tharina Dingena Heppener en haar moeder Johanna Heppener. Intussen dook er een krantenfoto op van het derde huwelijk van haar grootvader. Onze personages kregen een gezicht en enkele feiten konden aan ‘de waarheid’ worden toegevoegd. Al bleven er zaken onopgelost, toch waren we langzaam maar zeker in staat waarheid en verdichting in Steins verhalen te scheiden.
De onbekendheid van de hoofdpersoon van een egodocument levert uiteraard een extra probleem op bij het verifiëren van de feiten. Voor Stein geldt dat hij het verhaal van zijn leven onder het mom van het vertellen van ‘de zuivere waarheid’ naar zijn hand heeft gezet. Hij maakt een mooi verhaal waarin literaire motieven zijn verwerkt. Zo componeert hij zijn levensgeschiedenis uit eigen ervaringen, verhalen uit zijn omgeving en thema's uit romans en opera's. De Memoires hebben dan ook meer weg van een roman die ons uitdaagt te zoeken naar de man die achter de publieke figuur schuilgaat. Deze zoektocht vormt het derde deel van ons boek. Het leverde zo veel verrassende ontdekkingen op dat dit boek over Bloemen Mozes bepaald geen hagiografie is geworden, eerder een verhaal over een charmante schelm die wist te overleven in de marge van de maatschappij, totdat hij de dood vond in Auschwitz.
Ons boek is een drieluik. De speurtocht naar de herkomst van de manuscripten in deel één vormt de inleiding tot het middenluik, de hertaling van de originele Memoires is het ‘hart’ van het boek.
Adolph Stein was een gewone man met een beperkte scholing. Zijn handschrift is goed leesbaar, maar de formulering en zinsbouw zijn onbeholpen en de spelling is min of meer fonetisch. Leestekens en hoofdletters ontbreken of zijn op de vreemdste plaatsen aangebracht. Het geheel heeft een hoog ‘en toen’-gehalte en het verhaal springt vaak van de hak op de tak. Hoewel zijn handschrift regelmatig is, lijkt het manuscript in haast te zijn geschreven. De chronologie is vaak volkomen zoek. Voor het typoscript gelden soortgelijke problemen.
Als uitgangspunt voor onze hertaling van de Memoires hebben wij de uitgebreide kasboekversie van juli 1943 en de slordig getypte versie van maart 1943 uit het Haagse Gemeentearchief gebruikt, die qua inhoud en omvang behoorlijk verschillen. De gebruikte woordenschat is beperkt en Stein heeft op een enkele uitzondering na geen poging gedaan het verhaal taalkundig ‘mooier’ te maken. Om de lezers tegemoet te komen hebben wij de tekst overgezet in gangbaar Nederlands, zinsbouw en spelling verbeterd en leestekens aangebracht. Waar nodig is de chronologie van het verhaal verduidelijkt. Onze belangrijkste doelstelling is niettemin geweest zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke tekst te blijven.
Adolph Stein spreekt in de laatste alinea van zijn Memoires de hoop uit dat zijn lezers tevreden zijn over de Memoires van Mozes de bloemenverkoper en bedankt hen voor het lezen.