tussen vertegenwoordigers van dezelfde disciplines.
Ondanks de kritische kanttekeningen, zag Lejeune toch nut en noodzaak van een ‘ego-zone’ binnen Europa. Als liefhebber van lijsten en inventarisaties pleitte hij in de eerste plaats voor een interdisciplinair overzicht van alle onderzoeksgroepen op het gebied van auto/biografieën, opdat het nationale en internationale contact tussen geesteswetenschappers en onderzoekers uit bijvoorbeeld de sociologie en de psychologie bevorderd kan worden. Het internationale en interdisciplinaire contact zou naar zijn idee ook gebaat zijn bij een internetdatabase die toegang geeft tot bibliografische overzichten van kritische theorie in alle talen. Voorzien van meertalige samenvattingen zou zo'n bestand de uitwisseling van ideeën kunnen bevorderen. Aanvullend pleitte Lejeune voor nationale overzichten van alle gedrukte en ongedrukte egodocumenten. Daarmee kan vervolgens vergelijkend onderzoek gedaan worden naar de ‘autobiografische cultuur’ in verschillende landen of taalzones, bijvoorbeeld door te bestuderen welke teksten worden vertaald en hoe ze in een ander land worden gerecipieerd.
De tweede congresdag begon met een keynote lezing van prof. dr. Mineke Bosch (Universiteit Groningen), die sprak over ‘Gender and the Politics of Biographical Memory’. Aan de hand van Laurel Thatcher Ulrichs bekende motto ‘Well-behaved women seldom make history’ behandelde zij de relatie tussen sekse en heldendom in biografieën. Bosch constateerde dat in Nederland het aantal biografieën van vrouwen de laatste jaren sterk is gestegen, maar zij betwijfelde of daarmee ook het beeld van vrouwen in de geschiedenis is veranderd. Nederlandse vrouwen die gebiografeerd worden, zijn vaak actief geweest als schrijfster of als feminist. Vrouwen die op andere terreinen van het leven hun sporen hebben verdiend, blijken veel moeilijker te portretteren in een biografie. Dat illustreerde Bosch aan de hand van de gereformeerde juriste en verzetsstrijdster Gezina van der Molen (1892-1978), die via de biografie van Gert van Klinken en de tv-documentaire Profiel de geschiedenis is ingegaan als een lesbische vrouw die nooit heeft gedurfd uit de kast te komen.
Na de plenaire gedeeltes waren de congresdagen gevuld met vele paneldiscussies, waarin telkens drie wetenschappers hun onderzoek presenteerden. Er waren, onder andere, panels over autobiografische teksten van arbeiders, biografieën van vrouwelijke politici, dagboeken van kinderen die tijdens de Tweede Wereldoorlog opgroeiden in concentratiekampen, en over de relatie tussen collectieve herinneringen en individuele identiteitsvorming. Een panel onderzocht de mogelijkheden die privé-correspondenties bieden om abstracte begrippen als ‘natie’ of ‘familie’ te onderzoeken, en weer andere panels analyseerden aan de hand van autobiografische teksten de persoonlijke en culturele ervaring met dood, ziekte en waanzin. Een laatste voorbeeld illustreert de vele Oost-Europese bijdragen. Een groep onderzoekers van de Universiteit van Tallin en het Estonian Literary Museum sprak over de functie van autobiografische teksten als middel om de Baltische trauma's als gevolg van de Sovjetbezetting het hoofd te bieden.
De derde en laatste congresdag begon met een forumdiscussie onder leiding van prof.