Het overtreden van de denkbeeldige lijn
Plattegrond van een jeugd van Wanda Reisel
Eva Gerrits
Met Plattegrond van een jeugd heeft Wanda Reisel een boek geschreven waarin autobiografische elementen en fictie op een wonderlijke manier bijeen zijn gebracht. Het huis waarin zij haar jeugd heeft doorgebracht diende als verzamelplaats voor haar herinneringen en een aantal van haar verhalen. Zo ontstond een gelaagd beeld van de wording van een schrijfster.
Op de schutbladen van Wanda Reisels nieuwste boek, Plattegrond van een jeugd, prijken oude bouwtekeningen van het huis waarin de schrijfster vanaf haar kleutertijd tot en met haar achttiende jaar woonde. Een kast van een huis dat tot de verbeelding spreekt. ‘Hier begint het. Amsterdam, Van Eeghenstraat 100, vijf verdiepingen, zestien kamers, zesentwintig vaste kasten. Kolenhok en prieel in de tuin, grenzend aan het Vondelpark. Maar wat begint er eigenlijk?’ luiden de eerste regels. Reisel, bekend van de romans Baby Storm, Een man een man, Witte liefde en Die zomer, benadrukt vervolgens dat een levensverhaal een verháál is. Wat je over je eigen leven weet, bestaat niet alleen uit je eigen herinneringen, maar ook uit die van anderen, in de vorm van anekdotes, oude familiefilmpjes en foto's. Omdat ook zij veel van horen zeggen heeft, noemt Reisel haar geschiedenis ‘kennelijk’ de hare. Het motto waarmee het boek opent onderstreept dat het niet om een objectieve autobiografie gaat. Het is afkomstig uit Voer voor psychologen van Harry Mulisch en luidt: ‘Het beste is, het raadsel te vergroten.’
Reisel heeft Plattegrond van een jeugd ingedeeld aan de hand van het aantal verdiepingen inclusief het souterrain. Ook de straat en het dak vormen een deel. De tekst is deels gedrukt op witte en deels op grijze pagina's. De grijze pagina's hebben titels meegekregen als ‘Stoep’, ‘Huis’, ‘Gang’, Ouderlijke slaapkamer i’, enzovoort. Dwalend door al die ruimten haalt Reisel jeugdherinneringen op. Een daarvan gaat over denkbeeldig getrokken grenzen die aangeven waar ze als kind wel en niet mocht komen: niet in de keuken als haar