bara Walters en liet zich als een definitief bewijs van veramerikanisering met een minimum aan textiel om het lijf vereeuwigen in het Amerikaanse mannenblad gq.
Tussen al deze hele en halve onzin is het zoeken naar serieuze publicaties over Osama Bin Laden. Geheime diensten begonnen pas serieus werk van het onderzoek naar hem te maken na de bomaanslagen op de Amerikaanse ambassades in Nairobi (Kenia) en Dar es Salaam (Tanzania). En zelfs toen gebeurde het nog niet altijd even effectief, bijvoorbeeld omdat de fbi en de cia elkaar in de weg zaten.
Voor gewetensvolle biografen mag hij dan een interessante held zijn, een gemakkelijke is hij allerminst. De eerste problemen doen zich al voor bij het traditionele begin van de levensbeschrijving, de geboorte. Ergens tussen juli 1957 en juni 1958 kwam Osama ter wereld. In latere rapporten werd hij vermeld als de zeventiende zoon van Mohammed Bin Laden, een man met 22 vrouwen en 54 kinderen, maar dat is waarschijnlijk meer een gok dan een feit. Een exacte registratie van de volgorde ontbreekt. Wie een veilige marge aanhoudt, moet er vanuit gaan dat Osama zich tussen zoon zeventien en eenentwintig bevond.
Mensen die hem meemaakten, konden hem niet altijd even goed peilen. Hij was een wat stijve, bedachtzame jongen, verlegen ook. Spreken deed hij zelden op luide toon. Bij kennismakingen maakte hij al evenmin een resolute indruk. Als je hem een hand gaf, zei de Britse journalist Peter Jouvenal, ‘had je het gevoel alsof je een vis de hand schudde’.
Eenmaal uitgegroeid tot een terrorist van wereldfaam had Bin Laden weinig belang meer bij het uitgebreid verspreiden van informatie
Osama Bin Laden (tweede van rechts) in 1971, met familieleden op bezoek in Zweden
over hemzelf. Diverse internationale diensten maakten jacht op hem. Zijn persoonlijke veiligheid was in het geding. Daarnaast was mystificatie een
marketingtool geworden. De vrees en de bewondering voor al-Qaeda gedijden het best bij een leidersfiguur die uit het niets kon opdoemen en weer in het niets kon verdwijnen.