werd met racisme, terwijl hij op Amerikaanse scholen jarenlang werd gepest vanwege zijn spleetogen. Ook de veronderstelling van Enne Koops (2009), dat Indische mensen in Amerika hun eigen weg zijn gegaan en Nederland zijn vergeten, berust op een gebrek aan kennis. Uit artikelen in De Indo blijkt dat de loyaliteit ten opzichte van Nederland nog altijd groot is. Zelfs een mogelijke terugkeer naar Nederland komt af en toe ter sprake. En ook al wordt dit idee meestal meteen verworpen, dat gebeurt niet altijd van harte, zoals Frank Lucardie bevestigt in zijn verhaal ‘De Indo Golden Years’ uit 2007: ‘We think we made the wrong decision by emigrating, but what can you do? We're American citizens now, with a minimal pension. We're stuck on a boat that keeps on going.’ Amerindo memoires tonen ook aan dat we een fout maken als we er automatisch vanuit gaan dat Indische mensen naar Amerika zijn geëmigreerd omdat ze zo ongelukkig waren in Nederland. Amerika was niet noodzakelijk een negatieve keuze. In tegendeel. Men beschouwde de Verenigde Staten vaak als een fantastische uitdaging. Sommigen beschrijven hun aankomst dan ook als een droom die waarheid werd. Marguerite Schenkhuizen waande zich bij haar aankomst meteen in Hollywood: I had to pinch myself once in a while to assure myself that I had indeed arrived in the country of my dreams. I sat glued to the large windows, drinking in the expansive grandeur of American's wide open spaces. In my mind's eye I saw wild mustangs galloping up to us, half-naked Apaches with colorful feathers sitting on them, bows and arrows at the ready to slay the white dogs and scalp one and all. I heard their war cries and I saw Winnetou, tall and dignified, his arm raised high and his dark eyes boring into mine.Ga naar eind2 | |||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||
De aantrekkingskracht van Amerika had met meer te maken dan alleen het zonnige klimaat van Californië. Tekenend is dat de aankomst ook enthousiast werd beschreven als het ijskoud was. Zoals Max de Rochemont dat doet, in het verhaal ‘Indo's in de u.s.a.’: ‘Upon arrival in our new fatherland, in the early morning, we passed the beautiful, light green, clearly illuminated Statue of Liberty. It was freezing, we were all on deck to admire the statue; for us, immigrants, these were unforgettable moments.’Ga naar eind3 | |||||||||||||||||||
Religieuze propagandaZwarte magie of ‘guna-guna’ speelt traditioneel een belangrijke rol in Indische literatuur. Dit is niet anders in Amerindo memoires, hoewel de neiging bestaat deze mysterieuze krachten binnen een christelijke context te plaatsen. Een typisch voorbeeld is hoe Marguerite Schenkhuizen in haar Memoirs of an Indo Women de lezer geruststelt dat ‘even though I was an Indo, [...] I didn't believe in ghosts any longer. As a young child I did, but [...] being a married woman and a student of the Christian religion, I denied ghosts existed’.Ga naar eind4 Toch staan haar memoires vol van verwijzingen naar de ‘jaga rumah’ (huisgeest), de ‘kuntil anak’ (kwade kinderdief), of de ‘haji macan’ (de Hadji met de tijger) die weliswaar worden beschreven als ‘nonsense that in the name of Jesus [can easily] be cursed for all time’ maar waar de auteur wel wakker van ligt. In verschillende wetenschappelijke studies (Kwik 1989:93; Rijkschroeff 1989:105) wordt beweerd dat de Indische gemeenschap in Amerika niet erg religieus is. Ook wat dit betreft vinden we in memoires een ander beeld. In hun meest radicale vorm zijn Amerindo memoires zelfs pure religieuze propaganda. Een voorbeeld hiervan is As I Have Loved You (2003), waarin Kitty de Ruyter-Bons de zoektocht naar het paradijs letterlijk opvat. De Japanse kampen, de ‘bersiap’ en alle problemen voor en tijdens haar emigratie beschrijft ze als hindernissen op haar weg naar verlichting. Voor haar vindt die plaats als ze zich bekeert tot de Mormoonse Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Amerindo memoires lijken aan te geven dat religie een centrale rol speelt in het dagelijkse leven van veel Indische mensen in de Verenigde Staten, terwijl wetenschappelijke studies het tegendeel beweren. Naast het gegeven dat deze memoires duidelijk zijn beïnvloed door de tendens in Amerikaanse populaire literatuur om een religieuze draai aan het onvermijdelijke happy end te geven, heeft dit misschien ook te maken met trauma's uit de jeugdjaren van de auteurs. Studies over de Indische gemeenschap in de diaspora besteden vooral aandacht aan politieke en sociale aspecten, maar zelden aan de psychologische kant van het verhaal. In Amerindo memoires echter speelt dit een centrale rol. Een opvallend kenmerk van deze memoires is bijvoorbeeld de afwezigheid van de vader. Soms is dit letterlijk het geval. Maar ook al blijkt de vader de Japanse kampen te hebben overleefd, dan nog is hij slechts een schaduw van zichzelf. Vaak wordt hij beschreven als iemand op wie je niet kan rekenen, wat impliceert dat al op jonge leeftijd een zware last op de schouders van de auteurs van deze memoires kwam te liggen. Gezien de impact van hun traumatische jeugdervaringen en het belang van religie in de Verenigde Staten | |||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||
als een middel om trauma's te boven te komen, lijkt het niet meer dan logisch dat de Amerindo gemeenschap in de loop der jaren religieuzer is geworden. Aangezien de meeste memoires recenter zijn dan de bestaande wetenschappelijke studies, kunnen we ervan uitgaan dat religie aan belang wint naarmate de gemeenschap ouder wordt. In de eerste decennia op Amerikaanse bodem was men blijkbaar te veel bezig met praktische zaken om aandacht te kunnen schenken aan trauma's uit het verleden. | |||||||||||||||||||
Etnische variantenRijkschroeff heeft erop gewezen dat de Amerikaanse maatschappij in de jaren vijftig en zestig vooral vrouwen meer mogelijkheden tot zelfontplooiing bood dan Nederland. Het feit dat je als vrouw getrouwd was en kinderen had, hoefde in de Verenigde Staten geen reden te zijn om niet te studeren of niet te werken. Deze drang naar vrijheid was vanzelfsprekend het sterkst bij vrouwen die op jonge leeftijd naar Amerika waren gekomen. Het verhaal van Mariska van Metta in Making Change uit 2005 is hiervan een goed voorbeeld. Van Metta vertelt daarin hoe de ik-figuur op haar zeventiende in Californië aankomt. Terwijl zij snel Engels leert en zich aan de Amerikaanse levensstijl aanpast, loopt het integratieproces van haar ouders moeizaam. De spanningen die daardoor ontstaan, leiden ertoe dat de ik-figuur besluit haar eigen weg te gaan. Ze geeft les in een dansschool, wat haar de kans geeft zich professioneel te ontplooien en onafhankelijk te worden van haar familie. Tijdens het dansen komt ze in een soort roes, waarbij ze tijdelijk de harde realiteit kan inruilen voor de wereld van haar dromen. Voor ze het weet staat ze de net gewonnen vrijheid echter weer af aan een jonge dansleraar die haar exotische schoonheid voor zijn eigen genot en financiële voordeel misbruikt. Wat begint met bezoekjes aan swinger clubs eindigt in gedwongen prostitutie. Naast erotiek vinden we in deze memoires nog een ander kenmerk van Indische literatuur: spiritualiteit. Het boek eindigt namelijk met de mysterieuze verschijning van een gestorven grootmoeder, waarna in een christelijk getinte seance alle kwaad uit het lichaam van de ik-figuur wordt verdreven. Making Change roept zodoende herinneringen op aan middeleeuwse verhalen als Beatrijs of Marieken van Nijmegen, waarin een onschuldig meisje onder invloed van een duivelse partner de grootst mogelijke zonden begaat, maar dankzij de kracht van haar geloof erin slaagt zich uit het diepste van de hel te bevrijden. Wetenschappers zijn in de regel pessimistisch over het voortbestaan van een Indische identiteit in de Verenigde Staten. | |||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||
Dit pessimisme bestaat ook binnen de gemeenschap zelf, waar de eerste generatie zich ervan bewust is dat hun kinderen volledig zijn geamerikaniseerd. Ze beschouwen zich als een groep die langzaam aan het uitsterven is, of zoals een Indische immigrant het zelf ooit uitdrukte, als ‘de laatste der Mohikanen’.Ga naar eind5 Uit biografieën van tweede generatie Amerindo's blijkt evenwel dat deze identiteitskwestie complexer is. Marika Carrel, een achttienjarig Indisch meisje uit Californië, spreekt geen Nederlands meer en lijkt op het eerste gezicht volledig geamerikaniseerd. Toch blijkt uit haar opstel Counting Clovers dat zij meer is dan alleen ‘Amerikaans’. Ze beschrijft zichzelf als ‘a smoothie: a girl composed of several cultures, a unique face produced of unknown mixtures to a foreign eye’.Ga naar eind6 Wellicht is dit de wijze hoe de Indische identiteit in Amerika zal voortleven. In het Amerika van vandaag is de traditionele White Ango-Saxon Protestant (wasp) identiteit niet langer de standaard; een niet-blank etnisch kenmerk is er zelfs een pluspunt geworden en vergroot je kans op het maken van een carrière. Het is geen toeval dat in de laatste jaren verschillende multiraciale mediafiguren hun beroepsnaam hebben veranderd om hun Aziatische of Latijns-Amerikaanse identiteit te benadrukken. Cathy Warren koos voor de meisjesnaam van haar moeder en noemt zich tegenwoordig Cathy Garcia; David Johnston deed hetzelfde en heet nu David Ono, Gorden Gary koos voor de meisjesnaam van zijn grootmoeder en presenteert zich aan het Amerikaanse publiek als Gorden Tokumatsu. Dit proces, waarbij een niet-wasp kenmerk als een troef wordt uitgespeeld, kan een belangrijke rol spelen bij toekomstige generaties Amerindo's. Indische identiteit zal waarschijnlijk niet helemaal verdwijnen in de Verenigde Staten, maar als een unieke etnische variant blijven voortbestaan binnen een nieuwe generatie die zich niet langer naar de traditionele wasp-standaard richt. | |||||||||||||||||||
Literatuur
| |||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||
|
|