Bogaards-Hulsbergen. Dieuwertje en Cornelia zijn vernoemingen naar mijn twee grootmoeders, beiden heel sterke vrouwen. Twee van mijn kleinkinderen zijn weer naar mij vernoemd: Maaike Dieuwertje en Willemijn Anne-Dieuw. Ik heb heus wel tegen mijn kinderen gezegd: ‘Ach joh, dat vernoemen... kies gewoon een naam die je leuk vindt,’ maar het is wel héél leuk als het toch gebeurt. Als je naam blijft bestaan gaat er toch iets door. Juist nu ik ziek ben en met mijn eigen eindigheid geconfronteerd word, vind ik dat een ontroerende gedachte.
Vroeger had ik een hekel aan mijn naam omdat andere kinderen er van alles van konden maken - Wiebertje, later Swiebertje. Op een goed moment ontdekte ik dat Dieuwertje ‘hoedster van het volk’ betekent. Dat vind ik heel mooi - ergens ben ik inderdaad misschien wel een hoedster van het volk, of in ieder geval: sociaal bewogen. Bogaards is de naam van mijn jong overleden echtgenoot. We zijn maar zes jaar getrouwd geweest voor hij overleed, maar ik ben me toch altijd zo blijven noemen.
Er zitten dus veel verhalen in je eigen naam.
Hoe was de sfeer tijdens die cursussen?
De mooiste momenten tijdens mijn cursussen vond ik vaak als iemand zijn of haar verhaal voorgelezen had en er viel daarna even een stilte. Het collectieve, maar onuitgesproken: ‘Zó - dat verhaal is af en het mag er zijn.’ Misschien zaten er dan nog allerlei taalfouten en onduidelijkheden in het verhaal, maar op een zeker niveau was het klaar en ook door de anderen gehoord en begrepen.
Ik vond het heerlijk werk, altijd weer. Ik vind het heel belangrijk een sfeer van veiligheid te creëren en te bewaken. Ik probeerde iedereen tot zijn recht te laten komen. Verder wilde ik de mensen graag iets leren over literatuur en taal en het gebruik van bijvoorbeeld verschillende tijden en persoonsvormen, maar het ging er vooral om na te denken over je eigen levensverhalen, de balans op te maken. Ik beloofde niet dat mensen aan het eind van de cursus hun definitieve levensverhaal af zouden hebben - ik geloof helemaal niet dat het mogelijk is om dat zo snel te doen en ik vind het een veel te grote pretentie. Ik gaf vooral aanzetten tot het schrijven van een groter levensverhaal, impulsen om ermee te beginnen en de eigen creativiteit te ontdekken. Soms waren deelnemers even teleurgesteld als ik in het begin van de cursus duidelijk maakte dat ze niet met een voltooid boek de cursus zouden verlaten, maar uiteindelijk waren ze vrijwel allemaal blij met deze aanpak. Daardoor hadden we tijd en aandacht voor andere dan de standaardverhalen die mensen op feestjes vertellen en konden we meestal iets dieper gaan; een mooie zin of alinea belichten, inzoomen op een bepaald aspect. Ik vond het belangrijk dat het altijd het eigen verhaal bleef, waar de schrijver zelf gelukkig van werd. We richtten ons niet alleen op de feiten, maar vooral ook op de gewaarwordingen, zoals de geuren en de geluiden van bepaalde momenten of gebeurtenissen. We hebben veel gedeeld, gelachen en gehuild. Geweldige momenten - ik hoorde vaak dat de deelnemers uitkeken naar die paar uren samen schrijven. Maar niet alleen het schrijven was belangrijk, ook de sociale contacten die er ontstonden, en de herkenning. Die maakten dat ik vaak doodmoe, maar heel voldaan kon afsluiten.